beenderen liggen. Toen liep hij door, ging linksaf, en kwam spoedig bij de plek met de twee rotsblokken. Hij bleef staan en luisterde. Toen zag hij tussen de bomen een open plek waar duizenden vlinders sidderden in het zonlicht. De grond was ermee overdekt, en ze fladderden in de lucht onder de bomen. Hij liep verder het bos in. Opnieuw bleef hij staan om te luisteren en wat kif te roken, en nu was het net of hij een vrouwenstem hoorde zeggen: ‘Ga niet verder. Er zal iets gebeuren’.
Hij keek naar boven, naar de takken van een boom, en meende het gezicht te onderscheiden van een oude vrouw die gevangen zat in de dikke spinnenwebben die tussen de takken hingen.
Qaqo bleef doorlopen. Plotseling trad een meisje te voorschijn van achter een boom en liep op hem af. Toen ze voor hem stond bleef ze staan en zei:
‘Ahilan! Alles goed?’
‘En met jou?’ vroeg hij. ‘Alles goed?’
‘Ik vraag me af wat je hier doet,’ zei ze.
‘Alleen wat in het bos kijken. Er is geen tweede zoals dit. Ik ben in heel veel plaatsen geweest, maar wij hebben het beste hier in Bouiba del Hallouf.’
‘Ja, je hebt gelijk,’ zei ze. ‘Ga met me mee als je meer wilt zien.’
Ze liepen samen verder. Spoedig kwamen ze bij de ingang van een grote grot. Qaqo volgde het meisje naar binnen. Ze daalden een trap af naar een lager gelegen grot. Langs de rotswanden sijpelde water naar beneden. Dat water stroomde in een goot die naar een poel beneden liep. Onder aan de trap aangekomen zag Qaqo dat de poel vol vissen zat. Er brandden een heleboel fakkels in dit gedeelte van de grot.
‘Wacht hier op mij. Ik ga me omkleden,’ zei het meisje tegen hem. ‘Ik ben zo terug.’
Qaqo ging aan de rand van de poel kif staan roken. Hij wist niet goed of wat hij zag echt was of niet, want hij had op de rots bij Sidi Amar al zoveel kif gerookt. Spoedig kwam het meisje terug, nu nog mooier in een blauw met gouden kaftan.
‘Wat zou je willen zien?’ vroeg ze aan hem toen ze weer de trap op liepen.
‘Je hebt vlinders,’ zei Qaqo. ‘Die wil ik wel zien.’
‘Wil je niet zien wat ik hier in de grot heb?’ vroeg ze.
‘Ik wil eerst de vlinders zien,’ zei hij.
Ze gingen weer naar buiten en liepen door het bos naar de open plek. Terwijl ze daar naar de vlinders stonden te kijken, had Qaqo opnieuw het idee dat hij een vrouwenstem hoorde. Maar deze keer lachte de stem. Hij blikte naar boven. Iets wat aan het gezicht van een heel oude vrouw deed denken was in de spinnenwebben tussen de takken gewikkeld. Haar mond leek te zeggen: ‘Kijk uit! Wees voorzichtig!’
Het meisje rilde toen ze naar de vlinders keek die oplichtten en met hun