deel zien van een tijdelijke samenwerking. Arjan Ederveen maakte eerst met Kees Prins, zijn maatje van de Akademie voor Kleinkunst, deel uit van De Duo's. Daarna klampte hij aan bij Tosca Niterink om het melige stel Theo en Thea te formeren. Maar in zijn latere werk, waaronder de prachtige typeringsserie 30 minuten laat Ederveen duidelijk zien dat hij het in zijn eentje wil en kan.
Andere voorbeelden van solisten-duo's in de kleinkunstgeschiedenis zijn Robert Long en Leen Jongewaard, Johnny Kraaijkamp en Rijk de Gooijer, Gerard Cox en Frans Halsema, Titus Tiel Groenestege en Bavo Galama (Frisse Jongens), en Verreck & Pleijsier. Meestal wordt als scheidingsreden opgegeven dat de ‘artistieke inzichten te veel van elkaar gingen verschillen.
Buitengewoon spijtig is het dat het magnifieke solisten-duo Teeuwen en Smeenk niet de gelegenheid heeft gekregen om vier of vijf programma's samen te maken, voordat ze allebei een briljante solo-carrière zouden beginnen.
Hans Teeuwen worstelde zich in vijf jaar door de Mavo. Na een mislukte Havo-poging volgde hij anderhalve week lessen aan de uiterst traditionele toneelschool in Antwerpen. Doodziek van ellende liet hij zich door zijn vader ophalen. Daarna hing hij een tijdje lamlendig rond. Een carrière als kleinschalige vandaal bleek niet succesvol.
Op de toneelschool kreeg hij eindelijk de geest. Toen zijn vriend Theo Maassen, die een klas hoger zat, Cameretten won, wilde hij dat ook. Hij waagde een poging samen met een andere theatermaker, Roland Smeenk. Deze was begonnen als straatmuzikant, zat korte tijd op het conservatorium en was betrokken bij diverse theatergroepen.
Zij schrijven zich in en winnen in 1991 als Teeuwen & Smeenk het Rotterdamse festival. Het duo is een verademing na een lange reeks van onschuldige grappenmakers. Twee Brabantse beukers van formaat. Keurig in het pak, Deelderplaklokken, gitaar en piano. Rammen en drammen in dadaïstische wartaal: ‘skökn-duuk-uut-uut-heist.’
Ze zwaaien wild in het rond met de botte bijl: oma dient doodgenaaid te worden, papa scheurt zijn zoontje van achteren bijna open, en het ultieme doel: ‘infect me.’ Het riool van seks, drugs en blues wordt wijd opengezet en Teeuwen en Smeenk wentelen zich creatief in de drek.
Maar tussen al die schuimende platheid flonkert ineens de blues van de Eindhovense margebuurt Woensel-West. In de romantische hoerenbuurt in de gedachten van Smeenk ruik je en voel je personages uit Jack Kerouacs On the road, en rolt Charlie Parker uit de juke-box. In Woensel-West heerst het miezerige racisme, het domme vuil en krijg je Jantje Koopmans als je er een gulden in doet. Smeenk sleurt een verdienstelijk blues uit zijn gitaar en Teeuwen komt er als de foute Woenselse holbewoner tussendoor: ‘Die Turken vreten maar shoarma van mijn uitkering.’
Het is keihard en soms smakeloos cabaret-muziektheater. Er wordt reikhalzend uitgekeken naar de première van hun programma Heist. Precies op de finale-avond van de volgende Cameretten-editie komt Roland Smeenk op de terugweg van een optreden om bij een auto-ongeluk. De duivel houdt van symmetrie. Teeuwen overleeft de klap in de dubbele betekenis van het woord. Als hij op een herdenkingsavond voor Smeenk voor het eerst weer optreedt, merkt hij dat hij door de barrière is en besluit solo verder te gaan. ‘Zonder theater zou ik alleen maar voor de tv hangen en in de junkie-scene terecht komen.’
Inmiddels heeft Hans Teeuwen twee indrukwekkende solo-programma's achter de rug, gevolgd door een psychische en artistieke terugval. Ook zijn andere Eindhovense makker Theo Maassen heeft veel moeite gehad om na twee succesvolle solo's de draad weer op te pikken. Wat ligt er meer voor de hand dan een nieuw duo: Teeuwen en Maassen.