nelijk bespiedde zij de held bij zijn vertrek. Homerus vertelt dat niet, maar het toegevoegde detail van Faverey past binnen diens verhaal: Nausikaä ziet in Odysseus een mogelijke huwelijkskandidaat. Haar verschijning als ‘tintelende dochter’ kan in dat verband veelzeggend worden genoemd.
De film, opgenomen op Terschelling, begint met een camera die scheert over het ondiepe water, gerimpeld door de wind die zich afwisselend gierend en schril doet horen. Land komt naderbij. Vervolgens verschijnt een vrouw in beeld die leest uit een blanco boek. Misschien draagt zij een vers van Gorter voor. Boven het geraas van de projector - het was een 16-mm film - ving ik half en half een passage op waarin naar een drempel werd verwezen, een deur die wel en niet werd binnengegaan en het strand dat land en zee met elkaar verbindt en evenzeer een drempel is. Plaatsen kon ik de regels niet, maar ze leken te spreken van de aarzeling een andere wereld te betreden. Heel even is tussen de natuurimpressies een flits te zien van een man op het strand - racket in de hand.
Nausikaä intussen maakt zich met haar hofdames op om naar het strand te gaan. De meisjes zijn gewoon in spijkerbroek, zij lijkt echter meer op een Griekse prinses. Ze gaan op weg. Gesproken wordt er nauwelijks. Het laatste deel van de tocht door de duinen legt Nausikaä alleen af. Zij verdwijnt in een vuur, gaat in rook op - rent de duinen in. Dan is daar eindelijk Gorter, gehuld in de tenniskledij die rond de eeuwwisseling gangbaar was - lange witte broek, dito pet. Vanaf dit moment volgt de film vrij letterlijk de vierde, vijfde en zesde strofen. We zien hoe de dichter serveert in de richting van de zee, vervolgens zijn ballen verzamelt, die in stenen zijn veranderd. Tegen de steile duinwand opklimmen lukt hem niet. Nausikaä echter hijst hem echter naar boven. Lang echter blijft hij niet bij haar. Zwaaiend met een grote rode vlag neemt hij afscheid van haar op het strand om even later in een speedboot te vertrekken - zoals van Odysseus wordt verhaald hoe zijn schip zelfs niet door een valk kon worden bijgehouden. Zo beginnen beiden aan hun laatste etappe, elk naar hun eigen Ithaka. Voor Gorter was dat uiteraard de onbereikbare socialistische heilstaat. Anders dan Odysseus die zich als bedelaar vermomde om het paleis op Ithaka te kunnen betreden, bleef Gorter de classicus die hij was, en vooral ook de dichter.