een stuk over schrijft,’ heeft Jongstra zelf ooit gezegd, in een essay over een boek dat hij op zijn beurt niet zo goed had gelezen. Maar hoewel hij bekende niet voldoende in het boek te zijn doorgedrongen, liet hij meteen weten dat hij juist voor dat soort boeken een voorliefde heeft - voor boeken die zich verzetten tegen een sluitende lezing. In een kaleidoskopische verhandeling bekende hij zijn voorliefde voor proza dat een spiegel vormt van de werkelijkheid zoals ze is: ‘Bont, verscheiden, paradoxaal of echt tegenstrijdig, ondoordringbaar.’ Een voorliefde dus voor realistische literatuur.
Als liefhebber van zulke realistische essayistiek - zulk essayistisch realisme - was ik zoals gezegd onmiddellijk gecharmeerd van de schrijver Atte Jongstra. En zo leende ik van hem een citaat dat hij weer had ontleend aan de voetnotenroman De Mezzanino van Nicholson Baker, en dat voor dit essayistische realisme een grondslag bood. Als de werkelijkheid ondoordringbaar is, leerde het citaat, dan kan de waarheid niet eenvoudig zijn. Baker wees op voetnotenschrijvers als James Boswell en Edward Gibbon. ‘Zij wisten’, schrijft hij, ‘dat de buitenkant van de waarheid niet glad is, aanzwelt en zich opeenhoopt van alinea naar goedgevormde alinea, maar bedekt is met een ruwe, beschermende bast van citaten, aanhalingstekens, cursiveringen en vreemde talen, een hele geannoteerde korst.’ Nadat ik dit citaat van Jongstra had geleend, leende hij het weer van mij, waarna ik het opnieuw van hem leende: sindsdien stuitert het opgewekt tussen ons in. En als de woorden van Baker niet al van oorsprong waar waren geweest, dan werden ze het door dat stuiteren vanzelf.
De essays van Atte Jongstra mogen dan echter op realistische wijze ondoordringbaar zijn, tegelijk hebben ze de genoeglijkheid en de vrijgevigheid van een Kaffeefahrt naar Duitsland. Niet alleen zijn koffie en taartjes bij de prijs inbegrepen, er worden ook belangeloos theedoeken verstrekt en tot ieders verbazing blijken er gratis steeksleutelssets voor de heren en haarföhncombinaties voor de dames tevoorschijn te worden getoverd uit het laadruim. Intussen praat de reisleider indringend op de reizigers in.
De essaybundel De tak van Salzburg is zo'n boek, dat zich enerzijds tegen sluitende lezing verzet en dat anderzijds royaal uitdeelt en de lezer met onverwachte cadeaus overlaadt. Ik sla willekeurig een bladzijde op, zoals ik van tijd tot tijd doe, en lees over het lezen van de Bijbel. Jongstra schrijft weliswaar een streng stuk over het boek The Bible Code, maar hij doet er ons hartelijk een voetnoot bij cadeau over weer een andere bijbellezing, Geschichte der H.S. Alten Testaments (1956) van H. Reuss. Jongstra citeert Reuss: ‘Ik heb berekend dat de TIEN GEBODEN 620 letters bevatten en dat, aangenomen dat de stenen tafels tweezijdig bebeiteld waren en elke letter maximaal 25 vierkante centimeter besloeg, de stenen 2 vierkante meter