Bert Weijde
Avondronde
[17 juni 1976]
Zijn de stekkers eruit en is het raam dicht? Zijn de kastdeuren dicht en is het gas uit? Ja, vooral op het gas moet gelet worden, want het is al eens gebeurd dat het een weekend is blijven branden met dan wel een ketel water erop. Pater Spoor zou het toen hebben uitgedaan. Volgens mij moet het een ketel vol water zijn geweest op een zeer laag vuur. Die nalatigheid is me nog altijd een raadsel. Ik heb het vermoeden gehad dat Paula en Boldringa zaterdags zijn geweest, koffie hebben gezet en daarna vergeten hebben het gas uit te doen. Valt niet te bewijzen. Maar merkwaardig is wel dat Paula er nauwelijks iets over gezegd heeft, toen Stoop er een aanmerking op maakte. Is niets voor Paula.
Nou ja, zal het jouw schuld zijn.
Alles in orde? Ja. Licht uit. Keukendeur dicht. Toiletdeur dicht, want die laten ze iedere keer weer open staan. Ze denken zeker dat ze thuis zijn. Je bent hier niet onder onsje werkt hier voor je geld. Stelletje sufferds, leer toch te begrijpen dat je hier niet thuis hoort te zijn.
In de voorkamer hebben ze waarachtig het licht uit gedaan. Het raam is ook gesloten. Deur dicht en naar de achterkamer. Eerst de asbakken legen. Mocht er onverhoeds toch nog een peuk smeulen, dan blijft er voldoende tijd over om de brand te constateren. In geval van twijfel de prullenbak naar de keuken brengen en in de gootsteen zetten.
De asbakken nooit op elkaar legen om met een volle asbak naar de prullenbak te gaan, maar altijd de asbakken één voor één in de prullenbak legen. Dat is om het gevaar van longkanker wat te bezweren. Het moet vooral iedere dag gebeuren, net zoals er iedere dag gerookt wordt, anders valt er een gat in de bezwering. Vanzelfsprekend geldt dit niet alleen voor je eigen asbak, maar voor alle asbakken. Een enkele keer, hè, als je de pest op iemand in hebt, is er de verzoeking zijn asbak niet te legen. Mag niet op ingegaan worden. De vissen voer geven. Even tegen het glas tikken, dan weten ze dat er eten op komst is. Het aquarium moet nodig eens schoongemaakt worden. De kast met fossielen op slot. Is hij goed op slot? Ja.
Voelt-ie zich mee, hoor, met die sleutel. Alleen Paula, Boldringa en hij hebben zo'n sleutel.
Dat is omdat er ooit eens fossielen gestolen zijn.
Nee, macht, meneertje. Kan-ie 's ochtends de kast open doen en het werk uitdelen waarop de anderen zitten te wachten. Komt hij te laat, en dat gebeurt nogal eens, dan heeft Paula de kast al opengedaan en het werk uitgedeeld. Vindt hij niet zo leuk. Voelt hij zich al zo half gedegradeerd.
Vindt hij niet zo leuk? Nee, zeker niet, maar dat is omdat ik dan een verwijt van Paula riskeer.
Kom nou, dat gedoe iedere avond weer om als hekkensluiter op te treden is toch alleen maar om jezelf het gevoel te geven dat je belangrijk bent.
Weet ik nog niet. De stoelen rechtzetten. Zo'n haast hebben ze om half zes om weg te zijn dat ze geen tijd hebben de stoelen een beetje behoorlijk aan te schuiven. Die oude kranten maar wegdoen.
Kijk eens, als het hier de volgende morgen een rommel is, krijg ik het op mijn boterham. Ik moet dus wel. Paula heeft me zo gedresseerd, zou je kunnen zeggen. Alhoewel, ook zonder haar zou ik de asbakken legen en het licht uitdoen als de anderen het nalaten. Maar uit mezelf zal ik niet de stoelen rechtzetten. Toch ben ik geneigd Paula daarin gelijk te geven.
Ach, dat gezanik. Ik moet mijn tafel nog opruimen. Hé, Ruud en Bets zijn er nog. O ja, die wachten op Huib die ze op komt halen.
- Zeg Bert, begint Ruud, dat wou ik toch eens van je weten. Voldoe ik nu in mijn werk? Hè, ben je tevreden over me?
Dat is een knap lullige vraag. Zit-ie een paar dagen bij Ben en Huib in de kelder. Hij weet dat het maar voor tijdelijk is, maar toen Ben en Huib vanmiddag een poosje weg waren, kwam hij boven met de klacht dat hij er zich zo eenzaam voelt. Tja. Hij voelt zich gede-