Simon Vinkenoog
Lichtgevende schaduwdans
Ik ben langzaam gestorven.
Een onmetelijke verveling heeft bezit van mijn ledematen genomen; nauwelijks trager dan mijn zintuigen heb ik vergeefs de aanval op mijn bloedsomloop, stofwisseling en zenuwstelsel afgeslagen. Ik ben dood, het leven was een belachelijke en nutteloze verdediging. Omlaagziend, hoofd in handen, een vreemd en onherkenbaar stoffelijk overschot. Als ik opkijk buiten mij de wereld, alleen, ik ben er niet.
Ik functioneer niet meer, ik sla over.
Op de tast leiden mijn ogen mijn passen naar een spiegel die niets weerkaatst, ik zie door mij heen, herken een gezicht, maar herken het mijne niet.
Mij niet.
Er wordt tot mij gesproken. Over. Ja; ik luister. Over en terug. Men spreekt tot mij, mensentaal (over):
‘hoe laat is het nu?’, ‘hoe voel je je nu?’, ‘zeg eens wat!’, ‘kun je mij verstaan?’ en over en terug. Herkenbare woorden, die langzaam en snel bezit van mij nemen, onmiddellijk en onverbiddelijk, niet tegen te houden, niet te weerleggen, maar mijn antwoorden dicteer ik, uit overlevering spreek ik, vorm lege lettergrepen, handtastelijke lipbewegingen, gedachten waarvan de herinnering nog hangt in levenloze cellen.
Ik ben niet langer dood, lichtgevende schaduwen redden mij, de verveling is van mij geweken. Ik ben niet meer van deze wereld, ik sta er buiten, de wereld is in mij gedrongen, geen gevoel verbindt mij meer met de anderen, ik onderhoud geen enkele relatie meer met hen. Hun namen en daden laten mij koud, of warm, of - wie zijn zij? Ik ben er niet meer.
Pijnen trekken door mijn oostfronten, barensweeën uit een ver verleden, ik moet schuilen en te voorschijn komen. Donker moet het worden, maar ik kan niet alleen zijn. De zon moet schijnen, maar ik bén de zon. Aan mijn firmament alle anderen, de spoorzoekers van de geest, lotgenoten van vroeger, meewarig lachende doden, die ik niet kan benijden. Mijn medelijden met hen is immens, ik weet het zeker, barst in tranen uit; zij leven niet, zij doen alsof, poppen die kunnen piepen en praten, intelligent en doortastend, schrander als ieder ander en schranderder. Maar zij horen niet, hun zintuigen zijn buiten werking gesteld.