Bzzlletin. Jaargang 28
(1998-1999)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |||
Paul Gellings
| |||
Een betekenisvol labyrintOm het stadsplan van deze schrijver goed te kunnen doorgronden is het zinvol een aantal locaties samen met hun specifieke betekenis onder de loep te nemen. De titel van zijn eerste boek, La Place de l'Etoile, verwijst naar het plein rondom de Arc de Triomphe (de tegenwoordige place Charles-de-Gaulle), maar ook en vooral naar de joodse achtergrond van de auteur. Zijn vader Albert Modiano kon in het Parijs van de | |||
[pagina 53]
| |||
(foto 1)
Op een dag in juni 1942 stapt een Duitse officier op een jongeman af en vraagt hem. ‘Pardon meneer, kunt u mij zeggen waar de Place de l'Etoile is?’ De jongeman wijst links op zijn borst (Joodse anekdote) De plaats van de ster p 9 bezettingsjaren alleen overleven door valse papieren, twarte handel en louche contacten. Om verscheidene redenen nu komt de herinnering laaraan in vrijwel ieder boek van Modiano terug. Alereerst ziet hij zichzelf als het product van juist die periode. Verder heeft hij met zijn vader altijd een geompliceerde verhouding gehad. Hij kende de man hauwelijks, maar voelde zich tegelijk bedreigd en afewezen door hem. Daarbij is er sprake van een allesins opmerkelijke loyaliteit ten opzichte van wat de oden in het algemeen en zijn vader in het bijzonder vas aangedaan. In veel boeken bijvoorbeeld vertoont e hoofdfiguur hetzelfde (criminele) gedrag als zijn ader, geeft zich af met ongure individuen en leeft van iefstal dan wel onduidelijke handeltjes. Meestal gaat ij daarmee door, totdat hij, net als de jonge Modiano, et schrijven ontdekt als middel van bestaan en zineving. erug naar La Place de l'Etoile, ‘De plaats van de ster’. Het is algemeen bekend, dat de omliggende buurten (het 8e en het 16e arrondissement) gedurende de bezettingsjaren haarden van zwarte handel en broeinesten van collaboratie waren. Zo zat op nummer 93 van de rue Lauriston - in Parijs even berucht als de Euterpestraat in Amsterdam - het hoofdkantoor van de Parij se Gestapo. Die wetenschap besmet feitelijk de hele rechteroever van de Seine in het werk van Modiano. Het is het gebied waar mensen als zijn vader opereerden én gevaar liepen. Bovendien is het stervormige van het plein zoals benadrukt door Modiano een niet mis te verstane accentuering van het begrip jodenvervolging, martelingen en deportaties.Ga naar eind3. Alles werd daar geregeld. Overigens is de in het stervormige plein uitmondende Champs-Elysées niet de brede boulevard met zijn toeristendrommen die iedereen meteen voor zich ziet, maar, zoals Modiano in Fleurs de ruine (1991) beschrijft, een moerasachtige ‘vijver’ waarin pijnlijke | |||
[pagina 54]
| |||
herinneringen laagsgewijs liggen te gisten. Juist daar werd zijn vader op een avond door de Franse politie ingerekend. (Gelukkig wist hij vrij snel weer te ontsnappen door, gebruik makend van een moment van onoplettendheid bij de tegenpartij, uit de overvalwagen te springen en zich niet meer te laten zien.)
(foto 2)
En net als de opeenvolgende lagen behang en textiel op de wanden riep deze flat nòg andere herinneringen bij me op die paar jaren die zo belangrijk voor me zijn, ook al gingen zij aan mijn geboorte vooraf. Trouwboekje p. 156 Toch is ook de ‘Rive gauche’, de linkeroever van de Seine niet onschuldig, al was het alleen maar omdat in het appartement aan de quai Conti, Modiano's ouderlijke woningGa naar eind4., de joodse collaborateur Maurice Sachs heeft gewoond. Bovendien kent ook de linkeroever een aantal locaties -de ‘Santé’-gevangenis, het wielerstadion ‘Vél d'hiv’, dat fungeerde als Parijse voorpost van Auschwitz -volledig doordrenkt met oorlogstrauma's, jodenvervolging en louche praktijken. Opvallend aan de linkeroever is verder, dat daar in de boeken van Modiano de geschiedenis in historische zin en zijn persoonlijke geschiedenis samenvallen. Het is het Saint-Germain-des-Prés van zijn kinderjaren en zijn puberteit. Hij beschrijft het als een buurt van kloosters en van scholen waar hij zich opgesloten voelde. Daar beleeft hij de trieste jaren na het overlijden van zijn broer Rudy. Daar gaan zijn ouders definitief uit elkaar. Daar ook probeert zijn vader zich tot twee maal toe van hem te ontdoen: de eerste keer door hem vanwege vermeende huisvredebreuk bij de politie aan te geven; de tweede keer door een (mislukte) poging hem in militaire dienst te krijgen. De linkeroever is bij Modiano zo bezwangerd met al dit pijnlijks dat de oversteek naar de rechteroever - waar zoals gezegd de hele gruwelijke geschiedenis van de vaderfiguur ligt opgeslagen - in voorkomende gevallen zelfs ervaren wordt als een opluchting. Algemeen kan gesteld worden dat beide oevers de twee belangrijkste lagen in de temporele archeologie van Modiano vertegenwoordigen. De rechteroever staat voor oorlog en bezetting, de linkeroever voor de jaren zestig, met alle angsten en onzekerheden die Modia- | |||
[pagina 55]
| |||
no's hoofdfiguren in die periode kennen (en die hoe dan ook een benauwende overeenkomst vertonen met de bezettingstijd).
(foto 3)
Nu verliet hij iedere avond om een uur of half negen de lege woning van zijn grootmoeder en nam de metro tot ‘Passy’. Daar arriveerde je in het stationnetje van een badplaats of het eindstation van een kabelbaan. Via de trappen liep hij naar een van de lager gelegen huizenblokken in de buurt van het square de l'Alboni, in dat terrasgewijze deel van Passy, dat aan Monte-Carlo doet denken Aardige jongens p. 107 Er kan evenwel ook sprake zijn van een breder historisch (en metaforisch) verband, dat de beide Seine-oevers overstijgt. Daarin gaat het niet alleen om de oorlog of om de puberteit van de auteur en zijn vertellers. Ondanks een nogal realistische ‘situatieschets’ verwijst bijvoorbeeld het kleine Russische kerkje in De straat van de donkere winkels naar het verdriet van Russische ballingen, na de revolutie van 1917 naar Parijs gevlucht. Kortom, het Parijs van Modiano is een labyrint van historische en persoonlijke betekenissen. | |||
Ontsnappen aan het hedenWat een extra poëtische dimensie geeft aan het Parijs volgens Modiano, is dat er veel niet klopt. Zo heet het dichtgemetselde ‘hôtel de l'Avenir’ (van de toekomst) in Fleurs de ruine in werkelijkheid ‘hôtel du Progrès’ - en het was niet dichtgemetseld of zelfs maar in verval, toen ik er ging kijken. Ook namen van cafés worden veranderd of door elkaar gehusseld. Dit is op zich niet zo opzienbarend, maar Modiano gaat nog verder, door bijvoorbeeld in De straat van de donkere winkels een 10 bis rue Cambacérès in het leven te roepen, op een plek waar in de straat zelf alleen maar een regenpijp aan de muur zit. Veel Parijse muren beschikken daarbij over bovennatuurlijke krachten. In Fleurs de ruine verdwijnt een zonderlinge markies tijdens een regenbui in een muur, en in Dora Bruder (Modiano's laatste, in het Nederlands vertaalde boek) is in een oude gevangenismuur heel ver weg nog de ‘nagalm’ te horen van bezettingstijd en jodenvervolging. In bepaalde gevallen blijkt men bovendien niet meer te zijn waar men is. In Aardige jongens verandert het metrostation Passy bijvoorbeeld in het eindpunt van een kabelbaan en de buurt in een ‘zone’ die doet den- | |||
[pagina 56]
| |||
ken aan Monte-CarloGa naar eind5.. Metrostations hebben overigens vaker bijzondere eigenschappen. Zo biedt de halte Corvisart in Uit verre vergetelheid de mogelijkheid om via een gat in de tijd te ontsnappen aan het heden, uiteraard om alles terug te winnen wat vergeten of verloren is.Ga naar eind6.
(foto 4)
Straks, bij het verlaten van metrostation Corvisart dat met zijn glazen dak op een station uit de provincie lijkt, zal het zijn of ik me door een bres in de tijd laat glijden en eens en voor al zal verdwijnen. Uit verre vergetelheid p. 115 | |||
Stad op papierEen van de fraaiste voorbeelden van poëtische topografie zoals toegepast door Modiano treffen we in de novelle Hondelente. Daarin begeeft hij zich zelfs in mythische of mythologische sferen. Het verhaal wordt gepresenteerd als de - naar alle waarschijnlijkheid denkbeeldige -biografie van de veertigjarige fotograaf Francis Jansen. Deze gaat zeer gebukt onder de dood van twee dierbaren: zijn vriendin Colette Laurent, en zijn vriend en leermeester Robert CapaGa naar eind7.. Voor Jansen ligt het doel van fotograferen in het zoeken naar ‘stilte’. Aan het eind van het boek is Jansen naar Mexico vertrokken, maar je kunt je afvragen, of hij niet eenvoudigweg is opgegaan in het kerkhof van Montparnasse, pal tegenover zijn huis. Het thema ‘dood’ wordt in Hondelente nog eens gevoed door het mythische en daardoor zeer betekenisvolle karakter van het veertiende arrondissement. De gebeurtenissen spelen zich goeddeels af in de rue Froidevaux (wat naar koud vlees verwijst), rondom het al genoemde kerkhof van Montparnasse, met ook nog eens de ingang van de Parijse catacomben op het nabijgelegen place Denfert-Rochereau. Ook het plein voor het Panthéon, laatste rustplaats van talrijke historische figuren, ligt er op een avond zeer luguber bij in het maanlicht.Ga naar eind8. De naam Montparnasse is in dit verband evenmin gespeend van belang. Apollo en de muzen wonen immers op de ‘Parnassos’, waar voor Orpheus de inspiratie vandaan komt om Euridyke terug te gaan halen | |||
[pagina 57]
| |||
uit de dood. En dat is precies waar het om draait in dit verhaal: de verteller is op zoek naar zijn verdwenen vriend Jansen, Jansen zelf blijft zoeken naar zijn overleden vrienden (is zelfs bereid hen door een spiritiste op te laten wekken), en mimespeler Gil zet alles op alles om zijn geliefde Nicole uit de handen van Jansen te ‘redden’. Gil is overigens een opmerkelijke verschijning. Hij is altijd in het zwart gekleed, duikt op in de straat die het kerkhof ‘doorsnijdt’Ga naar eind9. en verdwijnt dan weer in de buurt van de Catacombes. Alsof hij in zijn wanhopig zoeken naar Nicole voortdurend zwerft door de twee necropolen - het schimmenrijk - waarop het veertiende arrondissement is gebouwd.
(foto 5)
We staken het plein voor het Panthéon over dat er in het maanlicht naargeestig uitzag, en ik zou er nooit in mijn eentje overheen hebben durven lopen. Nu ik er na al die jaren aan terugdenk heb ik het idee dat die buurt uitgestorven was, als na een avondklok Hondelente p.50 Wie de rue Froidevaux bezoekt, zal weinig bijzonders opmerken: huurkazernes, over honderden meters, ussen de place Denfert-Rochereau en de avenue du Maine. Aan de overkant de lange grauwe muur van de begraafplaats. Foch typeert dit het Parijs van Modiano. Naast een paar bezienswaardigheden die iedereen kent, heeft hij een uitgesproken voorkeur voor saaie buurten en achterafstraatjes. Alleen hij kan zich dat permitteren, want als geen ander verstaat hij de raadselachtige kunst van het ‘poetiseren’ of het verdichten van topografische gegevens. Zijn Parijs is afwisselend een droomstad en een spookstad op papier, en daardoor heel speciaal. | |||
[pagina 58]
| |||
(foto 6)
Ik stond een eindje van hen vandaan en ik keek naar het begin van de straat die de begraafplaats doorsnijdt misschien zou de Mimicus Gil opduiken en met de armen over elkaar geslagen op een afstand blijven staan Hondelente p 63 | |||
Literatuur
Paul Gellings (1953) is dichter en romanist. Hij publiceerde de dichtbundels Het oog van de egel, De val van verf en roest en Antiek fluweel. Een vierde bundel is in voorbereiding. Verder publiceerde hij in Hollands Maandblad, Maatstaf, Tirade en La Nouvelle Revue Française. Tevens vertaalde hij poëzie van o.m Rutger Kopland in het Frans (Songer à partir en Souvenirs de I' inconnu. Gallimard, Parijs, resp. 1986 en 1998). In mei 1999 promoveert hij aan de universiteit van Leiden op het werk van Patrick Modiano. |
|