weten te houden doordat hij altijd alert blijft op nieuwe trends in de moderne samenleving. Om greep te krijgen op de huidige tijd en daarmee zicht op de toekomst te verwerven, toont hij de mens in zijn proza stelselmatig als vertegenwoordiger van weer een nieuwe groep of ‘generatie’ - vandaar zijn imago als chroniqueur van de modernste tijd. Een nogal ironische speling van het lot, want Coupland neemt juist afstand van de huidige tijd.
De grote, existentiële vraag in zijn oeuvre is: hoe moeten we leven in een toekomstloze wereld? Coupland is ervan overtuigd dat onze voorstelling van de toekomst en die van het hiernamaals in niets van elkaar verschillen, omdat die twee beelden nu voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid samenvallen. Honderd jaar geleden had de aarde immers nog kunnen voortbestaan zonder mensen, maar nu - met alle ecologische vervuiling en radioactief materiaal - is het lot van de wereld verklonken met dat van de mensheid. Zonder mensen kan de wereld niet meer helen. Er zijn geen bestaande mythes die ons naar zo'n nieuwe situatie kunnen leiden en daar ligt volgens Coupland nu precies de taak van de literatuur.
Ook de ‘gedachten’ in Lara's Book monden uit in een vraag naar de toekomst. Misschien, schrijft Coupland, is de beste manier om erachter te komen wat mensen van de nabije toekomst gaan maken: kijken naar het recente verleden en nagaan waar jongeren zich op fixeerden.
In het jaar 1900 lazen jonge mensen de verhalen van Jules Verne en fantaseerden over het bouwen van luchtschepen en ultra-snelle voertuigen. Dus toen ze ouder werden, bouwden ze - natuurlijk - vliegtuigen en auto's.
In de jaren dertig en veertig raakten veel jonge mensen geobsedeerd door sciencefictionverhalen over ruimtereizen en raketten. Dus vanzelf, toen deze jongeren volwassen werden, realiseerden ze het ruimteprogramma van de NASA, tv-satellieten en jumbo jets.
In the jaren vijftig en zestig lazen jonge mensen over robots, samenzweringen door de regering, James Bond-achtige miniatuur spionagetoestellen en gemuteerde wezens. Dus nu bewonen we een wereld vol robots, klonen, gecodeerde apparatuur en microchips.
En waar houden de kinderen zich vandaag de dag mee bezig? Waar zijn ze precies door bezeten?’
Het antwoord is natuurlijk: een jonge Britse vrouw die deelneemt aan een constante, uitgesponnen, bloedovergoten jacht naar antieke schatten.
Coupland vraagt zich af wat deze golf enthousiaste dromers gaat produceren.
Ze is een vastberaden, sterke, avontuurlijke, heldere denker, die zich niet laat bedriegen. Ze heeft onze hersenen gekoloniseerd. Ze loopt altijd voor ons uit. Ze is ons altijd zo ver vooruit dat ze de toekomst ziet en de toekomst wordt. En alles wat we kunnen doen is haar volgen.
Impliciet zegt Coupland dus: betreed de wereld van Lara Croft en je zult een glimp van de toekomst opvangen. Tevens stelt hij, ter eigen geruststelling, vast dat het daarom geen tijdverspilling is om urenlang Tomb Raider te spelen. Verder bevat zijn betoog de assumptie dat de jeugd, anders dan de generaties voor hen, onderweg de literatuur terzijde heeft geschoven en zich laat inspireren door andere, meer eigentijdse kunstvormen en communicatiemiddelen. Kennelijk accepteert Coupland dat moeiteloos; in ieder geval maakt hij er geen enkel woord aan vuil.
De jeugd leest niet, maar computert - moet ik daar somber van worden? Niet zolang er schrijvers als Coupland zijn die me zo aangenaam blijven verrassen. Onlangs las ik ook al een lyrische aanbevelingstekst van zijn hand voor de poppy groep Saint Etienne (‘the sound of love without blame, and hope without conditions') op de hoes van hun nieuwe cd Good humor. En nu met zijn Lara-boek ziet hij wederom kans de grens tussen high and low culture op te heffen, op dat nieuw verworven terrein te plukken wat hij nodig heeft en zijn consistente thematiek zodoende van een vitale lading te voorzien. Of dat in de ogen der keurmeesters wel literatuur is, zal hem worst wezen.
Van zijn generatie is Coupland de schrijver die mij het meest te zeggen heeft. Geen ander vat zo onverschrokken een loodzwaar onderwerp als de toekomst aan en zet zich daarbij als schrijver van onbesproken literaire reputatie zo op het spel. Ronduit eigenzinnig onttrekt hij zich aan belegen literaire conventies en het knellende keurslijf van de cultureel-correcte canon. Uiter-