| |
| |
| |
Hans van den Waarsenburg
Goudse kaas en milieuproblemen
Over het Morelia Symposium van ‘De Groep van Honderd’
Tot de ‘Groep van Honderd’ (Grupo de los Cien) behoren vooraanstaande Zuidamerikaanse intellectuelen en kunstenaars. Op 1 maart 1985 kwamen zij in Mexico voor het eerst bijeen onder voorzitterschap van de dichter Homero Aridjis.
De Groep van Honderd wil de mensheid wakker schudden en haar laten beseffen dat de milieuproblematiek waar Mexico en het hele Latijnsamerikaanse continent mee worstelt, zeer ernstig is. De toenemende industrialisatie is daarbij de grootste boosdoener. In eerste instantie hield de Groep van Honderd zich bezig met binnenlandse milieuproblemen, later strekte haar ecologische bezorgdheid zich uit tot geheel Zuid-Amerika.
De Groep dankt haar morele autoriteit aan de integriteit en het creatieve talent van haar leden, waaronder de schrijvers Rufino Tamayo, Octavio Paz, Gabriel García Márquez, Francisco Toledo, Carlos Fuentes, Homero Aridjis en vele anderen.
Na de oprichting, op 1 maart 1985, werd er door de Groep van Honderd een grote kunsttentoonstelling en een literaire manifestatie georganiseerd, waarmee de ecologische betrokkenheid van de leden tot uitdrukking werd gebracht.
De toekomst van de mensheid en ontelbare andere soorten van leven, zo stelt de Groep, zal voor duizenden of miljoenen jaren bepaald worden door de acties die wij nu voeren.
Enige tijd geleden vernam ik dat de Groep van Honderd plannen had om een symposium te organiseren. Hoofdthema: ‘Approaching the year 2000’. Een snorkende tekst bereikte me:
Leading intellectuals from many countries who are concerned about the future of the world will meet with knowledgeable environmentalists ans scientists to examine the state of the planet. We hope they will develope strategies whereby the participants would exercise their considerable influence and creativity to act upon humanity's perception of the dangers threatening life on earth, and to make people everywhere aware of how they can stem and reverse global destruction (...).
Het symposium, gesponsord door de Rockefeller Foundation, zou in de eerste week van september 1991 gehouden worden in Morelia, de prachtige hoofdstad van de staat Michoacan. Er zouden ongeveer veertig ecologisten en schrijvers aan deelnemen van wie een beknopte creatieve bijdrage, een voordracht of een verklaring werd verwacht. De tijd die zou overblijven, zou aan informele discussie worden besteed.
De lijst van deelnemende schrijvers was indrukwekkend: Octavio Paz, Bei Dao, Carlos Fuentes, Gabriel Marcía Márquez, Nicanor Parra, Ryszard Kapuscinski, Buchi Emecheta, Martin Amis, Christoph Hein. De Japanner Akira Kurosawa zou als speciale gast het symposium bijwonen. Een prima lijst schrijvers! En er werden er zelfs nog meer beloofd.
Vorig jaar was ik in Morelia en maakte ik een rondreis door Michoacan, wat me uitstekend bevallen was. Nu oefenden de dichter A. en de organisator van het symposium, zijn vrouw B., via de fax de nodige druk op mij uit. Waarom zou ik dus niet gaan? Het was uiteindelijk een eervolle uitnodiging. En het verlangen om er opnieuw naartoe te gaan was groot.
| |
Wax-coated Gouda rounds
De maanden voor mijn vertrek raak ik, via de fax, in steeds nauwer contact met mevrouw B. Zij schroomt niet om mij enkele keren per dag te faxen. Ze wil vooral adressen van schrijvers hebben. Heb ik dat van Anatoly
| |
| |
Rybakov? En André Bitov willen we ook uitnodigen, maar we hebben zijn adres niet. Stuur hun telefoonnummer en eventueel hun faxnummer. Nu, onmiddellijk. Er is grote haast bij. En heb je toevallig het adres van Buchi Emecheta? Het telefoonnummer dat je van hem stuurde klopt niet. Zoek het juiste nummer voor me op.
Ik help haar zoveel ik kan. Naarmate de datum van mijn vertrek nadert, verbaas ik me steeds meer over de organisatie, al dringt niet alles tot me door. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd. Dat kinderboek moet af voor ik naar Mexico vertrek. En ook al die andere zaken die af moeten.
Of mensen het van elkaar kunnen ruiken.
B. is vergeten om mij een foto van mezelf te vragen. Ze suggereert om de foto per internationale koerier op te sturen. De internationale koerier vraagt f150,- voor het verzenden van één foto. Zo ijdel ben ik niet. Een bio- en bibliografie van Buchi Emecheta heb ik trouwens ook niet bij de hand, nee.
Maar het is goed te weten dat de deelnemers aan het symposium bij aankomst op het vliegveld zullen worden opgewacht en naar een hotel gebracht.
Een week voor mijn vertrek bereikt mij het verzoek van mevrouw B. of ik (tegen onmiddellijke terugbetaling bij aankomst) ‘several small, wax-coated Gouda rounds’ in mijn handbagage wil meenemen. In mijn handbagage? Daar gaat de ruimte voor mijn tax-free inkopen. Op de dag van vertrek ren ik 's ochtends door de binnenstad van Maastricht. Twee ronde, in rood plastic verpakte kaasbollen zijn zo gevonden, al weet ik tot op heden nog steeds niet of ik nu Edammer of Gouda ‘cheese’ heb gekocht. Ik hou het maar op Gouda. Daarna begint een gehaaste speurtocht naar een aantal pakken Grano Vita/Sojavita Gewürzt. Na in de derde reformwinkel begripvol maar hoofdschuddend te zijn aangehoord, stop ik ermee.
Ik moet mijn koffer nog inpakken en besluit de kazen niet in mijn handbagage te stoppen. Echte Hollandse kazen moeten tegen een stootje kunnen. En als de hasj honden op Schiphol ze vinden, heb ik pech gehad.
| |
Camino real
Hoog boven Houston worden we in de lucht geparkeerd. Boven het vliegveld
| |
| |
wordt een schitterend vuurwerk afgestoken, dat vergezeld gaat van een enorme plensbui. In het vliegtuig heerst een vreemde rust.
Terwijl ik naar buiten kijk - ik wil geen donderslag missen - besef ik dat ik nauwelijks tijd heb gehad om me ‘geestelijk’ op het symposium voor te bereiden. Ik heb een aantal in het Spaans en Engels vertaalde gedichten uitgezocht die ik, vergezeld van een in het Engels geschreven inleidende tekst, zal voorlezen. Op verzoek van mevrouw B. heb ik de titel al enige weken geleden moeten faxen: Luz en lento desplazamiento: Dutch Sea- and Landscapes.
Uiteindelijk landen we 's nachts met de nodige vertraging op het vliegveld van Mexico City. Twee meisjes in opvallend groene jurken wachten ons op - begint hier het ecologische gedeelte van het symposium al?
We worden op behendige wijze door de paspoortcontrole en voorbij de douane geloodst en naar hotel Camino Real gebracht, dat vlakbij het Chapultepecpark ligt. In het reisgidsje van American Express wordt Camino Real op lichtelijk komische wijze getypeerd:
Het is bekend dat sommige mensen naar Mexico zijn gegaan enkel en alleen om te ervaren hoe het is om te logeren in deze super-luxueuze neo-Azteekse stad-in-eenstad. Hotelgasten en de Mexicaanse ‘high society’ worden hier dag en nacht geamuseerd en verwend. (...) De enige klacht: men kan makkelijk verdwalen in de gangen van dit architectonische meesterwerk.
Bij het hotel ontmoeten we Homero Aridjis en zijn vrouw Betty. Ze staan bij de Zweedse schrijvers en critici Kjell Espmark en Folke Isaksson, die ook zojuist zijn gearriveerd.
De Aridjissen zien er vermoeid uit. Zoals bij iedere organisatie zijn er ook hier tot op het laatst problemen. Zo is Bei Dao in Denemarken blijven steken omdat zijn uitreisvisum niet in orde was, vertelt B. met een wit gezicht, en sommige andere schrijvers hebben afgezegd.
Om haar wat op te vrolijken vertel ik dat ik twee prachtige Goudse kazen voor hen heb meegenomen. Ik hoef er geen geld voor, het is een cadeau.
Het gezicht van B. betrekt en wordt nog witter. ‘Hans,’ zegt ze, ‘ik waardeer het dat je daar nog aan gedacht hebt, maar onze koelkast is stuk. We hebben geen tijd gehad om hem te laten repareren en in de hotelkamer hier is er geen koelkast waar we de kaas in kunnen stoppen. Dus, tja...’
Na het sleutelceremonieel volgt een nachtelijke wandeling door de labyrinten van het hotel. Een twintigtal minuten later bereik ik eindelijk mijn kamer.
Ik doe mijn schoenen uit, pak een fles Corona uit het piepkleine ijskastje (waar inderdaad geen Goudse kaas in past) en ga met de symposiummap op bed zitten. Het dringt langzaam tot me door dat er iets aan de hand is met de lijst van deelnemende schrijvers.
| |
Argwaan
De zaterdag wordt op rustige wijze doorgebracht. Na het ontbijt bestudeer ik het programma. Ik wrijf mijn ogen uit: de dagen zijn van de vroege ochtend tot de late avond volgepropt. Van maandag tot en met donderdag zullen er twee sessies per dag worden gehouden, die ieder gemiddeld drie uur zullen duren. Er is nauwelijks ruimte om iets van Morelia te zien. Maar ik heb geen zin om nu al aan het officiële programma deel te nemen. Gelukkig heb ik vrienden in deze stad van 24 miljoen inwoners. Ik bel met Jan en Martha Hendrix, beeldend kunstenaars. Misschien kunnen zij mijn langzaam groeiende argwaan wegnemen. We lunchen met z'n vieren: Jan en Martha Hendrix, de Vlaamse schrijfster Monika van Paemel en ik. Jan en Martha zijn niet verbaasd over onze opmerkingen. Het gonst in de Mexicaanse culturele wereld al enkele maanden van geruchten. Maar helaas, het fijne weet niemand ervan. ‘Misschien worden jullie vanavond iets wijzer,’ zegt Jan met een gemeen lachje. ‘Jullie zijn dan te gast bij een van de topdirecteuren van Televisia, de grootste televisiemaatschappij van Mexico en misschien wel van heel Zuid-Amerika.’
We halen onze schouders op. In het programma voor vanavond staat ‘dinner at the Casa de la Campana’ in Coyoacán.
Het Casa de la Campana ligt in een van de duurste wijken van Mexico City. Palmen, fon- | |
| |
teinen, schijnwerpers, zoemende televisiecamera's, smokings en avondjurken.
De gouverneur van Michoacán, Genovevo Figueros Zamudio, en andere hoogwaardigheidsbekleders schudden ons de hand. Dit is niet zomaar een ‘dinner’, dit is een riante ontvangst met drankjes, hapjes, een licht en uiterst smaakvol diner en als dessert koffie met tequila en hartstochtelijk gespeelde en gezongen mariachimuziek. Dit is professioneel georganiseerd en zo wordt het ook geregistreerd. Tenslotte zijn we te gast bij Televisia - en dat zullen we weten ook.
In de loop van de avond hoor ik het woord declaration vallen. Behalve bij Televisia gaat nu ook bij mij een lichtje branden. B. heeft me al geruime tijd voor het begin van het symposium gevraagd om enkele ideeën voor zo'n slotverklaring op papier te zetten. De tijdens het Morelia Symposium te fabriceren definitieve versie van die slotverklaring zou dan door Homero Aridjis kunnen worden gepresenteerd op Earth Summit, de Wereldconferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro, juni 1992.
| |
Handtekening
Tot mijn teleurstelling hoor ik de volgende dag dat we niet per vliegtuig naar Morelia zullen reizen, maar per autobus. Dat is dan precies 311 kilometer, weet ik nog uit mijn hoofd. Een prachtige rit, maar wel een die veel tijd en geduld zal vergen.
In het hotel is een bureau gevestigd, dat door een paar dames in groen uniform wordt bestierd. Enkele ecologisten leveren er slag. Ze willen per se dat er tenminste één bus naar Morelia vertrekt waarin alleen niet-rokers kunnen reizen.
Om half tien zouden de bussen volgens schema vertrekken, dus tegen elf uur is het zover. Met de handbagage in de ene hand en in de andere een plastic zak met twee ronde Goudakazen, stap ik in de bus. De kazen, die na de lange vliegreis nog goed aanvoelen, leg ik voorzichtig in het bagagerek. Met een beetje geluk kan ik ze bij aankomst discreet vergeten.
Ik heb enkele flessen agua minerale gekocht. Een geluk, want de doldrieste chauffeur wil na een aantal uren slingeren, bonken, piepend remmen, levensgevaarlijk inhalen en manoeuvreren op de rand van peilloos diepe afgronden, niet stoppen. Hij zou het niet kunnen verkroppen wanneer hij als laatste van de drie chauffeurs in Morelia zou arriveren.
De andere twee denken er net zo over.
Verstijfd en met een beschadigde ruggegraat bereiken we ten slotte Hotel Villa Montana, dat bij navraag vijf kilometer van het centrum van Morelia blijkt te liggen. Door de late aankomst is het programma duchtig in de war geraakt. We krijgen Margarita-cocktails in de hand gedrukt en worden even later verzocht de sleutel van de ‘privé-villa’ in ontvangst te nemen. Gedrang en geduw. Vooral de niet-rokende Amerikanen proberen als eerste aan de beurt te zijn.
Ik teken voor de ontvangst van de sleutel. Ik zet mijn handtekening op het credit-cardbriefje en dan staat er ineens nog een juffrouw voor me, met een stapeltje stencils. Ze duwt me er een onder de neus en wijst me de plaats aan waar ik mijn handtekening moet zetten. Ik krijg niet de tijd om het te lezen. Vluchtig zie ik in de kop het woord Televisia staan. Dan zal dat wel te maken hebben met het afstaan van de rechten, denk ik. Maar voordat ik verder kan lezen word er van alle kanten aan me geduwd en getrokken; ik houd mijn collega's op en teken daarom snel het papier.
Juist wanneer ik op zoek wil gaan naar mijn ‘Villa’, komt de buschauffeur het hotel binnengestormd. Hijgend, maar met een vriendelijke grijns op het gezicht overhandigt hij mij de plastic zak met kazen. Lafhartig bedank ik hem voor zijn moeite.
| |
Aapjes
In het hotel is er een welkomstdiner, opnieuw aangeboden door de gouverneur van Morelia, Genovevo Figuero Zamudio. Er wordt in een hoog tempo uitgeserveerd. Niemand begrijpt waarom, er staat immers niets anders op het programma.
Dat blijkt een misverstand.
Na het diner rijden de bussen voor. Er ontstaat lichte paniek. Waar gaan we naartoe zo laat op de avond? Het antwoord laat niet lang op zich
| |
| |
wachten. We gaan naar het Teatro Morelos, waar vanaf morgen de sessies zullen plaatsvinden. Er wordt gemord over het late tijdstip, het is al half elf.
Wanneer de bus begint te rijden horen we plotseling schelle sirenes en zien we blauwe zwaailichten voor ons. We worden begeleid door politieagenten in auto's en op Harley Davidsons. In hoge vaart scheuren we naar het centrum van Morelia, dwars door rode stoplichten en door het verkeer dat haastig voor ons uitwijkt. En nog is deze zondag vol verrassingen niet afgelopen.
In het theater krijgen we badges, die we de hele week verplicht zijn bij ons te dragen, anders worden we niet toegelaten. De theaterzaal zelf bezorgt me de slappe lach: helemaal omgebouwd tot televisiestudio! We worden verzocht achter onze naambordjes plaats te nemen. Na enige tijd zit iedereen achter de glazen tafels, met de rug naar de zaal toe. De organisatie zit op het podium, temidden van het lelijkste decor dat ik ooit van mijn leven heb gezien.
‘Het decor moet een regenwoud voorstellen. Grote, dikke, door lianen omringde en vliesgroen beschilderde schuimplastic bomen. Naast de bomen zijn nissen uitgespaard. In een ervan staan felrose flamingo's de kitsch van het geheel te benadrukken.’
Na zorgvuldige bestudering kom ik tot de conclusie dat het decor een regenwoud moet voorstellen. Grote, dikke, door lianen omringde en vliesgroen beschilderde schuimplastic bomen. Naast de bomen zijn nissen uitgespaard. In een ervan staan felrose flamingo's de kitsch van het geheel te benadrukken. In een andere nis springen vissen (zalmen?) uit het water en iets verderop bevindt zich een vage aanduiding van de Oorspronkelijke Bewoners van dit continent.
Er worden geen toespraken gehouden, maar er wordt ons iets duidelijk gemaakt. Alle sessies zullen van het begin tot het einde door Televisia worden opgenomen. Mocht er tijdens de opname iets fout gaan, dan moet het worden overgedaan. Het is ten strengste verboden te interrumperen of foto's te maken met flitslicht. Wanneer de panelleden klaar zijn, kunnen er, vanaf de plaats waar we zitten, eventueel vragen worden gesteld. Voor microfoons zal worden gezorgd. We moeten zoveel mogelijk op onze plaats blijven zitten. Bij iedere tafel zal een meisje staan, in het groen gekleed (!), dat voor koffie, water, fruit, frisdrank enzovoort zal zorgen. In de zaal wordt geen publiek toegelaten. Alleen begeleiders en journalisten kunnen er plaats nemen - maar het is niet toegestaan om vanuit de zaal vragen te stellen. Na afloop van iedere sessie is er een persconferentie, waar de journalisten, die al die tijd hun mond hebben moeten houden, een half uur de gelegenheid krijgen om vragen te stellen.
Televisia maakt ten slotte nog melding van het feit dat de deelnemers vantevoren geschminkt zullen worden.
Collega's kijken elkaar met stijgende verbazing aan. Dit is een compleet ander verhaal dan ons was voorgeschoteld. Het hele symposium is verkocht aan de grootste televisiemaatschappij van Mexico. Buiten ons medeweten zijn we
| |
| |
gedegradeerd tot marionetten, tot aapjes die hun kunstjes voor de camera's mogen vertonen. Wanneer we 's nachts om half één terug zijn in het hotel, is de bar gesloten. Dodelijk vermoeid sjokken de schrijvers en ecologen naar hun ‘villa's’.
Eindelijk heb ik de tijd om mijn koffer uit te pakken. Ik voel me net zo verkreukeld als mijn overhemden eruit zien. Room-service is er op dit tijdstip natuurlijk niet. Uit mijn noodrantsoen haal ik een flesje wodka te voorschijn en schenk een glaasje in.
Wanneer ik door het raam kijk zie ik in de verte Morelia liggen. De torens van de 16e eeuwse kerken San Augustin en San Francisco zijn nog verlicht.
De Goudakazen staan op mijn bureau te glanzen. Morgen moet ik ze zien kwijt te raken.
| |
Biocentrisch denken
De volgende morgen neem ik de kazen mee naar het ontbijt. Enkele collega's vragen me lichtelijk achterdochtig wat er in die plastic zak zit die ik voortdurend met me meesjouw. Ik word er kribbig van en zodra ik mevrouw B. zie loop ik naar haar toe en probeer de kazen te overhandigen. Ik zie dat ze zich probeert te beheersen. Snibbig vertelt ze opnieuw het hele verhaal over haar kapotte koelkast in Mexico City.
En verdomd, daar sta ik weer met die zak kazen in mijn hand.
Vergis ik me of beginnen ze inderdaad te ruiken?
De openingszitting verloopt niet geheel probleemloos. Drie keer moet de moderator opnieuw beginnen. De koptelefoons werken niet goed. De tolken klinken door de zaalluidsprekers. Na een uur zijn we nog steeds bij het begin. De deelnemers raken geïrriteerd. Er ontstaat vanzelf een wandelgang van ontevredenen, die de komende dagen steeds groter zal worden.
De eerste sessie loopt stevig uit. Om half twee is men nog niet klaar met de speeches. Zo zal het de komende dagen blijven. Door het te strakke schema enerzijds en de breedvoerigheid van vooral de ecologische sprekers anderzijds worden voortdurend tijdslimieten overschreden, zonder dat er door de leiding wordt ingegrepen. Aan de maximale spreektijd van twintig minuten houdt bijna niemand zich.
Opvallend - en soms schrijnend - is het verschil tussen de schrijvers en de ecologen. De meeste schrijvers en dichters hebben al verschillende keren ruggespraak gehouden. Ze zijn nieuwsgierig en willen weten wat je gaat doen. Heb je voor deze gelegenheid een speciaal artikel geschreven? Lees je alleen maar voor uit eigen werk? Men voelt zich niet op zijn gemak tegenover de ecologen, die er speciaal voor zijn gaan zitten om hun ‘paper’ voor te lezen. Zij overdonderen de aanwezigen met harde feiten en met veel, heel veel details. Maar een ontwikkeld mens, die regelmatig dag- en weekbladen leest, weet toch allang hoe somber het met de wereld is gesteld?
Dat er mondiaal actie zal moeten worden gevoerd is ook niet onbekend, maar niemand vraagt zich af of men bijvoorbeeld in Europa na decennia van ‘actie voeren’ er niet te moe voor geworden is.
‘Zo is hij van mening dat de waarde van de mens slechts betrekkelijk is, zeker in zijn verhouding tot de natuur. Bomen vindt hij belangrijker voor de biosfeer dan mensen.’
Jeffrey Wilkerson van het Institute for Cultural Ecology of the Tropics is ervan overtuigd dat de wetenschap het ecologische probleem niet al- | |
| |
leen kan oplossen. ‘Wij hebben de hulp nodig van schrijvers en beeldend kunstenaars,’ stelt hij. Dat klinkt sympathiek, maar concrete mogelijkheden om samen te werken worden niet genoemd. De meeste schrijvers lezen na een korte inleiding voor uit eigen werk. En dat is, het moet gezegd worden, een verademing.
Margarita Marino de Botero (de voorzitster van El Colegio Verde de Villa de Levya in Bogotá, Columbia) heeft het pathetisch over de eenzaamheid van de ecologist en richt zich daarna tot de schrijvers en dichters met de mededeling dat er een nieuwe stijl van denken nodig is. Maar, zegt ze, tot grote hilariteit van de luisteraars, dat kunnen we beter overlaten aan filosofen, en niet aan jullie, met je fantasie.
De schrijver Kirkpatrick Sale, mede-oprichter van De Groenen in de Verenigde Staten, heeft overigens al wel een nieuwe stijl van denken ontwikkeld. Zo is hij van mening dat de waarde van de mens slechts betrekkelijk is, zeker in zijn verhouding tot de natuur. Bomen vindt hij belangrijker voor de biosfeer dan mensen. Hij pleit voor een biocentrische manier van denken in plaats van een antropocentrische. Slechts door zo te denken, kan een planeet overleven. Of dat met of zonder mensen het geval is, is niet belangrijk.
Ik krijg kippevel van dit soort geklets.
Petra Kelly, de Duitse oprichtster van De Groenen, is nog altijd zeer radicaal in haar opvattingen. In eerste instantie moet ieder mens zichzelf veranderen, vindt ze. Dat is een politieke daad op zichzelf. Verder dient er radicaal gedemilitariseerd te worden en moeten we een compromisloze houding aannemen tegenover de kernenergie. De consumptie moet worden teruggebracht, de mondiale scheiding tussen rijken en armen moet worden opgeheven. We moeten ons verzetten tegen het afval-imperialisme van het Westen.
Zelfs de producenten van cosmetische artikelen moeten het ontgelden, want ook zij schijnen boeven te zijn. Maar gelukkig is Petra Kelly een optimiste die ons - onthutste schrijvers, dichters en wetenschappers - een oplossing aanreikt: de wereld zal er heel anders gaan uitzien wanneer de macht volledig gefeminiseerd wordt.
Daaraan hadden wij nog niet gedacht. Opgelucht halen wij adem.
| |
Redding
Sirenes, lezingen en diners wisselen elkaar in een hoog tempo af. We maken onbetaalde overuren. We worden gemanipuleerd. Niemand weet nog iets over de buitenwereld. In het hotel zijn geen kranten verkrijgbaar. Televisie of radio is er niet. Journalisten zijn elders, ver van ons. Buiten de persconferenties lijkt het ‘journaille’ niet te bestaan. Terwijl bij ons de vragen op de lippen branden - bijvoorbeeld: waarom worden er in Mexico journalisten vermoord? Wie zit daar achter?
De roep om een slotverklaring (The Morelia Déclaration) wordt steeds groter (gemaakt). Midden in de week wordt er 's avonds laat een vergadering belegd om een aanzet te maken. Tijdens die vergadering in een van de mooiste zalen van het hotel wordt er niets geserveerd, behalve een frisdrankje aan de voorzitter van de Groep van Honderd, die al snel de vreemde situatie begrijpt, waarna we gratis en vooral alcoholisch kunnen inpluggen.
De vergadering verloopt dan ook al gauw totaal chaotisch. Om één uur 's nachts houd ik het voor gezien.
Steeds als ik terugkeer naar mijn kamer liggen die kazen me aan te staren. Mijn behoefte om ze kwijt te raken wordt steeds groter. Al moet het met geweld.
Ik bedenk een strategie en op de derde ochtend sla ik toe. Ik neem de kazen weer mee naar het ontbijt en zet ze naast mijn stoel neer. Telkens spied ik door de ontbijtzaal. Wanneer ik bijna klaar ben met eten, komt voorzitter A. de zaal binnen. Ik spring van mijn stoel en neem de zak kazen mee. ‘Goede morgen,’ grijns ik tegen hem. ‘Vind je Goudse kazen nog altijd zo lekker?’
‘Heerlijk, heerlijk. Jammer dat je ze in Mexico niet kunt krijgen.’
‘Hier, ik heb een cadeautje voor je meegebracht,’ zeg ik, en duw hem de zak in zijn handen.
Verbouwereerd bedankt hij me. Ik loop snel terug naar mijn tafel terwijl hij ontredderd in de zak met kazen staat te kijken. Gelukkig voor hem is zijn redding nabij. B. komt naar hem toe. Ze praten wat en hij overhandigt haar de zak.
| |
| |
Als ik 's middags in de lobby van het hotel moet zijn om geld te wisselen en op mijn beurt sta te wachten, zie ik op een tafeltje een plastic ak met Goudse kazen liggen.
De ster van het symposium is ongetwijfeld Dr. Vladimir Chernousenko. Onder zijn leiding werd de brandende kernreactor van Tsjernobyl uitgeschakeld. Tijdens een van de sessies vertelt hij zijn gruwelijke verhaal, dat begeleid wordt door een film met afschuwelijke beelden. Het is doodstil in het Teatro Morelos. Wanneer hij klaar is barst er een luid applaus los.
Later hoor ik dat zijn toespraak rechtstreeks door Televisia is uitgezonden. Vladimir Chernousenko is in één klap een beroemd persoon in Mexico. Dat hijzelf ernstig ziek is en nog slechts een jaar of twee te gaan heeft, schijnt hem niet te deren. Met een lachend gezicht geeft hij interview na interview.
Midden in de week heeft hij plotseling een voluptueuze dame tot zijn beschikking. Hij stelt haar als zijn tolk voor. Zij zal niet meer van zijn zijde wijken, ook niet wanneer hij tijdens een uitstapje naar het meer van Pátzcuaro in elkaar zakt en tot ontsteltenis van iedereen naar het ziekenhuis van Morelia moet worden vervoerd. Hartproblemen, wordt er gemompeld.
Ook het slotdiner op de donderdagavond wordt snel uitgeserveerd. Wederom krijgen we een toespraak van de gouverneur als aperatief. De meeste deelnemers vertrekken na afloop snel naar hun ‘villa’, want morgen wacht ons de lange terugreis naar Mexico City.
V.l.n.r.: Vladimir Chernousenko, H.v.d.W., Jean-Marie Le Clézio, Mevr. B.
| |
| |
‘e groep gaat aan de bar zitten om te vergaderen. De slotverklaring moet nog worden gemaakt, begrijp ik. Ik vraag om de ruwe tekst, maar er blijkt nog geen letter op papier te staan.’
Een kleine groep gaat aan de bar zitten om te vergaderen. De slotverklaring moet nog worden gemaakt, begrijp ik. Ik vraag om de ruwe tekst, maar er blijkt nog geen letter op papier te staan. De nachtelijke vergadering van enkele dagen geleden had niets opgeleverd.
Opnieuw dreigt het een chaos te worden, totdat om twaalf uur A. erbij komt zitten. Hij luistert een tijdje en zegt dan, terwijl hij enkele vellen papier uit zijn binnenzak haalt: ‘Waarom gebruiken we dit niet voor de slotverklaring?’
Hij leest zijn tekst voor, pareert de kritiek en het lijkt of er een Babylonische spraakverwarring begint. Ik houd het opnieuw voor gezien. Morgenavond zijn we in Mexico City en ontmoeten we Carlos Salmas de Gortari, de zojuist herkozen president van Mexico. Ik ben ervan overtuigd dat A. in het presidentieel paleis een prachtige en indrukwekkende slotverklaring zal voorlezen. We hebben toch niet de hele week voor niets vergaderd?
| |
Slotverklaring
De volgende ochtend is het druk in de lobby van het hotel. Als ik aan de beurt ben en mijn rekening heb betaald, vraagt de juffrouw achter de balie of ik even wil wachten. Ze verdwijnt in het kamertje ernaast en duwt me even later een plastic zak met twee Goudse kazen in handen.
We vertrekken weer te laat, stoppen onderweg niet en komen na een lange rit in Mexico City in een tropische stortbui terecht.
Er is nauwelijks tijd om ons om te kleden voor de presidentiële ontvangst of, zoals het in het programma omschreven staat, de ‘meeting with President Salinas de Gortari. Wat deze ‘meeting’ precies behelst wordt nergens vermeld. Maar een groot aantal deelnemers heeft zich in avondkleding gehesen en dat zegt al genoeg over hun interpretatie.
Bij de officiële residentie staat veel militairs. De controle is er streng en het duurt even voor we in een grote zaal worden gelaten. Dr. Vladimir Chernousenko en zijn blonde tolk zitten er al; hij zwaait ons uitbundig toe.
Op de tafels, die in carrévorm zijn opgesteld, liggen koptelefoons, papier en potlood. Geen receptie, geen cocktailparty, er moet zelfs hier nog worden gewerkt - in avondkleding.
Nadat we een uur hebben gewacht komt de voorzitter van de Groep van Honderd met zijn vrouw B. binnen en neemt plaats. Na nog een kwartier wachten worden de deuren opengegooid en komt president Salinas met zijn gevolg binnen.
We worden welkom geheten, waarna A. The Morelia Declaration in het Spaans voorleest, gevolgd door een Engelse vertaling. Verschillende kritische ecologisten zwaaien de president lof toe en dan is ook deze show, opgenomen door verschillende camera's van Televisia, afgelopen. De president en A. stellen zich in de hal op, waarna wij eerbiedig in de rij gaan staan en de president de hand mogen schudden.
Daarna begeven we ons in bussen naar het restaurant Hacienda de los Morales, waar de
| |
| |
burgemeester van Mexico City op ons wacht. Weer een afscheidsdiner. De stemming wisselt van vrolijk tot sentimenteel. Men wisselt van tafel, kirt, lacht of sombert. Uit mijn ooghoeken zie ik hoe de Duitse Petra Kelly heel voorzichtig een poederdoosje uit haar handtasje te voorschijn haalt en in een razend tempo haar wangen poedert, die even later door Gert Bastian, de Duitse Groene Generaal Buiten Dienst, besnuffeld worden.
Binnenkomst van president Salinas (foto: Hans van de Waarsenburg)
Wanneer om elf uur het teken gegeven wordt dat we moeten vertrekken, staat bijna iedereen tegelijk op en begint elkaar op de schouders te kloppen en te zoenen. Het lijkt wel een collectief ecologisch verantwoord orgasme.
Ik blijf nog een week in Mexico bij Jan Hendrix. De dag voor mijn vertrek naar Nederland belt B. Of ik een drietal enveloppen voor haar mee wil nemen, om ze in Nederland te posten. Er zit ook een enveloppe voor mij bij met de officiële slotverklaring. Ze zullen morgenvroeg per taxi bezorgd worden. En oh ja, ik was vergeten haar de foto's te geven die ik een jaar geleden bij hen thuis gemaakt had. Als ik wilde kon ik ze aan de taxichauffeur meegeven.
De volgende morgen om zes uur wordt er gebeld. Voor de deur staat een taxichauffeur met een grote, gele enveloppe die hij mij met een plechtig gebaar overhandigt. Ik geef hem mijn enveloppe met de foto's, tienduizend pesos voor de moeite en een plastic zak met twee Goudse kazen.
|
|