| |
| |
| |
Homero Aridjis
Gedichten
Anonieme veroveraar
Dat de kroniekschrijvers mij arm en onbekend noemen,
is een kwestie van woorden;
dat de vrouwen mij uitmaken voor eenoog en syfillusleider,
gaat alleen mijn oog en mijn zweren iets aan.
Ik nam deel aan de verovering en inname van deze Mexicaanse stad,
hoewel niemand mij te paard of op een boot heeft gezien.
Ik ken beter dan wie ook de kronkelwegen van de Nieuwe Wereld,
die van het land en die van het water,
maar vooral die van het mensenhart.
Hernán Cortés, wapenbroeder,
vertrouwde me de slagorde van zijn troepen toe,
en ik liet vriend en vijand in hinderlagen lopen.
De bisschop van Mexico, ingewijd in de hekserij,
gebood me te trouwen met een van mijn vele vrouwen,
maar ik verschool me met hen aan de voet van de rokende vulkaan.
Begerig naar goud en bloed stak ik tempels in brand en vermoordde Mexicanen;
toen ik grijs werd en berouw kreeg, bouwde ik kerken
en liet mijn portret met de donkere gelaatstrekken overal ophangen.
Ik heb hen besmet met de pokken,
zij mij met de ziekte van de Indiaanse vrouwen.
Als een Azteek heb ik slavenvlees gegeten en slavenbloed gedronken
aan stenen tafels en altaren van de linkshandige god.
Het roet dat mijn zweren bedekt
en het zwarte haar op mijn stinkende onderlijf
wekken de afkeer op van vrome christenen
en welvarende belastinginners.
Maar wie van ons, die nu mensenoffers bijwonen,
heeft op de pleinen van Spanje niet het gekerm gehoord van ketters
die door de Kerk tot de brandstapel werden veroordeeld.
Wie van ons heeft niet ter bevrediging van eigen hart
vreemde harten met woord en hand uitgerukt.
Dat de kroniekschrijvers mij vergeten,
Ooit zullen zij zelf vergeten zijn.
| |
| |
| |
Grenzen, kooien en muren
We geven de schaduw jaartal en datum,
wikkelen het heden in prikkeldraad.
We voorzien de lichamen van een dienstregeling
en zetten ze gevangen in vogelkooien van steen.
We doen de verbeelding schoenen aan
en de lucht een overhemd en broek.
We omsingelen de blik van de mens
en vangen zijn verlangens in netten.
stellen grenzen aan het zonlicht.
Maar het leven bepaalt zijn eigen afstand,
en de poëzie ziet het licht waar ze wil.
Homero Aridjis (foto: Chris van Houts)
| |
| |
| |
Liefdesgedicht in Mexico-Stad
In deze door bergen omgeven vallei was ooit een meer,
en midden in het meer een stad,
waar een adelaar een slang verscheurde
bovenop een plant vol stekels.
Op een morgen kwamen gebaarde mannen te paard
en verwoestten de tempels van de goden,
de paleizen, stadswallen, begraafplaatsen,
en dichtten de bevloeiingskanalen en de fonteinen.
Op de ruïnes, met dezelfde stenen,
bouwden de overwonnenen de huizen van de overwinnaars,
bouwden ze de kerken van hun God, legden ze de wegen aan
waarover de dagen voortijlden naar hun vergetelheid.
Eeuwen later werd de stad heroverd door mensenmassa's
die tegen de heuvels opklommen, afdaalden in de ravijnen,
de rivieren door buizen leidden, bomen omhakten,
tot zij begon te sterven van de dorst.
Op een middag kwam een vrouw dwars door de menigte
en de hele nacht en de hele dag
dwaalden we door de naamloze straten, de verminkte wijken
van Mexico-Tenochtitlan-Distrito Federal.
Midden in samenscholingen en verkeersopstoppingen,
op pleinen en markten, in hotelkamers,
leerden onze lichamen elkaar kennen,
Toen zij verdween, bleef de stad leeg achter
haar opgedroogde meer, haar vervuilde hemel
| |
| |
| |
Goethe zei
Goethe zei dat de Architectuur
maar ik geloof dat zij versteende muziek is
en dat de steden symfonieën zijn van gebouwde tijd,
concerten van een onzichtbaar vergeten.
Over het bewerken van geluid en stilte
in metaal, hout en lucht, zei hij niets;
misschien sprak hij over de plaatsen van het werkwoord
waarin wij leven, en daarmee bedoelde hij
Ook met de straten van muziek hield hij zich niet bezig,
hoewel over deze begaanbare rivieren
de mens op weg is naar de ouderdom, de liefde, de nacht,
als een sonate van vlees en bloed.
| |
| |
| |
Nieuwe verdrijving uit het paradijs
Toen kwam de mens en ging liggen
in de schaduw van verdwenen bomen.
Toen kwam de mens en hoorde de stilte
van de uitgestorven vogels.
naar de haas die wegvluchtte naar de vergetelheid en raakte de bodem aan
van de rivier waaruit hij ooit dronk.
De mens baande zich zwarte wegen
in een hemel zonder regen.
Hij stak zijn handen uit naar de dageraad
maar ontving enkel duisternis.
Bij het vallen van de nacht bedekte de mens zich
met de vodden, de afgestorven ledematen, de as
van de wereld die hij had verwoest.
| |
| |
Homero Aridjis (foto: Chris van Houts)
| |
| |
| |
Op een dag vergeet een mens
Op een dag vergeet een mens
een zee een continent en een planeet
vergeet de gelaatstrekken van zijn vader
en de afdrukken van zijn eigen hand
vergeet de schittering van zijn ogen in andere ogen
en het geluid van het water in zijn hoofd
vergeet de klank van zijn stem en het lawaai van zijn droom
waarvan niet hij maar anderen wakkerschrikken
vergeet zijn kleren en het huis dat hij bewoonde
de straat en de stad die hem vergaten
vergeet de liefde de openbaring de dood
de spiegel die zijn gezicht niet meer weerkaatst
Op een dag zal een mens zichzelf vergeten
zal hij vergeten dat hij vergeet
(Vertaling: Fleur Bourgonje)
|
|