Met een aantal kunstenaars voerde Atte Jongstra projecten uit. Stofomslag / Omslag van stof (1992) met Roland Sips (beeld) en Marten Jongema (vormgeving), ‘De verbeelding van het lichaam’ (Galerie Metis Contemporary Art, Amsterdam, 1993, met onder de bijdragen van 49 beeldend kunstenaars o.a. werk van Alex Vermeulen, Max Kisman, Sandra Derks, Marlène Dumas, Lucebert, Peter Klashorst, Philip Mechanicus, Ronald van Tienhoven, Maarten Ploeg en Rob Scholte), The Image of a Vase (1994) met Harald Vlugt. In hetzelfde jaar 1994 verscheen Lexicon voor feestgangers, een tragi-komisch naslagwerk voor vierders, in nauwe samenwerking met (kinder)boekillustratrice Rotraut Suzanne Berner. Het verscheen als nieuwjaarsgeschenk bij uitgeverij Contact, en werd in het Duits gepubliceerd als Festliches Lexicon (Maro Verlag). In 2004 verscheen Magazijn Memoria, een map van 52 linosneden van beeldend kunstenaar Jan van de Pol en even zovele gedichten van Atte Jongstra.
Waarom wil een schrijver met een beeldend kunstenaar samenwerken? Is schrijven voor hem niet genoeg?
Jongstra: ‘Ik blijf natuurlijk in eerste instantie schrijver, maar één plus één is drie. En soms heb je zo'n veelvoud nodig om je niet schreeuwend eenzaam te voelen achter je werktafel.’
‘Toen we nog samen waren zat je daar ook altijd...’
‘Juist, dat bedoel ik. Schreeuwend eenzaam.’
Wraak willen ze altijd, die exen. Ik gunde het hem maar en het bleef bij dat ene steekje.
‘Waarom duurde het toen zo kort tussen ons?’ Dat vroeg hij nog wel.
‘Laten we het zakelijk houden,’ zei ik uitgestreken. ‘Waarom wil een schrijver óók beeldend kunstenaar zijn?’
Hij herstelde zich meteen.
‘Taal is niet het enige uitdrukkingsmiddel van een idee. Soms leent een andere vorm dan een boek of gedicht zich beter voor wat je uit wilt drukken.’
In zijn Amsterdamse werkkamer, recht boven zijn bureaustoel, zweeft de baksteen boven Jongstra's hoofd die hij ontwierp voor de groepstentoonstelling ‘Die Hollandische Welle’ te Berlijn (1998) in Kunstraum Berlin. In de steen staat in gotische kapitalen het woord ‘Gott’ gebakken. Vanwaar deze symboliek?
‘Hoofdpijn, of een schedelbasisfractuur bij pech: het hangt aan een dun draadje, dit beeld van de suizende, klinkerharde manier waarop het geheel der dingen je vanuit den Hoge kan treffen. Net als de liefde. Of het einde