Bzzlletin. Jaargang 32
(2003-2004)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Henri Michaux
| |
[pagina 78]
| |
De hagedis was gewoon een stuk verkreukelde krant. Ik haal het weg omdat ik weet dat hij weer zal verschijnen ondanks alles, ondanks mijn weten, ondanks het geleverd bewijs Ik voel iets onaangenaams opkomen. Wat? Heb een oude gouache van mij van de muur gehaald, omdat hij mij vandaag meesleept, ver van de muur waar hij hangt, mij meesleept zoals ik niet wil worden meegesleept, in een wervelende beweging die hij aangeeft, die ik nu in mezelf uitvoer en nadoe zonder dat ik er iets tegen kan doen. Het woord ‘werveling’ dat net in me opkwam geeft er een nieuwe versnelling aan waar ik geen behoefte aan had, zorgt voor een plotse zwenking in zijn duizelingwekkende beweging Ga naar margenoot+Verdomme! Wanneer zal ik onthouden nooit een suggestief woord uit te spreken? (Hee! Vooraf weet je niet dat ze suggestief zijn...) Ik doe een lamp aan. Ik doe een tweede aan - een derde. Nog een. Ik kan geen licht meer toevoegen. De goed verlichte, duidelijke en echte meubels slagen er niet in tegenwicht te bieden aan de werveling waar ze niets mee te maken hebben, fysiek noch fysiologisch, essentiële werveling, metafysische werveling, de ergste die er is. Waar is hij? Het is onjuist om hem abstract te noemen, al is hij volmaakt ongrijpbaar voor de zintuigen en precies het tegenovergestelde van het concrete waar we aan gewend zijn. Hij is het vleesgeworden woord, hij is het verwerkelijkte woord en de aura van dat woord, en de betekenis ervan, en de aura van die betekenis en de hele sleep gevoelens die hij meevoert, de hele stoet, die aanwezig is gemaakt, ondergaan, in een uitsluitend geestelijke paniek, waarin het hart niet sneller of minder snel slaat, waarin het ademen niet zwaarder of gemakkelijker wordt. Veroordeling tot de werkelijkheid van een enkel woord. De droge blokken in de haard, die ploffen, die je hoort knallen als kogels op een napoleontisch slagveld, verhogen het gevoel van onwezenlijkheid, van buiten de tijd staan. De lampen doen pijn aan mijn ogen, die hypergevoelig zijn geworden. Ik doe ze uit, op een na. Dat is nog erger. Dat is angstaanjagend. De lamp veroorzaakt zelfverlies. Hoe is het mogelijk? Een simpele lamp, die een zachte kegel licht rand zich verspreidt! Ga naar margenoot+Ik heb het. Op dit verschrikkelijke moment doet hij me denken aan de waanzin, blijkt hij het evenbeeld van de waanzin te zijn: een verlichte cirkel en de rest in het halfduister. Dat is het: de betoverde cirkel waar je niet meer uit kunt, waar iets alleen aan jezelf verschijnt, wat je van de rest afsnijdt. Dat is het, het touw om de nek, de hele wereld die het beseft behalve jij. Zodra ik dat begrepen heb, doe ik de lamp uit, gooi ik de luiken, de gordijnen en het raam wijd open. Het buiten verschijnt. Er is dus nog een buiten! De bladeren van de bomen, de bladeren die niet mij zijn, die niet oneindig | |
[pagina 79]
| |
zijn, die niet in werveling zijn, die rustig zijn. Levend maar rustig. En de lucht eromheen die langzaam is. Gered! (min of meer).Ga naar margenoot+
... Ik heb net véricardine ingenomen. Lafheid, omdat het heus wel goed zou zijn gekomen. Dat weet je niet! en kijk nu eens, terwijl ik bezig ben me in mijn ogen te verontschuldigen en het innemen van een kalmeermiddel te rechtvaardigen door terug te denken aan mijn onbehagen van daarnet enGa naar margenoot+ aan het gevoel dat me greep alsof ik aan de rand... en zelfs in de muil van de afgrond was geweest, kijk nu eens - het is niet te geloven - ogenblikkelijk (ongeneeslijke gek die ik ben) is de grendel van het woord geschoven, deGa naar margenoot+ muil van de afgrond, ik ben er, ik ben erin gegaan. Ik heb me erin opgesloten, in de muil van de afgrond, die ik met mijn vergelijking in het leven heb geroepen. Ik ben er zelf ingekropen. Je moet het hebben meegemaakt om de snelheid waarmee het op gang komt, de flits, het verbijsterende automatisme, te kennen, het is alsof een architectonische blauwdruk op slag verandert in het gebouw dat wordt weergegeven, compleet en voltooid. ‘Er zij licht!’ en er was licht. Maar hier is het ‘licht’ zonder meer, zonder gebod, zonder verlangen, maar dat is genoeg. Bovendien is het licht hier ‘de afgrond’, de afgrond opent zich meteen en ik rol erin. Alles is hier te verwerkelijken, alles neigt ernaar object te worden, aanwezig te zijn. Vaderland van het geloof. Het gevaar van mescaline is het geloof, hetGa naar margenoot+ onzinnige, onmiddellijke, totale geloof dat hij biedt, het geloof dat bezoekers zo verrast wanneer ze van de krankzinnigen horen ‘onvoorstelbaar hoeveel geloof ze aan hun absurditeiten hechten’, het geloof, maar dat is nu netGa naar margenoot+ het minst problematische probleem. Wat lijkt na een ervaring met mescaline natuurlijker dan het geloof? De gekte is een onderdeel van het geloof. Hier is het woord afgrond onverbiddelijk. We kunnen niet meer afhaken. Net als de gek niet kan afhaken. Hoedt u voor het geloof. Dan probeer ik een list. Ik ga allerlei verschillende foto's bekijken, willekeurig in de hoop dat een ervan, zoals me al zo vaak is overkomen, me zal boeien, me in zijn werkelijkheid zal doen geloven, en me zo zal bevrijden van de afgrond, die niet meer dan een geloof in de afgrond is, dat weet ik. Het lukt niet, het is als overgaan op een lager geloof. Het geloof door het woord, heb ik gemerkt, is altijd totaler, beter bestand tegen kritiek, verborgener en dieper dan het geloof via geschilderde of gefotografeerde beelden. Weidser ook. Van het geloof door het woord zijn alle onzichtbare, onaanvechtbare, ondoordringbare ongrijpbare, onweerlegbare verwoestingen, de verwoestingen van de innerlijke bijval, niet in te dammen. Hoe onzichtbaarder het opgeroepene, des te gevaarlijker. Ik heb net G... gebeld om contact op te nemen met iemand voor het geval | |
[pagina 80]
| |
het misloopt. Zodra ik had opgelegd, gingen honderden, duizenden zuigers op strotten zover het oog reikt omhoog en omlaag. Schitterend! Maar zuigers! Ondanks de bizarheid, de onverwachtheid, herken ik vrij snel het getransformeerde, gemescaliniseerde, bezeten, mechanisch en zichtbaar gemaakte Ga naar margenoot+stotteren waarmee G... een van zijn ongeruste vragen vergezeld had doen gaan, waarschijnlijk enigszins geroerd omdat hij wist dat ik het moeilijk had. (Mescaline maakt een zuivere vergelijking, gezuiverd van elke tussenfase en ordening.) a... (waar je niet op terugkomt) roept b... op, dat heel anders is, en het is aan ons de overeenkomst te vinden. En dat was de oorsprong van die enorme fabriek in de open lucht met zuigers om gek van te worden, omhoog, omlaag, omhoog, omlaag, omhoog, omlaag! Dit verbijsterende en komische schouwspel, een industriële replica van het stotteren, een soort sciencefiction enscenering, leek ook (als dat iets te betekenen heeft) op een concert van explosies, waar je in plaats van het geluid de overeenkomstige ‘beweging’ zou hebben waargenomen. Wie nooit mescaline heeft genomen, zal het geweld en de komische overdrijving en de razendsnelle stijl niet kennen. Maar omdat ik er genoeg van had (en er misschien niet om had gelachen, maar had gedacht dat ik de hele wereld aan het lachen zou brengen, als ik het kon laten zien) en uit schaamteGa naar margenoot+ tegenover een vriend die altijd zo aardig tegen mij was, begon ik, om dit idiote doordraaien af te remmen, heel sterk aan een Boeddhakop te denken. Die verscheen inderdaad, weids als een veld, maar zonder enig kalmerend effect op de belachelijke explosiemanie die zich voortzette in zijn verheven gezicht, dat terstond uitbrak in honderden blaren die opkwamen, inzakten opkwamen, inzakten, opkwamen, opensprongen in kratertjes en pf pf pf pf deden op het heilige gezicht. De onrust was enorm en aanwezig, maar de trekken van de Grote Contemplatieve bleven onbewogen Nu het bewijs is geleverd dat oproepen mogelijk is, wil ik vervolgens dieren oproepen, waar ik maar één keer in geslaagd ben en dan nog heel kort. Ga naar margenoot+Vandaag geweldig succes. Nauwelijks heb ik besloten om te proberen een viervoeter op te rapen, nog voordat ik mijn ziel erin had gelegd, of er verschijnt een viervoeter. Immens, de vier poten die hem op enorme hoogte plaatsen. De verschijning is toneelmatig, niet echt natuurlijk. Eerder een illustratie van het woord. Mescaline doet nooit aan natuur. Dat kent hij niet. Hij is componist en technicus. Vier poten, dat is nogal krap om een viervoeter te maken. Omdat ik het jammer vind niet minstens ook de staart te zien, verheft zich stante pede, uit het achterste van een gigantische, plotsklaps ontmaskerde aap in één keer een formidabele staart, waarvoor ik werkelijk terugdeins, zozeer lijkt | |
[pagina 81]
| |
hij zich onder mijn neus te verheffen, onmiddellijk tegen mij gerichte staart die me als een potlood omver zou hebben gekegeld, als hij me had bereikt. Algehele animatie. Van alle kanten zoeven en flitsen onderdelen, voorwerpen, dierenledematen, in kinetische dronkenschap door het beeldvlak.
Toch heb ik weer blokken op het vuur moeten leggen. Een hels vuur, zeg ik nogal overdreven tegen mezelf over dit middelmatig vuur. Al voel ik intens de wringende, driftige vlammen, begerig naar zuurstof, die weldra dit vochtige en aardse hout zelf gloeiend van razernij en bijna extatische geestdriftGa naar margenoot+ zullen maken. Maar het is scheppen dat ik wil. Laten we proberen vingers te zien. Ogenblikkelijk, op oproep, barsten overal vingers los, een oplaten van vingersGa naar margenoot+, een opspatten van vingers, geschreeuw van vingers. Eureka! Deze keer heb ik het gevonden, is het me gelukt! Nog een poging, en nog een, nog een. Het wordt een sport, hoewel het altijd vermoeiend is een moederbeeld te planten, maar wanneer het me lukt, komen van alle kanten dochterbeelden aansnellen als een troep bavianen die je pinda's hebt toegeworpen. Als ik één wiel oproep, werkt dat er vijfhonderd op die van alle kanten, in alle soorten en maten te voorschijn komen, in een groep of alleen, en scheef, geeft niet hoe, maar haastig, heel haastig, in volle vaart voorbijschietend. Toen ik tanden dacht, was het onmiddellijk zo'n toestroom dat ze niet wisten (ik niet wist) waar we ze moesten laten, ongelijke, onregelmatige tanden, in monden die barstensvol zaten, waar ze meerdere rijen vormden, ontelbaar en ingewikkelder dan in de overdadigste gebitten van zeewolven of zeeduivels, monden of bekken zo vol tanden dat ze niet meer dicht konden.
... Ik begin dat alles te mijden. Ik heb honger, al zesendertig uur nuchter. OpGa naar margenoot+ dat moment (bij dat plotselinge inzicht) zie ik me (innerlijk, zeer sterk visioen) zie ik me, in niet veel meer dan een seconde, een restaurant binnengaan, gaan zitten, bediend worden, afrekenen, opstaan en weggaan. Het is ongelooflijk! En de maaltijd? zal men zeggen. Dat vraag ik me ook af, maar veel later, een maaltijd met alles erop en eraan, behalve het nuttigen, desalnietteminGa naar margenoot+ compleet, vakkundig bereid, en waarvan ik eerlijk gezegd niet direct zag wat er aan ontbroken had! Ach, die versnelling! Vijf bedrijven in één klap. Soort turbo-avontuur dat me al bij al bevredigde. Zuiver mescalinische vertoning. Flitsweergave van een reeks handelingen. Ongewilde karikatuur van onze gebruikelijke handelingen en aanzetten tot handelingen, handelingen die tot andere handelingen leiden, na een bepaald traject met handelingen (wat | |
[pagina 82]
| |
gedrag wordt genoemd) waarin je niets terugvindt van de voldoening waarvoor deze keten van handelingen werd bedacht. Verdwenen. Het beuzelige denken van ambitieuze, zelfvoldane etc. mensen, bestaat vaak uit dat soort Ga naar margenoot+ketens van handelingen. Maar zorgelijkheid is altijd op die manier samengesteld. Zorgelijkheid (ziekte van de 20ste eeuw) is de onophoudelijk herhaalde voorstelling van een reeks handelingen die uitgevoerd moet worden, zonder enige vreugde.
Even later, als ik denk aan G...'s belofte om terug te bellen en te vragen hoe Ga naar margenoot+het met me is, en in afwachting daarvan, zie ik (stel ik me voor) in een innerlijk visioen dat hij kijkt hoe laat het is, de telefoon grijpt met een onnavolgbaar bruusk, elektriserend gebaar, een gebaar om schalen en borden weg te maaien van de tafel waaraan hij beledigd zou zijn, een gebaar, een geestdrift waarmee je een muur intrapt, zie ik hem het toestel pakken, Ga naar margenoot+de hoorn optillen en .. neerleggen - het is voorbij. Er is geen sprake meer van. Flitstelefoontje. Wat het praten betreft (de handeling waar het om ging), dat is weggelaten. Net als de voorgaande, het eten. Toch de handeling waarvoor alle andere handelingen zijn verricht. Overigens ook onvolledig. Merkwaardig. Alsof je je zo van alle zorgen over een onderwerp verlost. Misschien een serie zenuwontladingen in de spieren, die door de verbeelding wordt gevisualiseerd, of het omgekeerde, of allebei? Ga naar margenoot+Mescaline verzet zich van nature tegen uitweiding. De beelden zijn schematisch, kinetisch, vereenvoudigd. De handelingen, de situaties, de aaneenschakelingen van handelingen zijn vereenvoudigd, superkort. Alles wat gedaan wordt is samengevat. Samenvattingen van een situatie. Samenvattingen van handelingen. Samenvattingen van reflexen. Ga naar margenoot+Vereenvoudigingsprocédé: wat de redelijke, bij uitstek intelligente handeling is.
... In een (innerlijk) visioen, zie ik een tapijtverkoper een tapijt uitschudden. Het tapijt golft, een tapijt zonder einde. Ik zie de schedel van de tapijtverkoperGa naar margenoot+ golven boven het tapijt dat zijn handen ontrollen, schedel die golft, golft, zoals een rol dun papier dat wordt uitgerold zou golven, schedel die golft, tapijt dat golft. De handen die het golvende tapijt vasthouden zie ik langer worden, langer worden, langer worden, golven, golven, onder zijn verbouwereerde gezicht dat op zijn beurt golft, dat golft, dat golft, met heel dat samenstel dat golft, en het is me niet ontgaan dat het mijn golvingen zijn die ze allemaal golven, het tapijt, de verkoper, de schedel, het gezicht, oneindige golvingen die ik niet tot bedaren weet te brengen en die, onder andere, daar plaatsvinden, overduidelijk, op zo'n manier dat ik ze zie en niet kan negeren. | |
[pagina 83]
| |
Van tijd tot tijd treedt er versnelling op, alsof windvlagen hen steeds sneller opzweepten op het innerlijke zeil dat in mij gespannen is, en zakken vormen weg in een zanderige grond die hen moeiteloos opslokt, hoewel de tapijtverkoper, die nog steeds niet aan het eind van zijn tapijt is gekomen, doorgaat met afrollen, afrollen, te midden van tapijtverkopers die overal vandaan zijn gekomen met hun tapijten die ze afrollen, die ze afrollen, die ze afrollen. Ik zet de radio aan om muziek te horen. Zonder een greintje zin. Ik dwing me. Het is duidelijk een dag waarop ik me inspan. Onmiddellijk hindert hij me, legt hij zich op grove wijze over de stille muziek die in mij huist en die niet minder welluidend, niet minder symfonisch en veel verrassender is dan zijn klankzuster. Ergerlijk, die indruk van overdekking. De pogingen van de componist lijken me ongelooflijk knullig. Zelfde resultaat met diverse muziekwerken uit verschillende perioden. Ze laten alleen een klankmassa toe, een fluctuerende, langzame, uiterst langzame pas op de plaats, soort van muzikaal vat. De indruk dichtbij, te dichtbij een dikke snorrende kater te zijn. Melodieën nu. God! Wat zijn ze langzaam, zelfs de snelste. Het verschil tussen de snelste en de langzaamste is zo gering vergeleken met ‘mijn’ snelheden. Muzikaal moeras, waar geen enkele echt uitspringt. Soort gedempte massage - en tegelijkertijd dat ergerlijke geluidsplafond boven je. Geen enkel plezier. De mescaline is in alles tegen uitweiden, tegen proeven, tegen genieten. De enige vorm die ik verdraag zijn een paar ritmes. Het ritme is open, daar ligt geen fluweel of dak over. Je kunt er iets anders over leggen, een melodie, woorden, of een geestesgesteldheid. Dan heb je iets te doen. Zelfs zo geef ik het weldra op. Het beste ritme staat me tegen. Behalve een ritme dat ik zelf bedenk, voor mij, om me te vertragen. Het lukt me, het lukt me meermalen: Mescaline zeker bijna uitgewerkt. De teksten van Michaux zijn overgenomen uit de onlangs bij uitgeverij Sea Urchin Editions verschenen bundel Beroofd door de ruimte (ISBN 9075342144). De vertaling is van Martine Vosmaer en Ben Schot. Voor meer informatie: |
|