| |
| |
| |
Connie Kristel
‘Bah, al weer een concentratiekampverhaal’
Over de receptie van het werk van Primo Levi in Duitsland en Nederland
Voor Primo Levi was schrijven vooral communiceren. Met Se quest o è un uomo (Is dit een mens) richtte hij zich tot iedereen die het horen wilde en dat waren er aanvankelijk niet veel. De eerste druk van zijn Auschwitz-boek (1947) bleef grotendeels onverkocht en verdronk letterlijk in de opslagplaats van de uitgever in Florence tijdens de overstroming van 1969. Bijna vijftien jaar later werd zijn getuigenis in het Frans, Duits, Engels en ook voor het eerst in het Nederlands vertaald. Vooral het feit dat de Duitsers kennis zouden kunnen nemen van zijn ervaringen bracht hem in een staat van grote opwinding. Het was immers zijn levensdoel om te getuigen van zijn ervaringen in Auschwitz en het Duitse volk zijn stem doen horen.
In het voorwoord bij de Duitse vertaling, een passage uit een brief aan zijn vertaler, richtte Levi zich rechtstreeks tot de nazaten van nazi-Duitsland: ‘Ik leef en ik zou jullie willen kunnen begrijpen om over jullie te kunnen oordelen.’ De publicatie van Ist das ein Mensch? (1961) zou je kunnen beschouwen als Levi's openingszet van een dialoog.
Uit wat hij kort daarvoor, in december 1960, elders schreef blijkt dat hij zich wel degelijk realiseerde dat de werkelijkheid niet zo veelbelovend was. In ‘De commandant van Auschwitz’ vroeg hij zich af wat men van de Duitsers van dat moment kon verwachten. Uit eigen ervaring weet Levi dat je in Duitsland maar zelden berouw of zelfs maar een kritisch bewustzijn aantreft, wanneer je de verschrikkelijke gebeurtenissen uit het verleden ter sprake brengt. Veel vaker krijg je, schreef hij, een ‘dubbelzinnig antwoord, waarin schuldgevoel, wraaklust en een opzettelijke en schaamteloze onwetendheid in elkaar overlopen.’ Bovendien had hij in 1960 het manuscript voor La tregua (Het Respijt) voltooid, het boek over zijn zes maanden durende thuisreis na de bevrijding van Auschwitz. Tegenover Ferdinando Camon herinnerde Levi er later aan dat hij dit boek schreef in ‘de jaren van Chroesjtsjov, Kennedy, van de eerste dooi en van grote hoop’. Werden Levi's verwachtingen jegens de Duitsers door de tijdgeest beïnvloed?
Zou hij met Ist das ein Mensch? door het complex van verwarrende gevoelens dat hij bij de Duitsers constateerde, heen kunnen breken? Dat is de vraag waar het in dit essay om draait.
| |
Spiegel
In dit verband is het interessant te lezen wat Levi in I sommersi e i salvati (De verdronkenen en de geredden) schreef over de gedachten die hij had toen Se questo è un uomo in het Duits zou uitkomen. Hoewel alom Levi's mildheid en soms vergevingsgezindheid wordt aangehaald - deels ten onrechte - en niet zelden geprezen, verraden zijn woorden hier eerder verbetenheid en zelfs agressie dan mildheid. De wetenschap dat een Duitse uitgever de vertaalrechten had gekocht gaf hem ‘een heftige, nieuwe emotie: die van een slag te hebben gewonnen’. ‘Ik zou ze vastbinden voor een spiegel. De tijd was gekomen om de rekening op te maken, om de kaarten op tafel te leggen.’ Maar, vervolgt hij onmiddellijk en dit is typisch voor Levi die geloofde in communicatie: ‘vooral: om met elkaar te spreken.’ In zoiets primitiefs als wraak was hij immers niet geïnteresseerd. Wat hij wilde was oneindig veel ambitieuzer, hij wilde ‘hen’ begrijpen.
Het is typerend voor Levi dat hij hier een verhaal inlast over een voorval uit zijn tijd in Auschwitz, waarin een Duitser een bescheiden hoeveelheid moed aan de dag legde en het voor hem en twee lotgenoten opnam. Hiermee wil
| |
| |
Levi laten zien - dat zegt hij zelf - dat niets hem vreemder is dan generaliseren. Hij heeft zich herhaaldelijk gekeerd tegen gemakkelijke generalisaties over ‘de Duitsers’. Hij vermeed alles om maar niet voor anti-Duits te worden aangezien. Als je een dialoog wilt met de Duitsers, moet hij gedacht hebben, moet je niet beginnen de deur in het gezicht dicht te smijten.
| |
Onvermogen
Het is niet eenvoudig met enige mate van zekerheid te reconstrueren hoe Duitse lezers in de vroege jaren zestig Ist das ein Mensch? (1961) hebben ontvangen. We kunnen immers niet in hun ziel kijken. Volgens een recensent kwam het boek destijds in een oplage van 10.000 exemplaren op de markt. Hoewel de oplage in drie maanden tijd was uitverkocht, kwam er geen herdruk. Deze informatie heb ik niet kunnen verifiëren omdat de toenmalige uitgever (Fischer Bücherei) het archief over de uitgave van dit boek niet meer heeft.
Het Levi-archief bleek ‘bij een verhuizing’ verloren te zijn gegaan. De correspondentie tussen de Duitse vertaler, Heinz Riedt, en Levi over de vertaling die een nader licht had kunnen werpen op verschillende aspecten van Levi's relatie tot Duitsland en de Duitsers, is slachtoffer van de Duitse geschiedenis geworden. Bij de bouw van de Berlijnse Muur in augustus 1961 was Riedt in het westelijk deel van de stad en hij besloot daar te blijven. Dit betekende het verlies van al zijn bezittingen, inclusief de correspondentie tussen hem en Levi. Dit wilde de vertaler mij tenminste laten geloven toen ik hem opzocht in zijn zelfgekozen ballingschap op het eiland Procida in de Golf van Napels. Een artikel in de Turijnse krant La Stampa van 18 april 1987, dat juist gebaseerd is op deze briefwisseling, wijst echter op het tegendeel. In het bezit van Levi's weduwe bevindt zich weliswaar een waarschijnlijk rijk archief, maar zij wil, naar verluidt, voorlopig niemand dit materiaal laten inzien.
Daarom was ik aangewezen op recensies en op wat Levi in De verdronkenen en de geredden heeft prijsgegeven over de reacties van Duitse lezers. Te oordelen naar ‘Brieven van Duitsers’, het laatste essay uit genoemde bundel, stonden hun reacties op de Duitse vertaling van Se questo è un uomo ver af van wat Levi dan misschien niet had verwacht, maar toch in ieder geval had gehoopt. De brieven die hij hier behandelt worden in meerderheid gekenmerkt door onvermogen het verleden onder ogen te zien, een preoccupatie met het eigen lijden en een gemakzuchtig beroep op vergiffenis. Levi moet verbijsterd zijn geweest.
De besproken brieven ontving hij in de periode 1961-1964, de jaren direct na het verschijnen van Ist das ein Mensch? Levi lijkt erg veel, ja misschien te veel waarde aan deze reacties te hechten. Het is immers nog maar de vraag hoe representatief deze brieven zijn voor de reacties van Duitse lezers. Is het wellicht denkbaar dat degenen die zijn boek wel hebben begrepen juist niet hebben geschreven?
| |
Boemerang
Het soort respons dat Levi uit Duitsland op zijn Auschwitz-boek kreeg hangt misschien samen met de inhoud en de toon van Is dit een mens. Zoals S. Dresden in Vervolging, vernietiging, literatuur heeft opgemerkt, wordt Levi's werk gekenmerkt door een ‘rustige waardigheid, een niet vergevensgezinde mildheid, een bijna onbegrijpelijke rust te midden van een absurditeit die erkend wordt maar niet oppermachtig is’. Bovendien is de grondtoon van zijn beschrijvingen volgens Dresden wat een mens door mensen wordt aangedaan. Het accent ligt in Levi's Is dit een mens niet op de Duitsers die de joden vermoordden. Hiermee gaf Levi zijn lezers en dus ook de Duitsers misschien wel de kans het gebeurde in zulke algemeen menselijke termen te beschouwen, dat zij zich niet zozeer persoonlijk aangesproken voelden.
Zo schreef de recensent van de Frankfurter Rundschau, Wolfram Schütte, in een bespreking van de Duitse uitgave van De verdronkenen en de geredden dat we na Auschwitz allen joden moeten zijn. De Duitsers voorop ‘maar ook ieder ander mens, omdat het de Duitsers waren die aan het licht brachten dat mogelijkerwijs in ons allen “misdaad tegen de menselijkheid” verborgen ligt.’ Alsof de Duitsers de mensheid hiermee een dienst hebben bewezen. In ‘De
| |
| |
grijze laag’ heeft Levi zich onder meer met dit soort uitspraken bezig gehouden. Verwisseling van de rollen van moordenaar en slachtoffer noemde hij een ‘morele ziekte of een esthetische gril of een sinister teken van medeplichtigheid en vooral ook een al dan niet opzettelijke en bewuste handreiking aan de loochenaars van de waarheid.’
Het meest lijkt Levi te hebben geworsteld met Doktor L. Müller, die lezers van Het periodiek systeem zich ongetwijfeld zullen herinneren. Ik hield tenminste mijn adem in toen ik ‘Vanadium’, het desbetreffende hoofdstuk, las. Met Müller bereikte Levi's verlangen om ‘van mens tot mens’ af te rekenen een absoluut hoogtepunt. ‘Dat verlangen was maar gedeeltelijk bevredigd door de brieven van mijn Duitse lezers: ik had niet genoeg aan die fatsoenlijke, onpersoonlijke betuigingen van berouw en solidariteit van mensen die ik nooit had gezien.’ Levi stuurde Müller ongevraagd een exemplaar van de Duitse vertaling van Se questo è un uomo, Müller antwoordde - het was inmiddels maart 1967. Hij wilde Levi ontmoeten ‘im Sinne der Bewältigung der so furchtbaren Vergangenheit’. Levi wist niet goed wat te doen - ‘ik had de vijand in mijn netten’ - en stelde de ontmoeting nog even uit. Toen Müller korte tijd daarna overleed, was de kans op een ontmoeting verkeken.
Müller zal niet de enige Duitser zijn geweest die in Ist das ein Mensch? ‘een overwinning op het Jodendom’ zag, ‘de vervulling van het christelijke gebod dat men zijn vijanden moet liefhebben’ en alsof het zo nog niet genoeg was ‘een getuigenis van geloof in de mens’. De vraag rijst of Levi's boek zich uiteindelijk niet als een boemerang tegen hem heeft gekeerd. Hij had de vijand in zijn netten gevangen, schreef hij, maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik me afvraag of het niet Levi was die gevangen zat. In zijn idealistische verwachtingen, die gebaseerd waren op zijn eigen waardesysteem.
Hoe heeft de Duitse pers Ist das ein Mensch? ontvangen? Naarstig zoeken leverde het schamele aantal van twee besprekingen op, waarvan slechts één inhoudelijk en wat omvang betreft substantieel te noemen is. In de Rheinischer Merkur recenseerde Heinz Beckmann Primo Levi's Auschwitz-bericht. Hij citeert uit het voorwoord en gaat vooral in op het onbegrip en onbenul van Duitsers die maar niet begrijpen waarom ze in het buitenland dikwijls met zwijgen worden geconfronteerd. Hij noemt Ist das ein Mensch? ‘een bijzondere en zeer persoonlijke bijdrage aan de literatuur in de schaduw van de concentratiekampen’. Hij vraagt zich af hoe de overlevenden überhaupt nog in staat zijn om te leven. Waarna hij onmiddellijk opmerkt - en met deze woorden besluit hij zijn recensie - ‘Maar dan schaamt men zich meteen over deze vraag die eigenlijk omgekeerd zou moeten luiden: hoe kunnen wij in wier naam dat alles gebeurde, überhaupt nog leven?’
De auteur van een kort stukje, meer een aankondiging dan een serieuze bespreking in Der Mittag, constateert dat Levi zijn boek niet schreef om nieuwe beschuldigingen te uiten, maar ‘hoofdzakelijk om wille van de innerlijke bevrijding’. Desalniettemin heeft Levi's boek hem juist vanwege de toon getroffen als een ‘aanklacht die niet te negeren valt’. Toch lijkt het erop dat veel Duitsers in de jaren zestig het boek niet als zodanig hebben opgevat.
| |
Bah
Ter vergelijking heb ik geprobeerd de Nederlandse weerklank van Levi's Auschwitz-boek bij eerste verschijning na te gaan. In 1963, kort na het Eichmann-proces in Jeruzalem (1961), verscheen Se questo è un uomo in het Nederlands. De Arbeiderspers gaf Eens was ik een mens uit als pocket in de ABC-serie in een oplage van bijna 10.000 exemplaren. In het recensie-archief dat ik bij de uitgever vond, waren vijftien besprekingen te vinden, opvallend genoeg uitsluitend van lokale bladen. Hebben de landelijke bladen geen aandacht aan het boek besteed? Het is niet uitgesloten dat het feit dat het in pocketuitgave verscheen, daar mede toe heeft bijgedragen.
De recensent van het Rotterdams Nieuwsblad was niet de enige die erop wees dat we niet mochten vergeten wat er was gebeurd, temeer daar we er volgens hem ‘niet zeker van kunnen zijn dat de oorsprong voorgoed verdwenen is.’ ‘Daarom en omdat alles in ons neigt naar vergetelheid op dit punt, zou elk jaar althans één boek van deze kwaliteit ons moeten doen herinneren.’
| |
| |
‘Bah, alweer een concentratiekampverhaal,’ schrijft het Deventer Dagblad. ‘Maar al gauw word je gegrepen door dit nuchtere verslag (...) Zijn verhaal (...) is in al zijn nuchterheid zo aangrijpend, dat het menigeen slapeloze nachten zal bezorgen. (...) Dat is dan in deze tijd, waarin we wel eens al te gemakkelijk inslapen bij allerlei onrecht op zichzelf al even verdienstelijk als noodzakelijk.’
Veel recensies, als je deze kleine stukjes tenminste zo kunt noemen, zijn op dezelfde manier opgebouwd. Eerst uit de recensent vermoeidheid en verzadiging wat het onderwerp betreft, om vervolgens voor Eens was ik een mens een uitzondering te maken. ‘Het zoveelste boek in de oneindig treurige reeks over het leed in de Duitse concentratiekampen,’ verzucht de recensent van Het laatste nieuws. Maar dit keer ‘geen aanklacht tegen de onmenselijkheid en de verdelgingsmethoden van Eichmann en zijn trawanten.’ vervolgt hij, maar veeleer een ‘studie van de ondergang en de ontbinding van de geest van een mens’.
Ook Vooruit constateert dat Primo Levi's boek een ‘geheel eigen waarde’ heeft. ‘Het dringt door tot de essentie, het is heel precies en wonderlijk eenvoudig geschreven.’ De eenvoud van Levi's boek wordt herhaaldelijk geprezen. De Gelderlander noteert: ‘Primo Levi is een zeer eenvoudig schrijver, wat zijn stijl betreft. Zijn boek is geschreven in een zeer eenvoudige, heldere en duidelijke taal, waardoor iedereen er van zal kunnen meeleven.’ Vond deze recensent Levi's taalgebruik wat al te sober? Uiteindelijk vindt hij dit echter geen serieus bezwaar, want, besluit hij, ‘Het is tenslotte niet geschreven om een literair kunstwerk te produceren.’
Nog een aanwijzing dat het boek destijds waarschijnlijk niet veel aandacht kreeg, verkreeg ik door het Nieuw Israelietisch Weekblad uit die periode door te nemen. Nergens een woord over Eens was ik een mens. Zelfs in de jaarlijkse boekenkrant van Joachimsthal in het Nieuw Israelietisch Weekblad van dat jaar ontbreekt het boekje, terwijl daarin wel werk van Elie Wiesel, Lou de Jong, De zaak 40/61 van Harry Mulisch en Andre Schwarz Barts Le dernier des Justes worden vermeld.
Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie heeft in haar knipselarchief niets over het boek, waarvan zelfs geen exemplaar in de bibliotheek aanwezig bleek. En een verzetsblad drukte, zonder verdere toelichting, ‘De laatste’ af. De redactie vermeldde zelfs niet dat dit verhaal het voorlaatste hoofdstuk is van Se questo è un uomo. Bovendien is het artikel overgenomen uit het Blad van het Luxemburgs Verzet en in vertaling van M.A.Ph.M. Jansen. Zelfs tot oudverzetslieden was de reeds bestaande Nederlandse vertaling van Se questo è un uomo kennelijk niet doorgedrongen.
| |
| |
Toch waren aan het einde van het jaar 3.400 exemplaren van het boek verkocht. De rest ging in de jaren daarna vooral in de uitverkoop van de hand met een duidelijke piek in 1966. In dat jaar werden bijna drieënhalfduizend exemplaren verkocht. Hing dit misschien samen met de publicatie van Pressers Ondergang in 1965? Voorzover het al werd besproken of gesignaleerd, werd Eens was ik een mens niet in de eerste plaats als een onthullend boek gezien. Over de concentratiekampen was genoeg, volgens sommigen meer dan genoeg, onthuld. Wat Levi's boek in de ogen van de recesenten echter bijzonder maakte was de precisie, het doordringen tot de essentie en de eenvoudige stijl. Geen van de recensenten besprak het boek als een literair produkt.
De Nederlandse vertaling van La tregua (1963) verging het niet veel anders. Volgens de toenmalige uitgever Rob Nelissen viel Het oponthoud in de pers niet erg op en de verkoop van dit boek dat in een oplage van ongeveer 3.000 gebonden exemplaren bij Uitgeverij Nelissen in Baarn werd uitgegeven, was volgens hem zeer matig. Aangezien de eerste druk met moeite van de hand ging en Nelissen de romanuitgeverij wilde stopzetten, is er geen herdruk gekomen.
| |
Atempause
De Duitse vertaling van La tregua verscheen in 1964 bij Christian Wegner Verlag. Het is opvallend dat dit tweede boek van Levi in de Duitse pers veel meer aandacht kreeg dan Ist das ein Mensch? De prijs die Levi voor dit boek in Italië kreeg, de Premio Campiello, verklaart misschien voor een deel deze grotere belangstelling.
Maar misschien heeft ook een rol gespeeld dat dit boek veel minder confronterend en veel vrolijker van toon is dan Levi's dikwijls adembenemende eersteling. Bij Atempause, zoals de Duitse titel luidt, kan de lezer echter weer volop ademhalen. Het verdriet en de rouw staan tussen de regels; Levi heeft die emoties zoveel mogelijk bewaard voor het eind.
In veel besprekingen van dit tweede boek kwam echter ook Levi's Ist das ein Mensch? ter sprake. De recensent van het Spandauer Volksblatt stelt in zijn bespreking vast dat dit zowel literair als psychologisch bijzondere boek tot dan toe in Duitsland weinig aandacht heeft gekregen. Hij noemt Atempause ‘een van de waardevolste tot nu toe verschenen bijdragen aan de psychologie van de overlevenden’. De recensent van Die Andere Zeitung noemt Levi's epos een ‘literair meesterwerk’, maar is niet erg hoopvol gestemd over de ontvangst die het boek in Duitsland ten deel zal vallen. Volgens hem heeft Levi een boek geschreven ‘dat een bestseller zou moeten zijn, als er in dit land sprake zou zijn van een nieuw politiek bewustzijn.’ ‘Het zal nooit een bestseller worden,’ voorspelt hij.
Die Welt wijdde een lang stuk aan Atempause, waarin Ingeborg Brandt ingaat op het gebrek aan belangstelling in Duitsland voor Levi's Auschwitz-boek. ‘Men onttrok zich op uiterst pijnlijke wijze aan het verontrustende thema. Men wilde er niets van weten, net zo weinig als tien of twintig jaar geleden.’ Ook zij schrijft dat men moeilijk met minder haat over Auschwitz kon berichten dan Levi heeft gedaan.
Een curieus artikel vond ik in Christ und Welt, waarin Atempause te zamen met een viertal andere boeken van Italiaanse schrijvers wordt besproken. De recensente noemt Levi's roman ‘zonder twijfel een van de literair meest betekenisvolle en menselijk soevereinste’ van de vele boeken over het lot van de kampoverlevenden, maar in haar vijftig regels negeert ze het autobiografische karakter volkomen en bespreekt ze de lotgevallen van ‘de held van de roman’.
| |
Succes
Met de Amerikaanse uitgave van Il sistema periodico in de jaren tachtig begon Levi's internationale zegetocht. In Nederland bracht uitgeverij Meulenhoff Levi's boeken op de markt en in Duitsland Hanser Verlag. De reacties van de pers waren deels anders van inhoud en toon dan in de jaren zestig. Het is niet overdreven te stellen dat zowel in Nederland als in Duitsland Levi's werk dit keer, in tweede instantie, een groots onthaal kreeg.
In 1986 bracht de Duitse uitgever Levi's jongste boek Wann, wenn nicht jetzt? als eerste uit. In
| |
| |
Italië kreeg Levi hiervoor zowel de Premio Viareggio als de Campiello. Te oordelen naar het grote aantal recensies dat ik vond, had Levi dit keer over aandacht in de Duitse pers geen klagen. In de belangrijkste kranten verschenen grote artikelen, waarvan de strekking in het algemeen positief was.
Als tweede boek bracht Hanser Verlag Das periodische System uit. De verschijning van dit boek in Duitsland viel praktisch samen met Levi's dood op 11 april 1987. De recensent van Die Welt, Rudolf Krämer-Badoni, besprak het boek nog vóór die noodlottige datum en noemde het een meesterwerk. Hij is niet de enige Duitse recensent die Levi's correspondentie met Doktor Müller eruit heeft gepikt. Verder spreekt hij zijn voldoening uit over Levi's kritische opmerkingen over de zoveel gebruikte term Bewältigung. In Die Zeit schrijft Rolf Grimminger dat Levi tot dan toe ‘in hoge mate onbekend’ was ‘hoewel of juist omdat zijn eerste twee boeken zeer snel werden vertaald. Want wie wilde toentertijd al iets weten van dit deel van de “nationale identiteit” - en wie wil het vandaag, ten tijde van de Historikerstreit?’
Die Untergegangenen und die Geretteten, Levi's laatste boek dat zo anders van toon en inhoud is dan zijn eerdere en juist omdat het zijn laatste is door velen als zijn testament is beschouwd, is ook in Duitsland hard aangekomen. Levi's teleurstelling, ontgoocheling en sombere toon mogen misschien realistisch zijn, maar ook veel moeilijker te verteren voor de lezers.
De recensent van Neues Deutschland, Stefan Brahms, vindt dit boek in de huidige politieke situatie met de Wiedervereinigung en bijbehorende pogingen Auschwitz te relativeren belangrijker dan ooit.
‘Hier wordt ons een spiegel voorgehouden, waarin niemand kijken kan, zonder asgrauw te worden,’ schrijft de recensent van de Badische Zeitung. Hij bespreekt het hoofdstuk van de reacties van de Duitse lezers. ‘Levi maakt ons op pijnlijke wijze duidelijk, hoeveel ook aan onze schijnbaar eerlijke ontsteltenis nog vals, dikwijls zelfs leugenachtig is, hoe handig wij nauwkeurig beschouwd in feite de Auseinandersetzung met het verleden bagatelliseren, wanneer wij denken dat zij zich laat bewältigen.’ Maar boeken zoals dit van Levi, besluit Armin Ayren, zijn nooit een bestseller. ‘Het valt te vrezen dat zijn getuigenis opnieuw slechts diegenen bereikt die het het minst nodig hebben herinnerd te worden. Als wij een minister van cultuur zouden hebben die zijn opdracht begrijpt, dan zou hij dit boek tot verplichte lectuur maken in de hoogste klassen van het gymnasium in plaats van zich sterk te maken voor de drie strofen van het Deutschlandlied.’ Die Welt heeft een bespreking van de hand van Anacleto Verrecchia en hij heeft een nogal afwijkende waardering voor Levi's laatste boek en zijn werk in het algemeen. Hij kan zijn irritatie over Levi's werk maar nauwelijks verbergen en stelt vast dat zijn werk een meer documentaire dan literaire waarde heeft. ‘Men vraagt zich af of het niet beter en doeltreffender geweest zou zijn, wanneer hij volkomen nuchter de feiten had bericht, zonder psychologische analyse en retorische versiering. (...) Het is niet voldoende in de hel te zijn geweest om een Divina Commedia te schrijven. Hoevelen zouden anders, louter en alleen om beroemd te worden, de duivel een bezoek brengen?’
| |
Uitdaging
In 1988 kwam Ist das ein Mensch?/Die Atempause in Duitsland in nieuwe vertaling uit. In twee drukken werden 12.000 exemplaren verkocht. In 1991 kwam een nieuwe druk uit (1900 exemplaren verkocht tot 1 januari 1992) zonder het nawoord van de Zweeds-joodse schrijfster Cordelia Edvardson, maar met het voorwoord van Levi zelf. Heinz Riedt had bij de uitgever bezwaar aangetekend over het ontbreken daarvan. Overtuigd door de woorden van Levi zelf die in De verdronkenen en de geredden schreef dat hij het voorwoord beschouwde als ‘een integraal onderdeel’ van zijn eerste boek, herstelde Hanser Verlag deze fout. Het nawoord van Cordelia Edvardson moest verdwijnen op last van de weduwe van Levi, die als argument naar voren bracht dat haar man nooit over deze vrouw had gesproken.
De belangrijkste besprekingen gaan de confrontatie met het Duitse verleden niet uit de weg. Naar aanleiding van de vertaling van I sommersi e i salvati waarvan eind 1991 in vier drukken 13.500 exemplaren waren verkocht, klaagt
| |
| |
Klaus Bittermann in de Hamburger Rundschau over de ‘louter retorische omgang met gevoelshuishouding’ van de Duitsers. Om begrijpelijke redenen kreeg het laatste essay ‘Brieven van Duitsers’ nogal wat aandacht in de verschillende artikelen.
Ook in Duitsland wordt het belang van de herinnering keer op keer onderstreept. De recensent van het Deutsches Allgemeines Sonntagsblau bepleit dat dit boek op scholen wordt aangeboden. Als vervolg op het dagboek van Anne Frank zou dat het beeld van het lot van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog aanzienlijk completer maken.
In de Frankfurter Rundschau concludeert Wolfram Schütte onomwonden dat Levi's wens met de Duitsers in gesprek te geraken om hen te begrijpen, niet in vervulling is gegaan. Hij beschouwt Die Untergegangenen und die Geretteten vooral als een intellectuele, historische en morele uitdaging en roept de Duitsers op eindelijk een poging te doen zichzelf te begrijpen. Pas wanneer de schaamte ook het eigendom van de Duitsers wordt, ‘hebben niet alleen de Duitsers een kans, zich voor zichzelf te redden.’
| |
Fonkelend
De Nederlandse critici van de tachtiger jaren vertonen in tegenstelling tot hun collega's in de jaren zestig nauwelijks sporen van vermoeidheid. In NRC Handelsblad trad de recensent van het in het Engels uitgegeven werk van Levi, Hans Hoenjet, in de voetsporen van sommige van de vroege recensenten door op te merken dat ‘de authenticiteit (van ooggetuigeverslagen - CK) en het verwoord leed elke vraag naar literaire kwaliteit doen verstommen. Een “document humain” hoeft niet te behagen.’ Nadat hij dit voorbehoud heeft gemaakt kan hij zijn lovende woorden kwijt. ‘Primo Levi's autobiografisch proza is stilistisch zo gaaf en fonkelend, dat hij een extra dimensie toevoegt aan de op zichzelf al aangrijpende lotgevallen die hij beschrijft. In zijn proza valt elk woord op de juiste plaats en klinkt geen zin hol of pedant. Het heeft de allure en grootsheid van de beste wereldliteratuur. Ik begrijp eerlijk gezegd niet hoe het mogelijk is dat ik nooit eerder iets van hem las.’
Primo Levi (foto: Massimo Sorrentino-To)
Levi stierf in een periode waarin de belangstelling voor zijn werk buiten Italië enorm groeide. Van Is dit een mens, dat in 1987 in Nederland verscheen, zijn in acht drukken maar liefst 26.500 exemplaren verkocht. Het Respijt (1988)
| |
| |
is vier keer gedrukt (14.000 exemplaren) en Levi's laatste boek, dat vorig jaar maart in het Nederlands uitkwam in een oplage van 10.000 exemplaren, is nog voor het einde van het jaar met 2.000 exemplaren herdrukt. In de Groene Amsterdammer sprak de literaire criticus Jacques Vogelaar in buitengewoon lovende bewoordingen over Is dit een mens: ‘Zo heeft zijn boek naast allerlei andere kwaliteiten de kracht om de lezer weer in de literatuur te doen geloven. Zonder af en toe een leeservaring als deze zou literatuur niet meer dan een Glasperlenspiel worden.’
Net als in Duitsland viel de verschijning van Levi's werk in het Nederlands vrijwel samen met zijn dood in april 1987. Zijn levenseinde, in de pers als zelfmoord gebracht, kleurde vele besprekingen. Levi's dood werd veelvuldig gezien als een verlate reactie op zijn verblijf in Auschwitz.
Gerhard Durlacher, de auteur van Strepen aan de hemel (1985), schreef naar aanleiding van het bericht van Levi's dood een heel persoonlijk stuk. Hij stelde dat Levi hem heeft ‘gered van fatale wanhoop’, beklemtoonde de menselijke waardigheid en schreef dat hij aanvankelijk geen oog had gehad voor de literaire merites van de auteur. Maar ‘nu zie ik hoe groot hij was als schrijver.’ Veel recensenten onderstrepen eerst het belang van Levi's waarschuwing voor een mogelijke herhaling van Auschwitz en zijn pleidooi voor de menselijke waardigheid om vervolgens de literaire kwaliteiten van het boek te prijzen.
Interessant genoeg is de waarschuwing precies de boodschap waarvan Levi mensen wilden doordringen: het is gebeurd en kan dus weer gebeuren. In die zin heeft Levi dan toch, zij het postuum, in ieder geval bij zijn recensenten bereikt wat hij wilde.
| |
Vergeten
Levi is zijn leven lang nieuwsgierig gebleven naar het Duitsland van toen en nu. Deze nieuwsgierigheid was aanvankelijk niet wederzijds. Bij zijn leven heeft Levi weinig weerklank gevonden bij de Duitsers, maar dit gebrek aan belangstelling beperkte zich niet tot Duitsland. Ook elders in de wereld, in de Verenigde Staten, Frankrijk en Nederland, kwam zijn doorbraak pas in de loop van de jaren tachtig. Kennelijk moest er veertig jaar verstrijken voor zijn literatuur de waardering kreeg die zij verdient.
In januari 1987 schreef Levi voor de Unitá een recensie, die enkele dagen na zijn dood in Duitse vertaling in Die Tageszeitung verscheen. Hij schreef hierin over de ‘interessante en complexe opgave’ om te getuigen, waarvoor de overlevenden zich gesteld zien. Wanneer zij geen gehoor vinden, schreef Levi, voelen zij zich gefrustreerd. Als zij daarentegen wel gehoord worden, voelen zij zich beloond. Bijna veertig van de tweeënveertig naoorlogse jaren van Levi gaven hem vooral reden tot frustratie. In zijn laatste jaren vond hij echter steeds meer gehoor voor de kern van wat hij en de andere overlevenden te zeggen hebben: het is gebeurd en kan dus weer gebeuren.
De nieuwe Duitse vertaling van Ist das ein Mensch?/Die Atempause verscheen na Levi's dood. Te oordelen naar de necrologieën in de Duitse pers is zijn centrale boodschap ook daar - zij het met dertig jaar vertraging - alsnog overgekomen.
De uitgever van Hanser Verlag, Michael Krüger, schreef een ontroerende necrologie in Die Zeit. Tijdens zijn laatste ontmoeting met Levi, schrijft hij, was deze zichtbaar verheugd over het feit dat zijn boeken in Duitsland en Amerika werden gelezen, ‘alsof hij nu pas publiek had gevonden, alsof nu pas de tijd gekomen was “de draden van zijn geschiedenis verder te spinnen”.’
|
|