CARAN-conferentiebundel 2. Conferentie Neerlandistiek in het Caribisch Gebied 2013
(2015)– [tijdschrift] CARAN-conferentiebundel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Bea Vianens taalgebruik in Sarnami, hai / Strafhok en Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan
| |
[pagina 25]
| |
Beatrice Sylvia Magdalena Vianen werd op woensdag 6 november 1935 om drie uur 's middags aan de ‘Groote Combeweg’ nummer 58 geboren. Haar vader heette Jacobus Willem VianenGa naar eind1, geboren in Paramaribo op 3 maart 1903 en overleed op 23 mei 1988. Hij was meubelmaker van beroep. Willem Vianen was 32 jaar oud toen Bea Vianen werd geboren. Haar moeder heette Angela Ramkoemari HiraGa naar eind2 en was in Brits-Indie geboren omstreeks 1912. Zij overleed op 15 maart 1946.Ga naar eind3 Bea Vianens moeder was een Hindostaanse, haar vader was van gemengd etnische afkomst, haar grootvader ‘een zeer gezien blank koloniaal’.Ga naar eind4 Dus ook Bea Vianen is van gemengd etnische afkomst.Ga naar eind5 De ouders van Bea Vianen trouwden op 26 augustus 1931 te Paramaribo en kregen zes kinderen: vijf dochters en een zoon. Bea is het tweede kind uit het gezin Vianen.Ga naar eind6 In de Grote Combe groeide ze op onder Hindostanen en Javanen, niet ver van het Gouvernementsplein en ze werd katholiek opgevoed.Ga naar eind7 Na de Grote Combe verhuisde de familie Vianen naar Beekhuizen. Hier woont de jongste telg van Willem Jacobus Vianen, de halfbroer van Bea Vianen, John Glenn VianenGa naar eind8, nog steeds.
De boeken van Bea Vianen zijn zo vaak gelezen, omdat de literaire kracht ervan ontegenzeglijk groot is, en omdat Bea Vianen zo zuiver het perspectief van een kritische generatie van Surinamers weet te verwoorden. Want Vianen bakt geen zoete bollen als het om Suriname gaat. Op de blogspot van de website van Caribisch Uitzicht schrijft Michiel van Kempen in verband met de 75-jarige verjaardag van Bea Vianen in 2010 het volgende: ‘In tegenstelling tot haar Surinaamse generatiegenoten R. Dobru, Ruud Mungroo, Jozef Slagveer en Leo Ferrier legt zij genadeloos de barsten in het multiculturele huis Suriname bloot. Niet dat die kritische blik nu direct een grote boekenafzet garandeerde, maar niemand kon erom heen dat Vianen een feilloos oog heeft voor details die diep-authentiek Surinaams zijn, dat ze die details in een gedegen plot weet te verweven in een authentieke taalvorm.’Ga naar eind9 ‘Bea Vianen ontvangt dezelfde beelden die wij zien, dezelfde geluiden en geuren (‘de geur van oleander’), maar het lijkt of ze bij haar dieper doordringen en of ze op meer punten aansluiting vinden bij haar gemoed dan bij het onze. Het landschap, de bebouwing (het plantershuis), de mensen (Javaans personeel): ze zeggen haar meer dan ons, want zij luistert beter dan wij. ‘Ik bedoel daarmee niet alleen dat Bea Vianen een scherp oog heeft voor het landschapsschoon of een fijn oor voor de samenklank van vogels, wind en water. Vianen is ontvankelijker dan de lezer: ze erkent zowel dat ze deel van dit alles is, als dat ze er buiten staat, en dat beide standpunten nodig zijn om tot een nieuw, eigen begrip te komen.’
Bea Vianen is ook een pionier op het gebied van de taal. Het taalgebruik in haar werk is een eigen creatie geweest. Het is niet het Algemeen Beschaafd Nederlands dat er wordt gesproken, maar een Nederlands dat herkenbaar is voor haar eigen landgenoten. Zij creeerde een nieuwe literaire geest met de | |
[pagina 26]
| |
verschijning van haar romans door Surinaams-Nederlandse woorden, Sarnami en Surinaams-Javaanse woorden te gebruiken. Hierdoor heeft ze een duidelijke stem in de samenleving laten horen. Bea Vianen is vooral een schrijver die is gebleven. Eind jaren zestig van de twintigste eeuw verschijnen boeken die herkenbaar zijn voor Surinaamse jongeren. Thema's zoals vrijheid, waaronder seksuele vrijheid, en identiteit spelen rond deze jaren in Suriname, dat zelf ook op weg is naar het verwerven van zelfstandigheid, een enorme rol. Haar boeken worden nog steeds gelezen, want ze zijn algemeen menselijk en van alle tijden. Ze houden de lezer een spiegel voor, voor hen die denken dat Suriname Switi Sranan is. Bea Vianen ontkleedt Mama Sranan genadeloos en laat zien dat haar kinderen met heel veel hebi's en kunu's zitten! | |
Sarnami, haiIn ‘Sarnami, hai’ schaamt S. zich voor erotische zaken en voelt wrok, jaloezie en haat daarbij. S. is zich veel te vaag bewust van de kleine biologische veranderingen in haar lichaam. Veel te traag en aarzelend in haar uiterlijke groei. Zij is mager op een jongensachtige manier, maar daarom ook sterk. Zij heeft een vitaliteit die benijdenswaardig is. Door de stormachtige geestelijke groei heeft zij het gevoel dat ze volwassen is. Doch veranderingen in haar lichaam maken haar onrustig en prikkelbaar. Haar lichaam is doortrokken van schaamte. De meisjes op school vertellen rond dat ze nog niet ongesteld is geworden. En als Selinha, haar boezemvriendin, daarover begint doorstromen ‘gevoelens van haat, tegen haar eigen lichaam en schaamte’ haar. Haar eerste gevoelens van verliefdheid ondergaan hetzelfde lot. Het meest diepe gevoel van schaamte dat van haar bezit neemt is de zoveelste zaterdagavond wanneer haar vader beneden weer met de valsmunters aan tafel zit, nadat zij hun weekloon van hem hebben ontvangen. Haar vader lacht en drinkt met zijn bedriegers en ze maken plezier. Heeft hij ooit tegen haar gelachen? Boven op haar kamer begint ze als een bezetene op haar deur te bonken tot haar vuisten ervan gloeien. Zïj bestaat ook! En heeft ook recht op vrolijkheid en plezier! Behalve de kermis, een keer per jaar, de huwelijksceremonies, de school en Selinha! Haar vader komt naar boven en vraagt of ze gek geworden is. En na deze ontlading gebeurt het. Ze voelt dat haar dijen kleverig zijn. Haar eerste menstruatie. Ze snelt het huis uit naar Selinha en mystificeert en ontkent eerst het gebeurde tot ze uiteindelijk moet toegeven dat ze menstrueert. Dan volgt de diepe schaamte daarover. Haar vader mag dat niet te weten komen. Ze doet er alles aan om te voorkomen dat hij dat te weten komt. Later verbaast het Selinha dat S. zich tegen haar menstruatie verzette. S. kan niet de woorden vinden om haar het dieper liggende verhaal dat daarachter schuil gaat te vertellen. S. blijft ontkennend tegenover haar lichaam staan. Selinha moet haar erop attent maken dat ze toe is aan een bh. Schaamte overvalt haar weer. Ze vraagt wat een bh kost. Dat geld moet ze aan haar vader | |
[pagina 27]
| |
vragen, maar ze zal zeggen dat ze geld nodig heeft om boeken te kopen. ‘S. zoekt troost. Ze verdiept zich in de poezie van Tennyson, de Brownings of de Tachtigers. Zij herkent in hun werk de eenzaamheid, gebroken gevoelens in de volmaaktheid van het landschap.’Ga naar eind10 | |
StrafhokMet haar roman Strafhok stelde Bea Vianen in 1971 de mentaliteit van onverdraagzaamheid en het denken in hokjes (hokjesgeest) meedogenloos aan de kaak. De roman speelt voor een groot deel in Moengo waar een groepje van vooral jonge, vooruitstrevend denkende mensen vecht voor een situatie waarin men vrij uit zijn ‘strafhokgebied’ van racisme, bekrompenheid, politieke verstarring en seksualitiet kan treden. Centraal staan de Hindostaanse onderwijzer Nohar Gopalradj en zijn collega en vriend Raymond van de Berg. Enerzijds rebelleert hij door zijn relatie met zijn javaans-Creoolse vriendin Roebia tegen zijn binding aan zijn Hindostaanse milieu, anderzijds stoot hij diezelfde vriendin op ruwe wijze van zich af. Hij zoekt zijn bevrediging in een uitzichtloze, geheime relatie met een geliefde van zijn eigen ras, maar met een andere geloofsachtergrond. Schril contrasteren Nohars onvolwassen positie als leraar en de volwassen houding waarmee hij in zijn priveleven staat. Raymond van de Berg, de mislukte student uit Wageningen, bevindt zich in een eenmans strafhok van zijn homoseksualiteit. In Strafhok, het meest optimistische boek van Vianen, treden twee personages op, die het inzicht vanaf het begin bezitten dat Sita uit Sarnami, hai moeizaam verovert. De Hindostaanse onderwijzer Nohar is een man die zich aan de strenge taboes op seks en huwelijk wil ontrekken, wat hem tevens de weg van de rebellie tegen het kastensysteem opdrijft. Zo komt hij zeer dicht te staan bij zijn collega Raymond, die als homofiel doodsbang is voor de vele vormen van discriminatie, die zijn homofilie dan ook verbergt en als een zonderling wordt beschouwd. Wat aanvankelijk als een eindeloze en treurige reeks prive verknipt heden begint, evolueert evenwel naar een gemeenschappelijke motivatie tot politieke actie. | |
Ik eet, ik eet tot ik niet meer kanTwee motieven komen in dit boek vooral naar voren: seksualiteit en armoede. Richenel is verliefd op het districtsmeisje Fauzia Ilhahibaks, maar ondanks zijn zestien jaar is hij bijzonder verlegen. Het is liefde op een afstand, die hem de wildste fantasieen bezorgt. ‘Fauzia had niet zulke grote borsten, in sommige jurken die haar te klein waren geworden weer wel, dat kwam door de taille die een hogere plaats had gekregen. Zo iets wond hem altijd verschrikkelijk op, het maakte hem “kras” en er bleef hem niets anders over dan te doen wat hij doen moest. Hij sloot zijn ogen, zijn hand gleed langs zijn navel weg en verdween onder het elastiek van zijn pyjamabroek.’Ga naar eind11 Pas later als hij voor het eerst met vakantie in het dorpje terug is, heeft hij meer contact, ook seksueel. ‘Trek je rok | |
[pagina 28]
| |
omhoog’, fluisterde hij. ‘Wat ga je met me doen?’, vroeg ze. ‘Wil je niet?’ Ze wist het niet. Hij dacht: ze wil en hoe moet ik het doen zodat het niet verkeerd gaat? En ze verwacht iets, anders zou ze niet blijven komen. Ik moet iets met haar doen, ik moet doen wat ik al jaren heb willen doen. Hij ging boven op haar liggen, nam zijn lid tussen zijn handen en probeerde dat tussen haar dijen te drukken. Het ging erg lastig, hij probeerde om toch nog iets met haar te doen, haar gezicht te pakken maar ook dat ging moeilijk omdat het bedekt was door de vele plooien van haar jurk en haar onderrok. Weer deed hij een poging met zijn geslacht en kwam klaar zonder dat hij in haar was geweest. Hij hoorde dat zij huilde, hij had zichzelf overschat.’Ga naar eind12 Op school daagt het meisje Esther hem uit, maar ontwijkt hem op het beslissende moment. ‘Ester was heel anders dan Fauzia, ze was veel beweeglijker, ze liet zich graag op haar mond zoenen en stribbelde helemaal niet tegen toen hij haar bij haar borsten pakte. Hij was niet echt verliefd op haar en zo opgewonden als bij Fauzia werd hij ook niet. Ester koketteerde met haar seks, ze was niet echt, dat bleek uit haar reactie toen hij meer van haar wilde en verder probeerde te gaan. Ze gaf hem een klap midden in zijn gezicht, maakte het onmiddellijk met hem uit en zei dat ze dat nooit achter hem had gezocht.’Ga naar eind13 Bierbal, de beste vriend van Richenel, is handiger met meisjes en heeft al jaren een ‘vaste vriendin’, Phulia. Tegenover deze ‘onschuldige’ jeugdverliefdheidjes staan de ‘schuldige’ erotische fantasieen van mevrouw Kooi. Haar man ‘loopt uit’ en zij fantaseert over seksuele contacten met de internaatsjongens.Ga naar eind14 ‘Mevrouw Kooi was net onder de douche geweest, stond naakt voor de verweerde spiegel van de mahoniehouten kaptafel naast het tweepersoonsbed waarover een sprei van donkerblauw velours. Ze drukte een tepel in en wreef er haar vingertoppen overheen terwijl ze zich probeerde voor te stellen dat ze in een ongewone bijzondere houding de streling onderging van een man die ze niet kende maar met wie ze toch een heel intieme verhouding had zonder dat een sterveling daar iets van af wist. Deze snel opkomende voorstelling waarin ze de rol vervulde van een begeerlijke aantrekkelijke vrouw nam naarmate haar gevoelens en haar reacties op die gevoelens daaraan meer beantwoordden toe aan kracht en intensiteit, die hun hoogtepunt dreigden te bereiken toen ze haar hand over haar buik schoof en ze een duidelijk geproportioneerd omlijnd beeld had van een mannelijk lichaam eerst in de gestalte van Bierbal en daarna in die van Richenel Jubitana, de jongen met de brede schouders en met een haar onbekende maar zacht doordringende geur uit het weefsel van zijn hemd en uit de kleine opening van zijn mond wanneer hij iets zei.’Ga naar eind15 Aan het eind probeert mevrouw Kooi Richenel ook daadwerkelijk te verleiden. ‘Ik moet je spreken’, zei ze de volgende ochtend tegen Richenel. Hij stond geleund tegen het dressoir en keek haar aan. Zijn afwerende blik bracht haar in verwarring en ze liet haar zakdoek vallen. Ze bukte zich en raapte hem op. ‘Zullen we op de veranda zitten?’, vroeg ze. Ze ging hem voor, hij liep met haar mee en ging zitten in de eerste de beste stoel, iedere zenuw tot het uiterste | |
[pagina 29]
| |
gespannen. ‘Richenel, iedere leeftijd heeft zijn eigen problemen, niet waar? Ik ken ze maar al te goed, dagelijks maak ik jullie mee, hier op school, en denk niet dat ik me iets aantrek van jullie problemen en moeilijkheden. Vertel me nu eens eerlijk, wat is er de laatste weken met je aan de hand? Je bent met je gedachten toch niet bezig met dingen die je van je lessen afhouden? Ik wil je graag helpen, Richenel.’ Hij zei niets, ze stond op, ging achter hem staan en legde een hand op zijn schouder.’Ga naar eind16 Het doen overgaan van deze verlangens in een overdreven godsdienstig gedrag - ze is een aanhanger van de Jehova's getuigen - biedt haar geen oplossing. Mevrouw Kooi is de gevangene van haar omstandigheden zoals het werk dat ze niet aankan, het huwelijk dat mislukt is, haar misplaatst standsbesef en haar godsdienstige dweperij. | |
ConclusieSarnami, hai en vooral Strafhok lezen als een trein en zijn daardoor nog steeds populair. De eenvoudigste laag is die van jonge mensen die vechten voor hun geluk en door seksuele en andere relaties ontdekken hoe de wereld en het leven in elkaar zitten. Dat de meeste personages jong zijn en op hun manier ondernemend, maakt ook dat deze romans ondanks de uitzichtloosheid en saaiheid die hun milieus kenmerken, iets spannends en optimistisch hebben. De vele dialogen versterken dat. Zo is het eigenlijk ook met Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan. Tegen de stroom van armoede en onderdrukking van ouderen kiezen jongeren op hun eigen manier voor eigen leven. De auteur geeft de lezer de ruimte om die toekomst zelf in te vullen. Uit de cyclische structuur en de voortdurende cynische waarnemingen blijkt voor de ervaren lezer echter haar eigen pessimistische kijk. Er moeten nog veel sporen van kolonialisme en godsdienstige indoctrinatie uitgewist worden, lijkt Bea Vianen in al haar romans uit te schreeuwen, voor Suriname een paradijs kan worden, maar niet van Oranje.
Bea Vianen
|
|