Bzzlletin. Jaargang 28
(1998-1999)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| ||||||
Nora Oomen Capteyn
| ||||||
WisselwerkingEileen Atkins wist dan ook waaraan ze begon toen ze het scenario schreef voor Marleen Gorris' verfilming van Virginia Woolfs Mrs. Dalloway (1925). Er is geen duidelijk plot, zoals in de roman Orlando, in 1992 door Sally Potter verfilmd. O ja, er zijn twee verhalen, zoals de flaptekst van de Nederlandse vertaling onthult. Het eerste is het verhaal van mevrouw Clarissa Dalloway die bloemen koopt, kennis Hugh Whit-bread tegenkomt, oude aanbidder Peter Walsh op visite krijgt, met haar man Richard en haar dochter Elisabeth spreekt en 's avonds op haar feestje bovendien oude vriendin Sally Seton weerziet. Dan is er een parallel verhaal van de oorlogsveteraan Septimus Warren Smith die aan een loopgraventrauma lijdt, met zijn vrouw Lucrezia door Londen wandelt en neuroloog Sir William Bradshaw bezoekt, grappen maakt in de echtelijke huurkamer en een eind aan zijn leven maakt als ze hem komen ophalen. Maar daarmee zijn de verhalen nog niet verteld. Er is namelijk ook het verhaal van Peter in Londen en dat van Elisabeth met haar mentrix Miss Kilman en van Richard die luncht met de invloedrijke, politieke dilettante Lady Bruton. En er is ten slotte het verhaal van de jeugd van Clarissa die in verwarring dartelt tussen Sally Peter en Richard. Ik schrijf opzettelijk ‘verhaal van’ in plaats van ‘verhaal over’, want een groot deel van deze verhalen speelt zich in het hoofd van de personages af. Die monologue intérieur - en dat is een tweede complicatie - is niet altijd te onderscheiden van wat de verteller ‘over’ de personages weet. En het montageprincipe dat Woolf in de roman gebruikt, mag dan ooit ontleend zijn aan het medium film, een regisseur heeft er weinig steun aan. Ten derde is Mrs. Dalloway geen realistische roman. Want gedachten van een personage kunnen zich verplaatsen naar een ander, zonder door de grenzen in ruimte en tijd te worden gehinderd. De regels ‘Fear no more... the heat of the sun’ die aan het begin in het hoofd van Clarissa opkomen, echoën letterlijk wat later in het hoofd van Septimus. Ze komen uit Shakespeares Cymbeline, uit een lied dat men een dode vrouw toezingt. Die echter schijndood blijkt. Wat betekent dat voor de interpretatie? Er komen in de roman erg veel literaire verwijzingen voor, zo worden er bijvoorbeeld veel boektitels genoemd. Die alle onbruikbaar zijn voor een film, maar zo'n Shakespearecitaat zou daarom juist behouden moeten blijven vanwege die literaire sfeer. Kortom, Mrs. Dalloway bevat bitter weinig directe dialoog en de ingewikkelde interne monoloog is meestal ook ongeschikt als subtekst voor de scenarioschrijver. Hoe moet je die verwarrende, maar lucide wisselwerking omzetten in een filmscenario? En wat heeft het precies voor consequenties dat Mrs. Dalloway geen realistische roman is? Woolf-geleerden hebben | ||||||
[pagina 42]
| ||||||
uitgerekend op welke dag het boek precies speelt: 20 juni 1923. Onder Clarissa's gasten is ook de prime minister en in werkelijkheid was dat op dat moment de conservatief Stanley Baldwin premier. Maar bedoelde Virginia dat we aan hem denken, zijn uiterlijk voor ons zien, als we haar roman lezen? Hiermee kom je op de gebruikelijke, maar daarom niet meteen makkelijk oplosbare problemen. Los van de vraag wat het karakter van de personages precies is - volg je daarin het personage in kwestie zelf, dan wel de verteller of juist een antagonist en welke precies - moet regisseur beslissen hoe ze spreken, lopen, kortom, wat hun uitstraling is. | ||||||
VoorgangersEileen Atkins heeft een leger voorgangers die dit soort problemen op hun bord vond. Een van de laatste films van John Huston was The Dead (1982) naar de gelijknamige novelle van James Joyce (met een fraaie rol van zijn dochter Anjelica Huston). Tijdens het kijken kreeg ik sterk de indruk dat de scenarioschrijver, Hustons zoon Tony, in zijn streven om een verhaal van een verteller om te zetten in een dialoog in een ruimte, ook geput had uit Ulysses en Finnegans Wake. Een regisseur mag van mij heel ver gaan om zulke problemen op te lossen. Als hij het aantal personages wil beperken om een hechter filmverhaal te krijgen, vind ik dat geen bezwaar. Ate de Jong deed dat met succes bij de verfilmingvan Maarten 't Harts Een vlucht regenwulpen (1981), toen hij vriend Jacob en de Zwitserse professor Bitzius in één persoon samenvoegde. Als een auteur in zijn roman vergeten heeft knopen door te hakken, mag de scenarist dat doen. Een voorbeeld is Howard Hawks The Big Sleep (1946), gebaseerd op de roman van Raymond Chandler. William Faulkner kwam niet uit het scenario, ging bij de auteur zelf te rade die het ook niet wist en verliet vervolgens gedesillusioneerd Hollywood. Jules Furthman en Leigh Brackett losten de vaagheden ook niet echt op, zodat Hawks nog jaren aan de film heeft moeten sleutelen. Gaat het om een sfeer en een gevoel in een tekst die niet in film zijn om te zetten, laat de regisseur dan uitgaan van zijn filmische middelen om die sfeer te vinden. Zo deed Jos Stelling het in 1986 met De wisselwachter van Jean-Paul Franssens. Bevat een roman interessante dialogen, maar is het verhaal ongelofelijk saai? Voor Frans Weisz' ver filming van J.J. Voskuils Bij nader inzien (1991) voorzagen Jan Blokker en Leon de Winter de roman van een boeiend vervolg, veertig jaar later (en, zoals we intussen weten, ook veel minder saai dan het ‘vervolg’ in Het Bureau). Ook hier werd een smaakvolle oplossing voor een probleem gevonden. Eigenlijk heeft Virginia Woolf met haar roman Mrs. Dalloway ook al zo'n beweging gemaakt: een Jane Austen-achtig verhaal over jongeren die zich op de relatiemarkt begeven, en die pogingen na dertig jaar nog eens door hen laten overdenken. Het gaat te ver als de regisseur om zijn film wat spectaculairder te maken veranderingen aanbrengt die niets met de problemen te maken hebben en de thematiek van het boek bedreigen. Een voorbeeld daarvan is Het bittere kruid (1985) van Kees van Oostrum. De door hem bedachte laag van het NSB-vriendinnetje en haar broer en vooral de fascinatie die zij op de hoofdpersoon uitoefenden, was begrijpelijkerwijs voor de auteur Marga Minco de reden om zich van de film te distantiëren. Jammer, want het was een film met indrukwekkende momenten. Vergelijkbaar is de recente verfilming van Simon Vestdijks Ivoren wachters. Ondanks het feit dat de thematiekvan deze roman wortelt in de jaren vijftig - alleen toen bestond die combinatie van zo'n gymnasium, zo'n leerling, zo'n leraar, zo'n verloofde, zo'n huishoudster en zo'n tandheelkundige state of the art - transponeerde de regisseur het geheel naar de jaren zeventig (overigens met muziek van Led Zeppelin en Jimi Hendrix uit de jaren zestig). Je mag dus constateren dat er evenveel valkuilen gapen voor scenarioschrijver en regisseur als er problemen zijn. | ||||||
RaadselHoe zou ik het hebben aangepakt als ik in Atkins' schoenen had gestaan? Ik zou in eerste instantie hebben gekeken naar ander werk van Virginia Woolf waarin de Dalloways voorkomen: de Huston-aanpak. Misschien vind je daarin aanvullende informatie op die in Mrs. Dalloway. Over hoe de personages spreken, lopen, over hun uitstraling; de huis-tuin-en-keuken- | ||||||
[pagina 43]
| ||||||
problemen. In het romandebuut The Voyage Out (1915) treden de Dalloways in een paar hoofdstukken op. Verder is er een zevental verhalen dat Virginia tijdens, dan wel vlak na het werk aan haar roman heeft geschreven. Die zijn in 1975 gebundeld als Mrs. Dalloway's Party. Dan lopen er op Clarissa's feest nog verscheidene personages rond uit ander romans van Virginia: Mrs. Hilbery uit Night and Day (1919) en Mrs. Durrant en Clara uit Jacob's room (1922). De butler moet toch eenaantal namen van binnenkomende gasten oplezen, dus als hommage aan het oeuvre zouden deze drie er zeker moeten bijhoren (en natuurlijk een ‘Mr. Bennett and Mrs. Brown’). The Voyage Out is een Bildungsroman over een jonge vrouw, Rachel Vinrace. Een groot deel beschrijft de bootreis die ze maakt met haar chaperonnes, een modern en intellectueel gezelschap uit de middle class. Een korte tijd reizen de Dalloway's met hen mee en Rachel wordt overweldigd door de uitstraling van het echtpaar. Richard probeert haar in te palmen - kust haar onverwacht - en Clarissa beschikt over een merkwaardige discours, waarvan niet onmiddellijk valt vast te stellen of die onbenullig en meisjesachtig dan wel poëtisch is. Dat kussen doet trouwens denken aan de kus die de jonge Hugh in Mrs. Dalloway van Sally probeert te stelen. Je hebt het idee dat Zoolf de Richard-figuur uit The Voyage Out heeft getransponeerd naar Hugh, zo worden diens seksistische observaties tien jaar eerder in het debuut door Richard geventileerd. Vooral belangrijk voor een filmscenario is het dat de Dalloways in The Voyage Out honderduit spreken; ze schrijven zelfs samen een lange brief. En omdat het nog om een conventionele roman gaat, beschrijft de verteller tamelijk duidelijk hoe de Dalloways eruitzien en geeft ook veel commentaar van de antagonisten op het echtpaar. De bundel Mrs. Dalloway's Party is niet consistent. Het eerste verhaal, ‘Mrs. Dalloway in Bond Street’ was ooit het begin van de roman, maar verschilt op verschillende punten van de definitieve versie. De zes andere verhalen beschrijven telkens een gast of een koppel gasten tijdens het feest. Tegenwoordig zou je zeggen dat ze allemaal aan communicatieproblemen lijden. Sommige gasten voelen zich er misplaatst, anderen ontmoeten iemand die ze hevig leren haten, dan wel beminnen, maar dit laatste voor zolang als het feest duurt. Voorzover deze antagonisten commentaar leveren op Clarissa is dat positief: ze is aardig, zeer charmant, misschien wel erg bijzonder. | ||||||
FormidabelWerkelijke sporen van de debuutroman en de verhalen heb ik niet in de films van Marleen Gorris aangetroffen. Het enige wat ik kan bedenken is dat de door Atkins gefingeerde dialoog waar Clarissa zegt waarom ze een feest zo belangrijk vindt: dat mensen op haar feest het gevoel krijgen dat ze iemand zijn, dat ze gewaardeerd worden, dat ze een tijdlang het gevoel hebben gehad dat het leven mooi is. In feite is dat een eclectische samenvatting van de zes verhalen. Misschien dat Atkins bepaalde elementen heeft geaccentueerd uit de roman Mrs. Dalloway omdat die ook in andere teksten voorkwamen, zoals Sally's provocerende opmerking over de keurige heren die verantwoordelijk zijn voor de prostitutie rond Picadilly Street? Atkins heeft zich weinig of niets aangetrokken van de observaties over Clarissa in de debuutroman en de verhalen, maar wat erger is, ook onvoldoende van vergelijkbare observaties in Mrs. Dalloway zelf. Hoe bijzonder was Clarissa? Ik moet in dit verband denken aan een belangrijke passage in de tweede roman uit Pat Barkers Regeneration-trilogie. In The Eye in the Door (1993) realiseert de arts Rivers zich plotseling dat zijn patient Billy Prior ‘formidable’Ga naar eind1. is. Prior wordt door hem behandeld omdat hij als officier tijdens de Eerste Wereldoorlog - net als Septimus Smith - een shell shock heeft opgelopen; hij leidt een nogal multiseksueel bestaan. Voor mij heeft Virginia Woolf de vraag uit The Voyage Out - wat voor iemand is Clarissa Dalloway nu eigenlijk - in Mrs. Dalloway beantwoord. Ze is formidabel. Dat is de visie van haar oude vrienden Sally en Peter op het moment dat de roman eindigt en Clarissa verschijnt. En het is bovendien de essentie van de roman: deze vrouw is formidabel, met al haar onzekerheid of ze wel het juiste huwelijk heeft gesloten, of ze haar dochter wel aan zo'n godsdienstwaanzinnige vrouw als miss Kilman kan toevertrouwen, of ze door Lady Bruton te licht is bevonden en of de gasten haar feestje wel geslaagd vinden. | ||||||
[pagina 44]
| ||||||
NostalgieMisschien vond Atkins Clarissa Dalloway ook formidabel, maar heeft haar visie op de thematiek van de roman haar parten gespeeld. Ze is in de val getuind van de Aktualisierungsdrang: gebeurtenissen begrijpelijk dan wel interessant maken voor een hedendaags filmpubliek en het slot van de film daaraan aanpassen. De Kees van Oostrom-val. Je kunt je voorstellen waar Atkms - of Gorris - naartoe werkte: de foto waarop je de jonge Clarissa en Sally en Peter op een immens gazon in stoelen ziet hangen. In het wit gekleed. Hoe werkt de film naar deze foto toe? Via de voorlaatste shot: Sally danst met Richard en Peter met Clarissa, dertigjaar ouder. O, onbereikbare jeugd, denkt de kijker in de bioscoop nostalgisch, want dat denken de protagonisten op dat moment ook. Gek is dat de enige scène in de roman die tot zo'n nostalgische interpretatie aanleiding zou kunnen geven door Atkins niet is benut. Het gaat om Peters ontroering bij de oude bedelares die een liefdesliedje mummelt en zijn visioen van het meisje dat zij vroeger was en hoe zij met haar jonge minnaar in de maand mei dartelde. Maar die nostalgie is met het thema van de roman en de film zelf geeft daarvoor evenmin voldoende argumenten. De jonge versies van Sally en Clarissa stellen namelijk nogal teleur. De zinderende aantrekkingskracht die de twee jonge vrouwen op elkaar uitoefenen, wordt niet gesmoord door de mannelijke pottenkijkers, zoals in de roman, maar door de kostschoolmeisjesjool van de film. Los van het onverdraaglijke gegrinnik en gegiechel tussen de meisjes, is de Clarissa te veel een Diana-kloon en de jonge Sally herinnert op een onprettige manier aan het ‘brutale’ personage dat Henriette Tol speelt in De stilte rond Christine M., Gorris' debuutfilm. Kon Atkins niet heen om de aantrekkingskracht tussen Clarissa en Sally de liefde van miss Kilman voor Elisabeth en de expliciet incestueuze blik van Richard op het meisje moesten kennelijk worden weggesneden voor een hedendaags publiek. Wat eveneens sneuvelde is de subtiele feministische thematiek in Mrs. Dalloway. Clarissa Dalloway is wie ze is omdat haar allerlei keuzes nooit zijn toegestaan. Ze wil bijvoorbeeld heel graag als een man over politiek praten. Zoals Lady Bruton. Dit personage is overigens in de film vrijwel vermoord. In de roman wordt verteld dat ze de laatste telg is uit een geslacht van louter generaals, met wie ze zelfs het uiterlijk gemeen heeft. Eigenlijk had Lady Bruton ook generaal moeten zijn, mijmert Richard met zoveel woorden, inclusief de constatering dat hij als soldaat graag onder haar had willen dienen! Maar wat maakt Atkins van deze martiale dame? Een bot, reactionair molenpaard. Brutons emigratieplan - jonge Britten naar Canada - dat Richard en Hugh hoogstens wat overbodig en moeilijk haalbaar vinden, transformeert de film tot een reactionair complot om werklozen en getraumatiseerde soldaten te dumpen. ‘Engeland is vol’, legt de scenarioschrijfster letterlijk in de mond van Bruton en Hugh en Richard knikken braaf van ja. De hele politieke laag uit Mrs. Dalloway, waaronder de kritiek op de ziekelijke Britse standensamenleving die de roman op allerlei niveaus doorzeeft, is vervangen door een eigentijds politiek correct sausje dat de personages tot karikaturen maakt. Lady Brutons zinspeling op Richards politieke relatie tot een eventuele labourregering is Atkins kennelijk ontgaan. Maar 1923 is juist politiek zo'n interessant jaar omdat Labour immiddels de positie van oppositiepartij heeft overgenomen van de liberalen. In januari 1924 zou Ramsay MacDonald de eerste Labour-premier worden, om tien maanden later helaas weer te worden afgelost door Baldwin. In die periode werkte Virginia nota bene aan haar roman! Waar bleef het gegeven dat Clarissa Dalloway medelijden heeft met sociaal zwakken en dat Peter socialistische opvattingen huldigt? Zou het niet ook met deze sympathieën te maken kunnen hebben dat Hugh en Richard hem onbemiddelbaar vinden voor een decent job? In de film zwatelen de kinderen op het grasveld over het afschaffen van bezit, waarop Clarissa olijk tegenwerpt of daar ook niet haar familielandgoed bij hoort. Als er dan toch geactualiseerd moet worden voor een hedendaags publiek, waarom heeft Atkins dan geen pittige discussie ingelast over de onaf hankelijkheid van India? Dat was namelijk waarop Lady Bruton eigenlijk doelde toen ze uitriep dat ze van Peter alles wilde weten over India. De oude Peter scheldt nog wat afgunstig op het bekakte tuig dat op Clarissa's feest rond schrijdt, maar hij is nu eenmaal mislukt. Richard en Hugh eten hoor- | ||||||
[pagina 45]
| ||||||
baar in Lady Brutons dure salon. Los van het feit dat het ontbreken van tafelmanieren niet in het boek voorkomt - wel het frunniken van Peter met zijn zakmes en Atkins heeft gelijk dat ze de gedachte van Clarissa hierover omzet in dialoog - is dit nonsens. Dat Bruton en haar disgenoten te rijk zijn en te veel macht hebben, zal iedereen met Atkins eens zijn en wat mij betreft heeft dit soort lieden in Engeland ook onder Tony Blair nog teveel in de melk te brokkelen. Maar de Britse elite eet nog immer beschaafd en deed dat zeker in 1922. Zelfs een eenvoudige officier als Septimus handhaafde tafelmanieren. Dat ritueel was juist een van de gewoonten waarmee men zich van de lower classes placht te onderscheiden. Zelfs een komische tv-serie als Blackadder IV volgt deze conventie. | ||||||
Formidabele blikNu de goede kanten. Nederlanders werden aan het slot van Blackadder IV op hun verkeerde been gezet. Opeens geen comedy: captain Blackadder en zijn maats sneuvelen in het niemandsland tussen de loopgraven, dat was de ondubbelzinnige suggestie. Engelsen begrepen dat beter. De laatste jaren hebben schrijvers als Pat Barker - ook weer in haar zojuist verschenen roman Another World - niet alleen het thema van de loopgraven levend gehouden, maar ook van de sporen die de Eerste Wereldoorlog in de Britse samenleving heeft gekerfd. Al die gekke en zieke veteranen, al die nabestaanden die een verlies hadden te betreuren. Bovendien heeft Virginia Woolf bij verschillende gelegenheden vertelt hoe de roman zich ontwikkelde. Aanvankelijk zou die The Hours heten, wat interessant is gezien latere romantitels als The Waves en The Years en beperkte hij zich tot de geschiedenis van Clarissa die zelfmoord zou plegen of aan het eind van haar feestje zou sterven. Toen bedacht Virginia Septimus erbij, die wel zelfmoord zou plegen maar eerst de premier zou vermoorden. Ik heb even gehoopt dat Atkins dit laatste gegeven in haar scenario zou verwerken, maar ik ben al uiterst tevreden met de manier waarop ze Virginia's uiteindelijke visie op de roman - Clarissa en Septimus wilde ze als complementaire persoonlijkheden - heeft gehonoreerd. Want Marleen Gorris' film begint op een soevereine manier. Je maakt geen kennis met nubiele jongeren in witte kleding op een lawn, maar met hun mannelijke leeftijdsgenoten onder een hevig artillerievuur in de loopgraven. Soldaat Septimus die zijn maat Evans in de lucht ziet vliegen. En dit thema heeft Atkins tot vlak voor het kitscherige slot vakkundig in haar scenario verweven. Het eerste contact tussen Septimus en Clarissa brengt ze heel aannemelijk tot stand. Ze gebruikt de raadselachtige explosie in het begin van de roman als een brug tussen beide. Met andere woorden: ze suggereert dat Septimus' oorlogstrauma die knallen oproept en dat de gevoelige Clarissa die als enige ander ook hoort. Die ingreep is uitstekend te verdedigen omdat Clarissa op dat moment hevig aan al die gesneuvelde jongens dacht. Het is een prachtige scène van het door pijn verscheurde gezicht van de acteur die Septimus speelt en het van diepe compassie oplichtende gelaat van Vanessa Redgrave. Mij sprongen de tranen in de ogen. Ook Marleen Gorris beheerst wat een bekwame regisseur met een blik kan doen. Het is een formidabele blik. Een goede consequentie is de ingreep om het gezicht van Septimus nog een keer voor Clarissa's raam te laten opdoemen. En als dokter Bradshaw op haar feest vertelt dat een jonge veteraan zelfmoord heeft gepleegd, heeft Atkins het hierdoor vanzelfsprekend gemaakt dat Claris-sa zich met Septimus identificeert. Dat leidt wederom tot een uiterst aangrijpende scène, die ook deze keer op een wederzijdse blik is gebaseerd. De recuperatie van Clarissa van haar verdriet en wanhoop om de dood van de jonge veteraan en om haar eigen leven, zo suggereert Atkins meer dan in de roman, wordt mogelijk gemaakt doordat een oude vrouw aan de overkant haar welwillend in de ogen kijkt. Wordt de verscheurde blik van Septimus gecompenseerd door die van deze lieve en wijze dame? Onwillekeurig besef je dat zowel Clarissa als Septimus allebei op een bepaalde manier afsplitsingen van Virginia zijn, die haar hele leven gevochten heeft tegen de waanzin en de leegte tot ze in 1941 de strijd opgaf. Net als Septimus. Wie de film nog niet heeft gezien: grijp je kans en verlaat de bioscoop - discreet als de Britse elite uit 1923 - op het moment dat Clarissa zich weer tussen haar gasten begeeft. Dan voel je even wat Virginia Woolf heeft bedoeld. Toen. In 1925. | ||||||
[pagina 46]
| ||||||
Literatuur
Nora Oomen Capteyn (1967) studeerde anglistiek en filmgeschiedenis Zij publiceerde onder andere poëzie in Hollands Maandblad en in BZZLLETIN 206-207 (mei-juni 1993) een essay over Jack the Ripper als literair personage. |
|