| |
| |
| |
Christien Franken
De Melusine mythologie in Possession van A.S. Byatts
A.S. Byatt werd in 1936 in Sheffield geboren als de oudste van vier kinderen. Haar moeder studeerde Engels en haar vader was advocaat en romanschrijver, dus de liefde voor de literatuur werd haar met de paplepel ingegoten. Haar ouders vonden het bovendien vanzelfsprekend dat hun dochters een intellectuele carrière op zouden bouwen. Byatt maakt er in interviews vaak melding van dat haar moeder gefrustreerd was over het feit dat ze automatisch haar baan als docent op moest geven toen ze trouwde. Haar dochter volgde in haar voetsporen door ook Engels in Cambridge te gaan studeren. Daarna begon ze aan promotieonderzoek dat ze tot haar spijt moest opgeven toen ze trouwde in 1959, omdat haar onderzoeksbeurs automatisch werd ingetrokken. In de jaren erna combineerde ze een baan in het onderwijs met de opvoeding van kinderen en het schrijven van romans en wetenschappelijk werk. Haar eerste roman Shadow of a Sun (1964) werd bijvoorbeeld gevolgd door een academische studie: Degrees of Freedom: the novels of Iris Murdoch (1965). Ze hield vast aan deze combinatie van fictie en wetenschap in de jaren dat ze wetenschappelijk medewerkster was aan het University College London. Naast romans en korte verhalen schreef ze recensies en essays. In 1981 gaf ze de wetenschap op om zich volledig aan de literatuur te wijden. Haar Europese doorbraak als schrijfster vond plaats in 1990 toen ze voor Possession: a Romance de prestigieuze Booker Prize ontving.
De romans van Byatt zijn stuk voor stuk een reflectie van haar gepassioneerde belangstelling voor ideeën, taal en literatuur. Byatt is zich als criticus en schrijfster zeer bewust, soms overbewust, van de mogelijkheden die de Engelse taal haar biedt. Haar romans zijn niet gemakkelijk te lezen, omdat de auteur een scala aan stijlen tot op de bodem uitprobeert. Ze schept bovendien fictionele werelden die bol staan van verwijzingen naar andere literatuur, een gevolg van haar formidabele eruditie. Ze kiest vaak hoofdpersonen die door de aard van hun werk veel praten en nadenken over literatuur en kunst en zo trekt de halve Engelse literatuurgeschiedenis aan het oog van de lezer voorbij. Byatt loopt daarbij het gevaar dat haar karakters veel meer denken dan voelen, maar over het algemeen zijn haar romanfiguren meer dan de belichaming van ideeën en is de balans tussen emotie en intellect in evenwicht.
| |
Oude liefdes
Possession is een goed voorbeeld van het soort gepassioneerde ideeënroman waar A.S. Byatt patent op heeft. Het boek is voor critici een hoorn des overvloeds en was dan ook aanleiding voor een groot aantal interpretaties. Critici hebben zich gebogen over Byatts indrukwekkende eruditie, over haar ideeën over hedendaagse literatuurtheorieën, haar weergave van het verleden - in het bijzonder de Britse negentiende eeuw - en de manier waarop ze in Possession verschillende genres combineert. Eén specifiek onderwerp komt steeds terug in de recensies. Critici zijn verbaasd over de kwaliteitsverschillen tussen het negentiende- en twintigste-eeuwse plot van Possession. Ze vragen zich af waarom A.S. Byatt zo'n prachtig verhaal vertelt over de romantische liefde tussen de twee Victoriaanse dichters Ash en LaMotte en aan dat verhaal vervolgens afbreuk doet door een saai en conventioneel twintigste-eeuws plot - over wetenschappers nota bene - toe te voegen.. De critici die hun twijfels hebben over de kwaliteit van het twintigste-eeuwse verhaal concluderen dat Byatt waarschijnlijk met opzet de verschillen heeft aangebracht. Hun conclusie is dat ze als schrijfster de negentiende eeuw en zijn geschiedenis en cultuur prefereert boven de twintigste eeuw. Het beeld van Possession dat uit de kritieken naar voren komt wordt dus gekleurd door nostalgie.
| |
| |
Volgens Richard Jenkyns is A.S. Byatt een schrijfster ‘more robustly reactionary than she knows, longing to burst out and declare that traditional country life is best, and the modern world is scruffy and smutty, and what a girl needs is a strong, handsome man to look after her.’ Ook laten critici zich sterk leiden door de tegenstellingen die zij in Possession meenden te ontdekken: tussen negentiende-eeuwse dichters en twintigste-eeuwse wetenschappers die beïnvloed zijn door moderne opvattingen over literatuur: tussen Randolph Henry Ash/Byatt en Christabel LaMotte, tussen de traditionele schrijfster A.S. Byatt en feministische literatuurwetenschappers, tussen het interessante negentiende- en het bordkartonnen twintigste-eeuwse verhaal.
Overigens moet ik hier onmiddellijk aan toevoegen dat A.S. Byatt zelf de kwaliteitsverschillen tussen het negentiende- en twintigste-eeuwse plot benadrukte in de interviews die verschenen nadat ze met Possession de Booker prijs had ontvangen. Volgens Byatt was het inderdaad haar bedoeling om het twintigste-eeuwse verhaal ondergeschikt te maken aan het verhaal over de Victoriaanse dichters Ash en LaMotte. Ze wilde deze twee dichters beschrijven als gecompliceerde mensen die in een tijd leven die ‘levendiger, gewelddadiger en kunstzinniger is dan de tijd waarin wij leven’. Ze voelde zich ook sterk betrokken bij het schrijven van het negentiende-eeuwse plot:
De onderwerpen die het verste in het verleden lagen voelden dichtbij. Ik dacht alsmaar ‘moet ik nu alweer beschrijven wat Roland en Maud gaan doen. Hoe blijf ik geïnteresseerd in die twee?’
Deze afstand tot de twintigste-eeuwse verhaallijn wordt nog versterkt door Byatts uitspraken over de dichter Randolp Henry Ash. Ze had drie Engelse dichters in gedachten toen ze Ash beschreef: Matthew Arnold, Alfred Lord Tennyson en Robert Browning. De liefde voor deze dichters werd haar door haar ouders meegegeven en hun poëzie diende als inspiratie voor het werk van Ash. Byatt heeft een aantal malen verklaard dat ze zich sterk met Ash identificeert. Hij lijkt op de door haar bewonderde Robert Browning in zijn intellectuele nieuwsgierigheid en passie. Ash is als het ware een buikspreekpop voor Byatt, omdat hij haar ideeën over literatuur en schrijven ventileert. Zoals ze over hem zei: ‘Ash carries my thoughts whereas LaMotte carries her own’.
Byatts identificatie met Ash is veel sterker dan die met LaMotte. Ook voor de poëzie van LaMotte keerde Byatt terug naar oude liefdes: Emily Dickinson, Charlotte Brontë en Christina Rossetti - dichters wier werk Byatt bewondert - zijn voor LaMotte de inspiratiebronnen. Toch distantieert Byatt zich veel sterker van LaMotte dan van Ash. Wie de interviews leest, krijgt de indruk dat LaMotte zichzelf geschapen heeft, onafhankelijk van de schrijfster A.S. Byatt. Byatt maakt de afstand tussen haarzelf en LaMotte nog groter door te benadrukken dat zij LaMotte's werk niet heeft geschreven en noemt daarbij als voorbeeld het ‘Spilt Milk’ gedicht: ‘dat is een goddeloos gedicht dat werkelijk door LaMotte is geschreven. Het is van haar, met van mij. Ik had het nooit vanuit mezelf kunnen schrijven’. Als schrijfster identificeert A.S. Byatt zich dus met de negentiende-eeuwer Ash en bewaart ze een flinke afstand tot LaMotte.
Een laatste voorbeeld van A.S. Byatts identificatie met de negentiende eeuw en haar afstand tot de twintigste eeuw is haar af keer van hedendaagse literatuurtheorieen vanuit de deconstructieve, poststructuralistische en feministische hoek. Interviewers toonden zich zeer geïnteresseerd in de vraag waarom Possession de Amerikaanse hoogleraar vrouwenstudies Leonora Stern zo satirisch beschrijft. Volgens Byatt wordt Leonora gegrepen door elke theoretische trend waar haar begerige oog op valt en is haar gedachtewereld sterk beïnvloed door wat Byatt beschouwt als uitwassen van de feministische literatuurtheorie. Byatt is soms uitgesproken negatief over deze tak van de literatuurwetenschap. Zo beschuldigt ze feministische literatuurwetenschappers ervan dat ze separatistisch zijn en niet op kwaliteit letten als ze het werk van schrijfsters prijzen. Ze zouden volgens Byatt ook een slechte invloed hebben op jongere schrijfsters. De satire in het portret van Leonora Stern lijkt uit deze kritiek voort te komen. Possession is in dit opzicht overigens niet uniek. Elaine Showalter, een feministische hoogleraar Engels aan Princeton University, bespreekt in ‘Feminists under Fire’ Byatts portret van Leonora Stern. Ze geeft een helder en ironisch overzicht van het stereotype beeld van de feministische
| |
| |
critica zoals dat vanaf de negentiende eeuw in de Angelsaksische literatuur voorkomt. Ze schrijft het volgende: ‘het beeld van feministes als engelen des doods, beesten of heksen die onschuldige jonge vrouwen de giftige appel van kennis overhandigen is natuurlijk niet nieuw. Deze stereotype beelden komen voort uit een lange traditie van feministische karikaturen, of het doelwit nu de blauwkous, de “New Woman”, de sufragette of the Vrouwenstudies Hoogleraar is.’ Volgens Showalter komen Amerikaanse feministes er het slechtste vanaf en in die zin zet Byatts Leonora Stern de traditie voort.
| |
Aan tegenstellingen voorbij
Dit is dus het beeld van Possession dat uit de receptie naar voren komt. Kort na de publicatie van de roman identificeerde Byatt zich sterk met de negentiende-eeuwse dichter Ash en zei ze weinig tot geen affiniteit te hebben met LaMotte en de feministische literatuurwetenschappers die zo satirisch beschreven worden in de roman. Deze opvatting wordt versterkt door de ontvangst van de roman die sterk op tegenstellingen leunt.
Wat ik in dit artikel aan wil tonen is dat deze receptie onrecht doet aan Possession en aan de schrijfster A.S. Byatt. De roman is juist zo interessant, omdat hij op een ingenieuze manier aan de hierboven geschetste tegenstellingen ontsnapt. Een van de manieren waarop dat gebeurt heeft te maken met de manier waarop Byatt in Possession sprookjes en mythen herschrijft. De roman bevat een aantal prachtige sprookjes zoals ‘The Glass Coffin’ en ‘Gode's Story’ en verwijst daarnaast meer dan tachtig keer naar de mythe van Melusine. Byatt raakte gefascineerd door deze mythe toen ze in Italië een feministisch congres bijwoonde over Melusine. Naar aanleiding van dat congres las ze het essay ‘Divine Women’ van Luce Irigaray, waarin deze filosofe onderzoekt wat het Melusine-verhaal moderne lezers te zeggen heeft over liefde, moederschap, vrouwelijkheid en goddelijkheid. Ik zal Byatts herschrijving van de Melusine mythologie in Possession lezen in het licht van Irigarays interpretatie van het verhaal en laten zien dat beide schrijfsters op een feministische manier Melusine opnieuw verbeelden.
| |
De mythe van Melusine
Wie is Melusine en hoe is er over haar geschreven? Anna Maria Stuby geeft in ‘Vom Kommen und Gehen Undines’ een historisch overzicht van de receptie van de Melusine-mythe [1992; zie ook Le Goff 1971 en Lundt 1992]. Schrijvers die deze mythe als inspiratie hebben gebruikt baseren hun werk op het boek Le Roman de Melusine ou l'histoire des Lusignan van de middeleeuwse schrijver Jean d'Arras. D'Arras tekende het verhaal van Melusine op in 1492 en baseerde zich daarbij baseerde op volksverhalen. De Melusinemythe maakt deel uit van een verzameling verhalen die de onmogelijke liefde tussen een bovennatuurlijk wezen en een sterveling tot onderwerp hebben (Andersens ‘Kleine Zeemeermin’ is hier een ander voorbeeld van). In de versie van Jean d'Arras gaat het huwelijk van de fee Presine en haar man Elinas ten onder als hij haar tegen zijn belofte in bezoekt in haar kraambed (in sommige andere versies gaat het erom dat hij haar niet naakt mag zien). Het gevolg hiervan is dat Presine naar een eiland wordt verbannen met haar drie dochters. Een van die dochters, Melusine, wil haar moeder wreken en neemt haar vader gevangen. De logica van de mythe wil dat Presine niet blij is, maar een vloek over haar dochter uitspreekt. Ze verandert Melusine in een slangenvrouw: half vrouw, half slang. Om een vrouwenbestaan te kunnen leven heeft ze, net als haar moeder, een sterveling nodig die haar moet beloven dat hij haar nooit vragen zal stellen over haar bovenaardse krachten en haar nooit op zaterdag zal bezoeken. Op die dag zondert ze zich af en verandert ze van haar middel tot haar tenen in een slang. Als iemand haar zo ziet, zal ze voorgoed haar gedaante als vrouw verliezen. Melusine vindt een man die aan deze eis wil voldoen. Ze trouwt met Raymond en baart tien jongens (die overigens allemaal een gebrek hebben) en door haar vruchtbare kracht leeft de bevolking in grote voorspoed. Eind goed,
al goed, zo lijkt het, maar Raymond ontdekt het geheim. Vrienden vragen hem of zijn vrouw een minnaar ontmoet op de dagen dat ze zich afzondert. Opgestookt door roddels beloert hij haar als ze in bad gaat en gebruikt zijn kennis om haar publiekelijk te ontmaskeren. Dan treedt de vloek in werking die de moeder over Melusine heeft uitgesproken en is ze gedoemd om eeuwig een vliegende
| |
| |
slang te blijven. Ze mag alleen het kasteel betreden om haar twee jongste kinderen te voeden. Elke dood en elke ramp kondigt ze aan, cirkelend om de torens, ‘les cris de la fée’ slakend.
Volgens Anna Maria Stuby heeft d'Arras de volksverhalen waar hij zich op baseerde sterk veranderd. In de versie van d'Arras is Melusine veel minder machtig, onromantisch en wild. De nadruk ligt veel meer op haar moederschap: ze krijgt tien zonen en mag alleen haar jongste kinderen zien. Ze is veel afhankelijker van een man die ze eeuwig lief moet hebben terwijl hij buiten haar bereik is. Bovendien worden haar bovennatuurlijke gaven haar een last, terwijl haar voorgangsters er kracht aan ontleenden. Volgens Stuby spreekt er uit de versie van d'Arras ook een obsessie met Melusines geheim en de angst voor haar onnatuurlijke krachten die bedwongen moeten worden. Als dat vervolgens niet lukt, wordt Melusine gestraft. Deze nadruk op de gevaarlijke kanten van het ‘monster’ Melusine loopt als een rode draad door latere interpretaties van de mythologie. Veel wetenschappers en schrijvers benadrukken dat de slangenvrouw een slechte inborst heeft. Ze lezen het verhaal als een waarschuwing tegen vrouwelijke verleidingskunsten en maken van Melusine een vrouwelijk monster wier verschrikkelijk lot een terechte straf is voor haar bovennatuurlijke gaven.
| |
Moeder en dochter
Uit Possession blijkt dat Byatt goed op de hoogte is van de manier waarop Melusine door de eeuwen heen in de literatuur en de kritiek werd afgeschilderd. De nadruk op het monster Melusine vindt de lezer in het boek echter niet terug. Integendeel, de roman verandert dit paradigma. Het negentiende-eeuwse verhaal over de romance tussen Ash en LaMotte verzet zich tegen de idee dat Melusine een kwaadaardige vrouw en een monster is door een onderbelicht element uit de mythologie naar voren te halen, namelijk de moeder-dochter relatie. Verwijzingen naar de dochter en de moeder Melusine zijn voornamelijk te vinden in het portret dat de verteller van LaMotte schetst.
De levens van LaMotte en Melusine vertonen grote overeenkomsten: beiden zijn dochters zonder moeder en moeders zonder dochters. De eerste overeenkomst - tussen de dochter LaMotte and Melusine - is impliciet. Zoals ik eerder vermeldde, heeft Melusine haar bovennatuurlijke gedaante aan haar moeder Presine te ‘danken’. Ze wordt immers door haar moeder gestraft en moet leven met de vloek die haar moeder over haar heeft uitgesproken. Net als Melusine is Christabel LaMotte van haar moeder vervreemd. LaMotte is een vaderskind: ze is positief over haar Franse vader, omdat hij haar vertelde over de Melusine-mythologie en haar belangstelling voor de literatuur en de poëzie deelde en stimuleerde: ‘de behoefte tot schrijven heb ik van mijn vader’. Ze is veel negatiever over haar moeder. LaMotte schrijft in het Engels, de taal van haar moeder, maar ziet de Engelse taal als een handicap: ‘Mijn moeder is geen spirituele vrouw, en haar taal is die van huishoudelijke details en vrouwenmode.’ LaMotte's moeder wordt eenmaal genoemd in het verhaal, als de grote afwezige in het leven van haar dochter. Sabine de Kercosz, LaMotte's nichtje, vraagt zich af waarom LaMotte geen contact met haar moeder heeft:
Ze verkeerde in grote moeilijkheden, dat was wel duidelijk, en had zich niet tot haar moeder gewend, maar tot ons - dat is te zeggen, tot mijn vader, want ik geloof niet dat aan mij had gedacht toen ze haar besluit nam.
Deze vervreemding in de moeder-dochter relatie herhaalt zich als LaMotte zelf een kind krijgt. Als ze besluit om Ash te vergezellen op zijn reis door Yorkshire weet ze wat de gevolgen kunnen zijn. Ze wordt zwanger en ze noemt die zwangerschap een lichamelijke en geestelijke catastrofe. De zwangerschap isoleert haar. Ze krijgt haar kind in een klooster in Bretagne waar ze alleen verblijft, ver verwijderd van haar huisgenote Blanche Glover en van Ash van wie ze houdt. Er komt een einde aan hun verhouding en als ‘gevallen vrouw’ kan ze haar dochter niet zelf groot brengen. Ze staat het kind af aan haar zus Sophie, die May adopteert. LaMotte wordt gedwongen zich van haar eigen kind te distantiëren en haar dochter heeft geen idee wie haar echte moeder is. Ze is niet geïnteresseerd in literatuur en heeft geen speciale band met haar ‘tante’:
Zij gaf niets om boeken. Niets. Ik schreef verhaaltjes
| |
| |
voor haar, en die werden gedrukt en ingebonden, en ik gaf ze haar, en ze glimlachte heel lief, bedankte mij en legde ze terzijde.
Aan het einde van haar leven vereenzelvigt de moeder LaMotte zichzelf met de tragische Melusine:
Ik ben de afgelopen dertig jaar Melusina geweest. Ik heb bij wijze van spreken rond de kantelen van dit fort gezweefd, huilend in de wind in mijn behoefte mijn kind te zien, te voeden, te troosten, mijn kind, dat mij niet kende.
Dit is dus de eerste manier waarop Possession de Melusine-mythe inzet: de verteller gebruikt het Melusine-motief om LaMotte te beschrijven als een dochter die zonder moeder leeft. Als ze zelf moeder wordt, heeft ze sterk te lijden heeft onder sociale normen en waarden die veel beperkender zijn voor haar dan voor de mannen in haar omgeving. Ze moet haar dochter afstaan en heeft, net als de mythische Melusine, geen moeder om op te steunen.
LaMotte is bovendien niet de enige tragische moeder in Possession. De tragiek van het negentiende-eeuwse moederschap vindt de lezer terug in de portretten die de roman van andere vrouwen schetst. Ellen Ash komt uit een gezin met vijftien kinderen, van wie er vier overleven. Ellen Ash ontslaat een bediende, Bertha, omdat deze ongetrouwd en zwanger is. Sabine de Kercoz, die vastbesloten is om een bekende schrijfster te worden, overlijdt in het kraambed. Zoals Byatt over Victoriaanse vrouwen schreef: ‘the problem of the fact that sex for women leads to childbearing is [...] central to the whole question of sexual equality and women's freedom’. Byatt gebruikt de verwijzingen naar Melusine om het beeld van een vrouwelijk monster te vervangen door een feministisch getint portret van negentiende-eeuwse moeders. In die zin lijkt Possession op de interpretatie die Luce Irigaray ontwikkelt in haar essay ‘Divine Women’. Volgens Irigaray idealiseert onze traditie het moederschap - ze spreekt over ‘de glorieuze ontluiking’ van de moeder -, maar het lot van Melusine is een illustratie een moederschap dat onvervuld blijft. Irigaray ziet Melusine als een tragische moeder en het huwelijk tussen Melusine en Raymond als onvoltooid. Het is deze tragiek die ook in het negentiende-eeuwse plot van Possession centraal staat.
| |
Melusine en de dichter Lamotte
Op een ander punt wijkt Possession echter af van de interpretatie van Irigaray. Volgens Irigaray kan hetverhaal van d'Arras ook gelezen worden als een pessimistisch portret van de positie van vrouwen in een patriarchale maatschappij. Het verhaal beschrijft niet alleen het tragische moederschap van Melusine, maar ook de problematische verhoudingen tussen mannen en vrouwen en de moeite die vrouwen hebben om de rollen van dochter-vrouw-moeder te combineren: ‘de subjectiviteit van een vrouw zou de dimensies van moeder en van minnares moeten realiseren en de verbinding tussen de twee.’ Volgens Irigaray kunnen vrouwen zich vrouw noemen, maar in symbolische zin is de vrouwelijke conditie incompleet. Ze interpreteert de monsterlijke kant van Melusine als een symbool van deze incompleetheid. Melusine representeert vrouwelijkheid als een onafgerond proces dat alle vrouwen aangaat. Ofwel in de woorden van Anne-Claire Mulder: ‘Luce Irigaray bezint zich op hetgeen verborgen wordt door de gedaanteverwisselingen van Melusine. [...] Het zijn steeds gedeeltelijke gestalten, gedeeltelijke incarnaties. Haar volledige geboorte wordt steeds uitgesteld. Melusine is nog geen vrouw, geboren als vrouw.’
Byatts lezing van de Melusine-mythologie is echter optimistischer en dat wordt voornamelijk veroorzaakt doordat LaMotte niet alleen moeder, maar ook dichter is. Byatt voegt als het ware een belangrijk element toe aan het Melusine-verhaal en gebruikt het Melusine-motief in de context van de kunstenaarsroman die Possession ook is. Ten eerste fungeert Melusine als een creatieve brug tussen Ash en LaMotte. Haar geschiedenis is een belangrijk thema in de brieven die LaMotte en Ash elkaar schrijven. Het is deze correspondentie die LaMotte later het meeste mist, omdat de dichter Ash een gelijkwaardige gesprekspartner voor haar is. Het begin van hun vriendschap wordt gedeeltelijk beïnvloed door een gemeenschappelijke belangstelling voor Melusine. Zoals Ash zegt: ‘Toch was zij de aanleiding tot het aanvangen van deze briefwisseling.’ Ze discussieren over de betekenis van het
| |
| |
verhaal en Melusines monsterlijke kant. Het is opvallend dat Ash aanvankelijk degene is die Melusine als een monster ziet. In een van de eerste brieven aan LaMotte citeert hij een uitspraak van Paracelsus: ‘De Melusina's zijn koningsdochters, reddeloos verloren om hunne zonden. Satan voerde hen weg en veranderde hen in spoken, kwade geesten, gruwelijke spoken en vreesaanjagende monsters.’ Per kerende post wordt hij door LaMotte op zijn vingers wordt getikt. Haar beeld van Melusine is anders, omdat ze meer oog heeft voor het feit dat Melusine zowel vrouw als bovennatuurlijk wezen is. Ze ziet Melusine als een ambivalente figuur:
een Onnatuurlijk Monster - en ene zeer fiere, liefhebbende en practische vrouw. [...] Denkt ge niet - dat zij niet slechts een vreesaanjagend spooksel kan zijn geweest - maar een soort Vruchtbaarheidsgodin?
Ten tweede is LaMotte in staat om als schrijfster sympathie voor Melusine te voelen:
Indien ik dit werk op mij neem, zou ik ook iets uit Melusina's gezichtspunt schrijven. Niet zoals gij zoudt doen, in de eerste persoon - alsof ik in haar huid verkeerde - doch door haar te beschouwen als een ongelukkig schepsel - van Kracht en Breekbaarheid - immer bevreesd dat zij wederom door de Lucht zal moeten dolen - de niet eeuwige, doch uiteindelijk vernietigde Lucht -.
Ten derde interpreteert LaMotte Melusines monsterlijke kant op een originele manier. De dichteres is geintrigeerd door die monsterlijke kant, omdat dit deel van de mythe haar iets vertelt over de relatie tussen autonomie en creativiteit. LaMotte is gefascineerd door het feit dat Melusine zich op zaterdag afzondert en als een bezetene creëert waarvoor ze wordt bewonderd. In een gesprek met haar nichtje Sabine legt LaMotte het verband tussen Melusine's afzondering en vrijheid:
Ze zei dat in de Romance de twee naturen van de vrouw met elkaar verzoend kunnen worden. Welke twee naturen, vroeg ik, en zij zei dat mannen vrouwen beschouwen als tweeledige wezens, verleidsters en demonen of onschuldige engelen. ‘Hebben alle vrouwen die naturen?’ vroeg ik haar. ‘Dat zei ik niet,’ zei ze, 'ik zei dat mannen vrouwen zo zien. Wie weet hoe Melusine was als ze vrij was en niemand naar haar keek.
LaMotte ziet die monsterlijke kant van Melusine dus als een bevrijding in plaats van een beperking; zij is geïntrigeerd door de onafhankelijke creatieve Melusine. In die zin verandert Possession de gebruikelijke opvatting dat negentiende-eeuwse vrouwen gevangenen waren van de beperkingen van hun bestaan. LaMotte gebruikt deze beperkingen in haar eigen voordeel. Als ongetrouwde vrouw slaagt ze erin een intellectueel en kunstzinnig leven te leiden. Er is in haar bestaan geen tegenstelling tussen leven en kunst:
the need to set down words - [...] words have been all my life, all my life - this need is like the Spider's need who carries before her a huge burden of silk which she must spin out - the silk is her life, her home, her safety.
De verteller gebruikt de analogie tussen LaMotte en Melusine om de monsterlijke kant van Melusine positief te interpreteren. Melusine wordt een symbool van geslaagde vrouwelijke creativiteit. Op zaterdagen is ze werkelijk zichzelf.
Dit kunstenaarsportret raakt vervolgens verweven met het moeder-dochter plot dat ik eerder besprak. Na de geboorte van haar kind schrijft LaMotte een lang episch gedicht over Melusine, getiteld ‘The Fairy Melusine’. In dit gedicht corrigeert ze het eenzijdige beeld van Melusine als monster en legt ze de nadruk op de vrouw en de moeder Melusine. Ze verandert bovendien het dodelijke einde van de mythe. Aangezien Possession precies hetzelfde doet, heeft de schrijfster A.S. Byatt dus meer met de dichter LaMotte gemeen dat ze in interviews naar voren laat komen.
Bovendien loopt Byatts nieuwe construktie van Melusine als een symbool van vrouwelijke creativiteit door in het twintigste-eeuwse plot van Possession. Zoals ik eerder opmerkte, vinden veel critici dit plot conventioneel en niet overtuigend, maar de lezer die oog heeft voor Melusine ziet dat ook het twintigste-eeuw- | |
| |
se verhaal het eeuwenoude Melusine-paradigma verandert door moederschap en kunst centraal te stellen. LaMotte's poëzie wordt geïnterpreteerd door twintigste-eeuwse literatuurwetenschappers en vormt een tekstuele brug tussen twee eeuwen. Een van die wetenschappers is de feministische Maud Bailey. In de ontknoping van de roman wordt duidelijk dat Maud een achter-achter-achterkleinkind is van LaMotte en Ash. De roman construeert dus een - soms letterlijke, soms figuurlijke - afstamming tussen LaMotte, Melusine en de feministische academica Maud Bailey en buigt op die manier de slechte afloop van de Melusine-mythe om. Alweer functioneert de relatie tussen Melusine/LaMotte als scharnierpunt. Maud blijkt af te stammen van de dichteres die ze bewondert en LaMotte krijgt alsnog een ‘dochter’ die net als zij gegrepen is door taal en literatuur.
Dit is dus het andere verhaal dat over Possession verteld kan worden. A.S. Byatts herschrijving van de Melusine-mythologie deconstrueert de manier waarop ze zich vereenzelvigt met Ash, afstand neemt van Christabel LaMotte en feministische literatuurcritici zoals Leonora Stern.
Daarnaast vertoont het boek verwantschap met verschillende feministische interpretaties van de Melusine-mythe, vooral met de interpretatie die Luce Irigaray ontwikkelt in ‘Divine Women’. Zowel Irigaray als Byatt lezen het Melusine-verhaal als een portret van een tragisch moederschap en beiden laten zien dat Melusine geen kwaadaardige vrouw en een onnatuurlijk monster is. Daarnaast gebruikt Byatt de mythe ook om een kunstenaarsverhaal te vertellen waarin de belangrijkste thema's vrouwelijke autonomie, liefde en creativiteit zijn: zo verschijnt Melusine als een kunstenares en niet als een monster.
| |
Literatuur
Byatt, A.S Possession. London: Chatto & Windus, 1990 In het Nederlands vertaald door Gerda Baardman en Marian Lameris. Obsessie. Heemstede, Altamira, 1991. |
Franken, Christien. A.S. Byatt: art, creativity and authorship. London, Macmillan, forthcoming. |
Irigaray, Luce. ‘Divine Women’. In: Sexes and Genealogies. Translated from the French by Gillian C. Gill. New York: Columbia University Press, 1993. p 55-72. In het Nederlands vertaald door Agnès Vincenot, Marion de Zanger, Heide Hinterthür en Anne-Claire Mulder als ‘Goddelijke vrouwen’. In: Renaissance drie teksten van Luce Irigaray vertaald en bekommentarieerd Amsterdam, Perdu, 1990, p. 18-33 |
Jenkyns, Richard, Disinterring Buried Lives. In: Times Literary Supplement, March 2-8, 1990, p. 213-214 |
Le Goff, Jacques en Emmanuel Le Roy Ladurie, ‘Mélusine maternelle et défricheuse’ In: Les Annales 26/3-4, 1971 Mai-Aoút, p 587-622. |
Lundt, Bea, Melusine und Merlin im Mittelalter Entwürfe und Modelle weiblicher existenz im Beziehungs-Diskurs der Geschlechter. Ein Beitrag zur Historischen Erzählforschung München, Fink Verlag, 1992 |
Showalter, Elaine, ‘Feminists under Fire: Images of the New Woman from the Nineties to the 1990s’. In: Times Literary Supplement, June 25, 1993, p 14-15. |
Stuby, Anna Maria, ‘Vom Kommen und Gehen Undines’ ein feministischer Blick auf die Rezeptionsgeschichte des Wasserfrauenmythos' In. Feministische Studien 1 (1992) p 5-22 |
Christien Franken (1961) is als universitair docent verbonden aan de Opleiding Engels van de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze promoveerde bij Vrouwenstudies Letteren in Utrecht met Multiple Mythologies A.S. Byatt and the British artist-novel, een studie over het kritische werk en de romans van A.S. Byatt.
|
|