de baas, naarmate de tijd verstrijkt en Nicoliens moeder steeds meer van de wereld raakt, blijkt Nicoliens onvoorwaardelijke toewijding. Nauwgezet worden de gevoelens van Nicolien ten opzichte van haar moeder geregistreerd. Ze is verdrietig, heeft tranen in haar ogen, wordt soms wanhopig en zelfs radeloos. Als ze haar moeder uiteindelijk naar een verpleeghuis moet brengen voelt ze zich een verraadster.
J.J. Voskuil met echtgenote L. Voskuil-Haspers (foto: Herman Nijhoff)
Explicieter dan in Het Bureau klinkt de waarderingvan Maarten Koning voor zijn vrouw door. Hij verbaast zich over het ‘engelengeduld’ dat zij ontwikkelt met het oog op haar moeder. En als Nicolien in het verpleeghuis haar moeder voert en met haar praat, kijkt hij daar met bewondering naar.
Overigens, zoals in Het Bureau de verhouding tussen Maarten en zijn werk centraal staat, zo staat in De moeder van Nicolien de verhouding tussen Maarten en zijn schoonmoeder centraal. Nicolien is nooit de hoofdpersoon. Maar dat neemt niet weg dat ook, of misschien wel juist, in dit boekje Nicolien een belangrijke plaats inneemt. Immers, het gaat nu om het privé-leven van Maarten. En uit dat privé-leven is Nicolien nooit weg te denken. Niet als sparringpartner in gewetenszaken en niet als huisvrouw die hem uit zijn studiën rukt en bij de dingen van de dag bepaalt: ‘Het lijkt wel of je gek geworden bent! Een bespreking! Voor het Bureau! In je vrije tijd! In plaats van dat je er gezellig bij komt zitten!’
Uit dat laatste citaat blijkt al wel dat in ‘De moeder van Nicolien’ weliswaar andere kanten van de vrouw van