Hun toen nog niet benoemde pseudoniem verscheen voor het eerst toen ze samen een toneelstuk hadden geschreven waarvan ze vonden dat het gespeeld moest worden in de Nachtwachtzaal van het Rijksmuseum
Hendrikx: ‘Dat ging over de begindagen van de Tweede Wereldoorlog. Als Nederland een locatie heeft die tijdens een oorlog goed verdedigd moet worden is het wel de Nachtwachtzaal.’
Hoewel acteur Han Römer bereid was de hoofdrol te spelen, kregen ze geen toegang tot deze zaal. ‘Toen hebben we er maar een roman van gemaakt.’
Dat werd het eerste boek van Jan Tetteroo: No flash. Daarna volgden er nog vier. Inmiddels is Tetteroo ‘volwassen’ geworden en is hij bezig aan zijn zesde boek.
Münstermann: ‘Een van de voordelen van met z'n tweeën schrijven, is dat je ontzettend snel gaat. Je kunt in een hoger tempo meer kwaliteit produceren. Over Boris Engel hebben we ruim een jaar gedaan.’
Maar al voordat ze Engel bedacht hadden en nog voordat Kluivert wegens de groepsseksaf faire het nieuws haalde, schreven ze al aan het boek
Hendrikx: ‘We werken met een thema. Vanuit dat thema gaan we elk afzonderlijk aan de slag. We houden elke week een soort bijeenkomst waarin we elkaar vertellen welke kant het op gaat. Dat thema mag dan wel een vast gegeven zijn, je kunt het van een heleboel kanten benaderen. We spreken op een gegeven moment af of het een ik- of een hij-roman wordt.’
Twee schrijvers die met de tekst elk hun eigen kant op gaan. Kan dat wel?
Hendrikx: ‘Je kiest alleen het goede. Het goede blijft over.’
Maar wie bepaalt wat goed is? Leidt dat niet tot een wekelijks terugkerende knallende ruzie?
Münstermann:‘Ja, natuurlijk, wat hij opschrijft, vind ik altijd rotzooi, dat probeer ik eruit te werken. Maar hij probeert mij er weer uit te werken. Uit die vruchtbare samenwerking ontstaat iets goeds.’
Hendrikx: ‘Je krijgt twee boeken die in elkaar geschoven moeten worden. Ik probeer Hans weg te drijven en Hans mij. Maar het is nog nooit zover gekomen dat ik zei: schrijf jij je eigen boek maar, dan maak ik het mijne.’
Naast deze twee mannen komt er nog een derde man of vrouw aan te pas: de redacteur bij de uitgever.
‘Maar die maakt een paar kleine opmerkingen, het grote werk hebben wij al gedaan. Als we een redacteur treffen die zegt dat we het hele boek om moeten gooien, dan zijn we weg.’
De schrijvers kwalificeren Tetteroo als een opdrachtgever uit hoger sferen.
Münstermann: ‘Dat is ook het enige wat ik er interessant aan vind. We hebben ergens een hogere norm. Een hogere morele, maar ook een hogere literaire norm. We zijn altijd op zoek naar een hogere artistieke en maatschappelijke norm.’
Dat lijkt in tegenstelling met het thema van De fantastische Boris Engel waarin pulp een belangrijk thema is. ‘Pulp fascineert me enorm, dat is wat mensen het liefst lezen. Daarvan wordt verreweg het meest verkocht. Als schrijver zou je willen dat je zo goed gelezen wordt als die blaadjes. Je wilt daar graag iets van meepikken, maar tegelijkertijd wil je jezelf trouw blijven. Dat is moeilijk. In feite is pulp heel religieus. Het onderzoekt wat ons allemaal verbindt en dwars zit. Wij wilden er met dit boek iets aan toevoegen, het naar een hoger niveau tillen. In feite hebben we geprobeerd het ontbrekende bijbelboek te schrijven. De Bijbel is ooit geschreven voor mensen uit het jaar nul. Maar dat ontbrekende boek of het bijbelboek dat je nog zou kunnen schrijven is er nooit aan toegevoegd. Ik denk dat roddelblaadjes wereldwijd meer gelezen worden dan de Bijbel. Ze gaan over hetzelfde, alleen vroeger heetten de personages Abraham en Isaac en nu José Carreras.’