lange van historische feiten, fantastische elementen waarin de overdrijving niet geschuwd wordt, en humorvolle dialogen tussen bevriende woordkunstenaars. Hoewel naar mijn stellige overtuiging humor en spanning zich niet succesvol laten samensmeden tot een kloppend geheel, benadert Taibo door zijn volstrekt onnavolgbare verteltechniek hier en daar het onmogelijke. Hij is grappig als hij grappig wil zijn - niet vet maar subtiel - en overtuigt evenzeer met accurate beschrijvingen van moord, doodslag en andere menselijke zwakheden.
Vaak - op dezelfde bladzijde nog - veranderend van vertelperspectief, tekent Taibo het beeld van een samenleving die aan de ene kant door gehanteerde pendanten met de werkelijkheid sterk verwant is aan zijn geliefde Mexico, maar tegelijkertijd niet werkelijk serieus kan worden genomen door de complete geschiftheid waarmee zogenaamde machtshebbers met schilderachtige namen en platte levensdoelen worden neergezet.
Het magnifieke, hier en daar wellustige gebruik van de taal is het machtige instrument waarvan de auteur zich bedient om het complexe, innerlijk tegenstrijdige verhaal op miraculeuze wijze tot leven te laten komen. De ketting van gloedvolle adjectieven die Taibo door het hele boek aaneenrijgt versiert het boek als slingers de kamer van een jarige.
In een hoofdstukje ‘After the Novel,’ ondertekend en wel, waarmee het boek wordt besloten, voelt Taibo - vice-voorzitter van de International Association of Crime Writers - zich geroepen feit en fictie van elkaar te scheiden in een losjes geformuleerde, maar tevens zeer gedetailleerde uiteenzetting. Opmerkelijk is zijn vaststelling dat de criminele onderwereld in Mexico door de jaren heen steeds minder marginaal en exotisch is geworden, zich zodanig heeft aangepast dat zij enige tijd naast de wet kon voortbestaan, om ten slotte in zijn geheel op te gaan in de Mexicaanse politiemacht!
De ook hier ironiserende toon van de schrijver staat een al te serieuze interpretatie van dit gegeven in de weg, maar aangenomen moet worden dat Taibo het niet fundamenteel oneens is met deze bewering. Net zo min als zijn stelling dat de PRI, de politieke partij die Mexico tot op de huidige dag regeert, de revolutie heeft gestolen en zich bedient van schaamteloze en corrupte arrogantie, een vrijblijvende observatie zal zijn.
Het zou interessant zijn Taibo's publikaties op zijn vakgebied, de moderne geschiedenis, op deze aspecten te bekijken, aangezien de humor daarin welhaast moet ontbreken en dus ook niet kan versluieren.
‘Opmerkelijk is zijn vaststelling dat de criminele onderwereld in Mexico door de jaren heen steeds minder marginaal en exotisch is geworden’
Tot slot wil ik hier nog pleiten voor een Nederlandse vertaling van Sombra de la Sombra, een boek dat door de veelzijdigheid en virtuositeit van de schrijver zeker niet alleen in de smaak hoeft te vallen bij lezers van thrillers en mensen met een goed gevoel voor humor.
Pablo Ignacio Taibo II, Sombra de la sombra. Engelse vertaling door William I. Neuman: Shadow of the Shadow. Viking Pinguin, 1991. Ingebonden editie, 228 blz., f47,90. ISBN 0-670-83177-8.