| |
| |
| |
Sonia Rose de Fuggle
Traditie en experiment
Over Fernando del Paso
Fernando del Paso, die tegenwoordig wordt beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers van verhalend proza van Latijns-Amerika, heeft het lang zonder erkenning moeten stellen, niet alleen op internationaal niveau maar zelfs in eigen land. De eerste keer dat van deze in 1935 in Mexico geboren schrijver werk werd uitgegeven was in 1958, toen de dichtbundel Sonetos de lo diario verscheen. Zijn eerste roman, José Trigo, kwam enkele jaren later uit, in 1966. Die leverde hem dat jaar weliswaar de Xavier Villaurrutia-prijs op, maar de literaire wereld stond er niet van op zijn kop.
Fernando del Paso
Met de publikatie in 1975 van zijn tweede roman, Palinuro de Mexico, kwam daar echter verandering in. Voor dit werk kreeg Del Paso in 1977 de Premio Novela Mexico, waarmee hij ging behoren tot de fine fleur van Latijnsamerikaanse schrijvers. Toen dan in 1989 zijn derde roman uitkwam, Noticias del imperio, bevestigde hij daarmee niet alleen zijn reputatie, maar was hij ook verzekerd van de bijval van een breed internationaal publiek.
| |
Realistisch scenario
José Trigo wordt door critici beschouwd als een exerimentele roman en gaat over een staking van spoorwegarbeiders in Mexico in de jaren 1958 en 1959 (in de roman verzet naar 1960). Qua structuur is de roman in twee delen opgesplitst, ‘El Oeste’ (Het Westen) en ‘El Este’ (Het Oosten), die via een derde deel, ‘El Puente’ (De Brug) met elkaar zijn verbonden. In het eerste deel van de roman (‘Het Westen’) zijn de hoofdstukken genummerd van één tot negen, in het tweede deel (‘Het Oosten’) gaan ze van negen naar één.
| |
| |
Zoals we al aangaven is het verhaal gebaseerd op waar gebeurde historische feiten. De handeling is geplaatst in een realistisch scenario dat evenwel vooral gekozen lijkt om zijn grote symbolische waarde. De Nonoalco-Tlatelolcostreek is een gebied waar ooit arbeiders huisden in oude, afgeschreven treinwagons; het bestaat uit een westelijk en een oostelijk gedeelte, met de Nonoalco-brug als verbinding daartussen. De geschiedenis van de streek reikt terug tot de stichting van Mexico. De zevende stam van de Nahuanen, beter bekend onder de naam Tenocha's of Mexica's, splijtte door onderlinge rivaliteit uiteen. Er was een groep overblijvers die Mexico-Tenochtitlan stichtte, en een groep die uitweek naar een naburig eiland om daar de grondslag te leggen voor Mexico-Tlatelolco. Na de Spaanse verovering kwam het gebied in handen van blanke edellieden en werd het omgedoopt tot Real de Santiago. De aangrenzende streek heette Santiago-Tlatelolco, en daar hadden de Indianen hun toevluchtsoord; dit was het gebied waar de franciscanen de eerste school voor de Indianen en de Azteekse adel hadden gesticht. Ze hadden er ook een kerk gebouwd, en die staat nog altijd op wat tegenwoordig het Plaza de las tres Culturas heet (ofte wel het Driebeschavingenplein), een plein waaraan de ruïnes van de Templo de Tlatelolco zij aan zij staan met de Spaanse koloniale kerk en voortbrengselen van moderne stedebouw. Bovendien was dit het plein waar in 1968 op last van de regering op harde wijze een eind werd gemaakt aan een studentenbetoging, een voorval dat niet spoorloos aan de recente Mexicaanse geschiedenis voorbij is gegaan. Del Paso brengt deze episode ter sprake in zijn tweede roman, en ook in La noche del Tlatelolco van Elena Poniatowska krijgt deze gebeurtenis alle aandacht. In José Trigo vormt dit plein, dat gedacht was als symbool voor de versmelting van de drie culturen, het decor voor een nieuwe verovering.
Zoals Tlatelolco in 1521 door de Spanjaarden werd veroverd, waarmee een einde kwam aan het rijk van de Azteken, zo zou Tlatelolco in de twintigste eeuw een tweede maal ‘vallen’ doordat de arbeiders er verdwenen, verjaagd door de moderne gebouwen die ze er wel hadden helpen neerzetten maar die zij nimmer zouden bewonen.
| |
Collectief verhaal
Het verhaal drijft op de speurtocht die de verteller onderneemt wanneer hij dwalend door de Oostkant en de Westkant op zoek gaat naar een zekere José Trigo. Deze opzet maakte het mogelijk in het boek allerlei figuren aan het woord te laten: Buenaventurea, Eduviges, Anselmo, Bernabe, Guadalupe, Pedro, Luciano, om er maar een paar te noemen. Het zijn dan ook verschillende monden waar het verhaal uit is opgetekend; het klinkt als een tekstuele polyfonie.
Het relaas dat ons aldus ter ore komt is niet individueel maar collectief: het is het verhaal van spoorwegarbeiders die zich met een hardnekkige staking afzetten tegen de regering. Dat is de rode draad, zij het niet het enige verbindende element. Er lopen immers nog twee andere thema's doorheen: het levensverhaal van José Trigo, dat begint in 1960, als hij in het Westelijke deel aankomt, en dat eindigt met zijn verdwijning, tegen de achtergrond van de opkomst van de charrismo sindical (de vakbonden).
Naast de al genoemde structurele onderverdeling is er nog een verschil in typografie dat zo zijn eigen betekenis heeft: de tekst is deels gezet in cursief. Deze overgang in typografie dient om aan te geven dat iemand anders het woord krijgt: in het hoofdstuk getiteld ‘De Brug’ wordt de vroege geschiedenis van de stad Mexico uit de doeken gedaan door een tijdloze verteller, iemand die gebeurtenissen aanhaalt waar hij zelf buiten staat. Diens zalvende verteltrant, de taal waar hij zich van bedient, doet niet alleen bijbels aan, maar heeft ook iets weg van de stijl die we wel aantreffen bij oude inheemse teksten. Via deze figuur horen we van de verwoesting van de autochtone cultuur, en van hem ook stamt de profetie dat niet alleen de Westkant door verraad van de Oostkant tenonder zal gaan, maar dat de modernisering beide zal verzwelgen, een wezenlijk thema in het boek.
Dan zijn er twee data die binnen de roman een temporele en een thematische as vormen: 1521, het jaar van de val van Tenochtitlan, en 1960, de (fictieve) datum waarop de staking van de spoorwegarbeiders werd gebroken.
De roman kan daarom worden gezien als een
| |
| |
poging de Geschiedenis te achterhalen, een nog nooit vertelde Geschiedenis: de ‘Onzichtbare Geschiedenis’, een concept dat zijn naam dankt aan de Peruviaanse schrijver Manuel Scorza die het in een cyclus van vijf romans ontwikkelde.
‘Del Paso tracht de Mexicaanse Geschiedenis die nooit aan het licht is gekomen te achterhalen: die van de overwonnen Azteken van toen, en van de Mexicaanse arbeidersklasse van nu.’
| |
Azteekse mythologie en christelijk geloof
Del Paso tracht de Mexicaanse Geschiedenis die nooit aan het licht is gekomen te achterhalen: die van de overwonnen Azteken van toen, en van de Mexicaanse arbeidersklasse van nu. Volgens Del Paso zelf had hij met José Trigo geen politieke bedoelingen en was het hem er bij het schrijven alleen om begonnen het geschil tussen de vakbond en de Mexicaanse staat te vatten in psychoanalytische begrippen omtrent legitimiteit, autoriteit en het gezin. Om dit tot uitdrukking te brengen maakte Del Paso gebruik van een symboliek die hij ontleende aan twee geloofsovertuigingen die goed aansluiten op de manier waarop in Mexico vandaag de dag tegen de wereld wordt aangekeken: de Azteekse mythologie en het christelijk geloof.
Del Paso wil de ‘Geschiedenis die nooit is geschreven’ optekenen: zijn belangrijkste verteller wil dingen aanhalen ‘waarvan je maar moeilijk kunt geloven dat ze echt zijn gebeurd.’ Het gecompliceerde spel met de vertellers is de vorm door middel waarvan de stem van het collectief geheugen, van het ‘stemloze volk’, uit de stemverwarring kan worden losgefilterd. Bij een dergelijke manier van vertellen wordt er dan ook van uitgegaan dat de werkelijkheid een chaotisch geheel vormt, waarvan de samenhang diep in de getuigenissen verscholen zit en door de lezer blootgelegd en in elkaar gepast moet worden.
In de oude Buenaventura zien we de godin Tlazolteotl, een Indiaanse godin-moeder die plaats moest maken voor de cultus van de Maagd van Guadalupe. Luciano, wiens naam nauw verwant is aan ‘luz’, oftewel ‘licht’, wijst terug naar Tonatiuh, de zon die volgens de Nahua-mythologie vier keer verscheen, onder meer in de figuur van Quetzalcoatl en van Jesus Christus. Manuel Angel, Luciano's tegenhanger, is verwant met Tezcatlipoca en Lucifer. José Trigo zelf is net zo min als later van Palinuro kan worden gezegd een uitgesproken individu, eerder iemand die model staat voor een hele bevolkingsgroep. De verteller geeft dit ook aan wanneer hij op een gegeven moment zegt: ‘en José Trigo, wij dus.’ In dit verhaal draait het niet om een zekere José Trigo, zoals de verteller ook toegeeft: 's mans verleden en wat er van hem wordt blijft in raadselen gehuld, hoofdzakelijk omdat het niet van belang is voor wat de verteller voor ogen zweeft. José Trigo staat symbool voor het onder tafel vegen van officiële zijde van grote gedeelten van de vaderlandse geschiedenis, een geschiedenis waar men nooit veel aandacht voor had.
| |
Cyclische tijd
Zoals Alan Riding heeft aangegeven is Mexico ‘zich op aan het maken voor de 21e eeuw, zonder dat het ooit raad heeft geweten met de erfenis van de 16e eeuw.’ De spoorweg staat symbool voor de industrialisering van het land, voor ontwikkeling en vooruitgang: in een
| |
| |
ongelijk verdeelde maatschappij echter brengen spoorwegen en moderne gebouwen slechts voorspoed voor een minderheid, en daar behoren de arbeiders die alles van de grond hebben getild in elk geval niet toe.
Door af te zien van een chronologische volgorde en in plaats daarvan te kiezen voor een voorwaartse gang in de tijd, gevolgd door een achterwaartse beweging (zoals ook tot uiting komt in de nummering van de hoofdstukken), stelt de auteur ‘de vooruitgang’ als zodanig ter discussie. Hij heeft liever een cyclische tijdsindeling, waarbij de klok steeds draait naar één en hetzelfde punt waarop de werkelijkheid het best tot zijn recht komt. Daar krijgt het afglijden naar de marge, veroorzaakt door het verschijnen van de landveroveraars, een vervolg in de technologische civilisering die maakt dat men opnieuw naar de marge wordt terugverwezen. De nieuwe stad ontpopt zich zodoende als niet meer dan een symbool voor een land dat tot twee keer toe gekoloniseerd is. Interessant om op te wijzen is verder dat, ofschoon de cyclische opvatting van de Geschiedenis stoelt op een Grieks-Romeinse traditie, veel andere culturen - bijvoorbeeld die van de Azteken - haar delen.
De eerste roman van Fernando del Paso is derhalve voor de Mexicaanse verhalende literatuur van grote betekenis, omdat hier binnen één enkel geheel tal van thema's en karakteristieken uit de vroege Mexicaanse roman in al zijn vormrijkdom bijeenkomen. Het boek is een produkt van dat ontwikkelingsproces en tegelijk een van de hoogtepunten daaruit.
‘Een boek vol leven, een lang gedicht over liefde en dood en over het menselijk lichaam.’
| |
Totaliteit
Palinuro de Mexico, de tweede roman van Del Paso, werd door de critici op één lijn gezet met Abbadon el exterminador van de Argentijn Ernesto Sabato, El otono delpatriarca van Gabriel García Márquez en Yo el supremo van Augusto Roa Bastos. Rafael Conte noemde het boek ‘de beste roman die in 1977 in het Spaans is verschenen’, terwijl Jorge Campos vooral waardering had voor het experimentele aspect, herkenbaar aan ‘het slopen van alle conceptualiteit en de bouw van een roman, een nieuwe roman’. Palinuro is een complexe roman met veel facetten, waar de ambitie uit spreekt à la Flaubert een ‘totaliteit’ te bereiken, een streven waar menige Latijnsamerikaanse schrijver van in de ban is geweest, van Mexicanen als Agustin Yáñez tot de Peruviaan Mario Vargas Llosa. Deze dorst ‘alles’ te willen kunnen vertellen, ‘alles’ tot uitdrukking te brengen, klinkt dóór in de woorden van Del Paso wanneer hij zegt dat hij erop uit was ‘een goed boek te maken, een boek vol leven, een lang gedicht over liefde en dood en over het menselijk lichaam.’
De roman ontleent zijn kracht aan allerlei thema's die met elkaar een breed scala bestrijken van de kennis zoals de mensheid die van lieverlee heeft opgebouwd. Er komen filosofische thema's in aan de orde als de zin van leven en dood, het wezen van de werkelijkheid en de manier waarop wij tegen de wereld aankijken. Een belangrijke rol is in deze roman toegekend aan het menselijk lichaam en, in het verlengde daarvan, aan medische en aanverwante thematiek: zoölogie, biologie, bacteriologie, fysiologie, neurologie, anatomie en genetica. Daarentegen heeft de seksualiteit in het boek de functie mede te zorgen voor de voorstuwing van het verhalend gedeelte.
Geschiedenis en politiek overigens zijn, anders dan sommige critici beweren, als thema wel degelijk van groot belang. Het werk gaat over de Revolutie van 1910, de corruptie en het tekortschieten van de regeringspartij (de PRI), en stelt president Diaz Ordaz verantwoordelijk
| |
| |
voor het bloedbad dat in 1968 tijdens zijn bewind op het Tlatelolcoplein onder studenten werd aangericht; we hadden het daar al eerder over. ‘Last but not least’ zouden we nog willen wijzen op de literaire thema's, want die domineren het geheel. Intertekstualiteit speelt in de roman een centrale rol. Door de belangrijkste spreekbuis weergalmt de stem van menig schrijver van Westerse literatuur, van Rabelais en Quevedo tot Borges, Rulfo, Fuentes en Paz, via Jonathan Swift, Lewis Caroll en James Joyce. Voor satire is in het boek flink veel plaats ingeruimd, de tekst is sterk doortrokken van pastiches en parodie en maakt gebruik van bronnen uit de traditie van de commedia dell'arte. Al even belangrijk is de metatekstualiteit: overal in het boek zijn beschouwingen aan te treffen over de handeling van het schrijven en wordt door de personages in kwestie verwezen naar het schrijven zoals dat op dat moment letterlijk plaatsvindt.
Fernando del Paso
| |
Verhaallijnen
De indelingsstructuur van deze roman van Del Paso is gecompliceerder dan zijn eerdere: er komen afwisselend vijf verhaallijnen in voor die met elkaar verweven zijn en aldus een artistiek en bewerkelijk patroon opleveren. Eén figuur die in alle vijf opduikt, Palinuro, een twintigjarige student, fungeert als bindend element. Deze naam, een homoniem voor de stuurman van Aeneas. is overigens slechts bedoeld om een verband aan te geven met de klassieke traditie. Zijn ambitie om ‘zo beroemd te worden dat komende generaties de naam van mijn geboorteland aan die van mij zullen vastplakken, zodat ik bekend zal staan als Palinuro van Mexico’, doet onvermijdelijk denken aan Amadis de Gaula, dat schoolvoorbeeld van de held/ridder.
Ondanks zijn banden met de literaire traditie van het verleden is Palinuro in alle opzichten een hedendaagse held, een student medicijnen en een kunstenaar ‘die niets belangrijkers over- | |
| |
komt dan dat hij geboren wordt, leeft en doodgaat’. Palinuro, de anti-held, zal een heroïsche dood sterven doordat hij bezwijkt aan de verwondingen die hij heeft opgelopen tijdens de botsing tussen studenten en regering in Tlatelolco. Op die manier is deze figuur symbolisch voor de Mexicaanse jeugd, maar ook, omdat ‘hij in verschillende perioden tegelijk leefde’, staat hij symbool voor het mensdom als geheel.
De vijf verhaallijnen raken, zoals we reeds zeiden, met elkaar verbonden door de aanwezigheid van Palinuro. Langs één van deze lijnen loopt het verhaal van de eenzame ervaringen van de held, wanneer hij bijvoorbeeld ‘een tocht maakt langs Reclame-agentschappen en meer van zulke Droomeilanden’, of wanneer hij een denkbeeldige ronde door een ziekenhuis maakt. Een tweede verhaallijn legt een verband met de avonturen die Palinuro beleeft in gezelschap van twee bevriende medicijnenstudenten (Molkas en Fabricio). Via de derde lijn komen wij te weten dat de held een incestueuze verhouding heeft met zijn nicht Estefania. Weer een andere leidraad brengt ons bij Walter, Palinuro's neef en alter ego die extravagante staaltjes eruditie ten beste geeft. Ten slotte is er een vijfde lijn, die ons in staat stelt aan de hand van drie generaties de geschiedenis te volgen van de familie van Palinuro vanaf het begin van de eeuw.
In deze roman laat Del Paso de chronologie links liggen; er zijn geen lijnen die doorlopen in de tijd, vooruit of achteruit, en evenmin treffen we zoiets als een tijdpatroon aan, zoals in La muerte de Artemio Cruz van Carlos Fuentes. De hele roman moet het stellen zonder het soort continuïteit waar een plot in had kunnen voorzien. Bij het lezen wordt de moeilijkheidsgraad nog verhoogd doordat niet één, maar vier stemmen blijk geven van hun aanwezigheid: Palinuro die het verhaal vertelt, Palinuro die zichzelf observeert, Walter en opa Francisco. De overgang van de ene naar de andere stem vindt meestal plaats zonder waarschuwing vooraf, vooral wanneer Palinuro onderwerp en referent wordt van zijn eigen uiteenzetting. Eerste, tweede en derde persoon treden kriskras door elkaar op en maken de polyfonie aldus compleet.
‘Palinuro kan gelezen worden als een bespiegeling op en een verkenning van de aard en de grenzen van de taal.’
| |
Spelen met taal
De bezieling die Del Paso eigen is als het gaat om taal is in die zin een constant gegeven, dat Palinuro gelezen kan worden als een bespiegeling op en een verkenning van de aard en de grenzen van de taal. Dit hoogst belangrijke thema is echter zeker niet het enige, en al evenmin dient Del Paso's betrokkenheid met taal los te worden gezien van de belangrijkste thema's van de roman.
De taal van connotatie, inversie en parodie wordt gehanteerd om de bedoeling van de roman bij de lezer over te brengen, het zijn stijlmiddelen waar de filosofische, politieke, historische en seksuele thema's mee tot uitdrukking worden gebracht, waar het verhaal zijn kracht aan ontleent en die het tot een organisch geheel maken.
Het spelen met taal van Del Paso hangt derhalve niet in het luchtledige; in tegendeel, tussen thema en retorica bestaat een innig verband. Palinuro de Mexico ‘creëert een geïntegreerde wereld van woorden binnen een krachtig en beweeglijk betekenisgeheel’, concludeert Robin Fiddian dan ook.
Het verhaal van Palinuro is, zoals gezegd, gebaseerd op de onfortuinlijke stuurman uit de Aeneas van Vergilius, de figuur die overboord valt, om weer op te duiken in de Onderwereld. Volgens Del Paso is Palinuro ‘half mens en half beeld, half schim en half held’, en passen zijn ervaringen in een universeel patroon van initi- | |
| |
atie en het verlies van onschuld, van degradatie en isolatie, dood en wederopstanding. De dood van Palinuro is de expressie van het wereldbeeld van de auteur die rouwt om het slachtoffer, maar er niettemin alle vertrouwen in heeft dat de heroïek zich opnieuw zal aandienen: de roman laat zich lezen als een bevestiging van het leven, inclusief de spirituele waarden daarvan.
| |
Dolende zielen
Palinuro leverde Del Paso de prestigieuze Romulo Gallego-prijs op en bracht hem literaire faam. De publikatie in 1987 van zijn daaropvolgende roman, Noticias del Imperio, maakte hem tot een van de meesters van de hedendaagse Mexicaanse verhalende literatuur. Ook hier gaat Del Paso voor zijn verhaal te rade bij de geschiedenis, alleen hebben we ditmaal niet te maken met contemporaine geschiedenis maar met gebeurtenissen die plaatsvonden in de 19e eeuw. Noticias is gebaseerd op de pogingen van Napoleon III in Amerika een conservatieve katholieke monarchie te vestigen, als bolwerk tegen de groeiende macht van de Verenigde Staten van Amerika. Na de Engelse en Franse blokkade in 1861, die was opgericht bij wijze van vergeldingsmaatregel na Benito Juarez' besluit de buitenlandse schuld niet af te lossen, kreeg aartshertog Maximilliaan van Oostenrijk door de koning van Frankrijk de kroon van het keizerrijk Mexico toegeworpen. Het avontuur loopt uit op een mislukking en Maximilliaan wordt in 1867 in Queretaro geëxecuteerd, terwijl zijn vrouw Carlota het er weliswaar levend vanaf brengt maar tot krankzinnigheid vervalt, om ten slotte in 1927 in het kasteel van Bouchout haar laatste adem uit te blazen.
In Noticias del Imperio is een enorme hoeveelheid informatie over de Franse invasie en het korte bestaan van het Mexicaanse rijk van Maximilliaan bijeengebracht en binnen een tweeledige context geplaatst. Aan de ene kant zien we de expansie van de invloedssfeer van de Verenigde Staten in de rest van Amerika, de afschaffing van de slavernij in Brazilië en de pogingen een alliantie te smeden tussen de onafhankelijke Amerikaanse republieken. En aan de andere kant hebben we de Europese aangelegenheden, wat in dit geval vooral wil zeggen de geschiedenis van de Habsburgse dynastie, zowel in Europa als daarbuiten. Qua romanstructuur bestaat Noticias uit twee met elkaar vervlochten teksttypen: enerzijds is er de historische uiteenzetting, in min of meer ‘pure’ vorm, en anderzijds is daar het verhaal van de krankzinnige Carlota dat hier dwars op staat.
De auteur heeft in deze roman getracht de ervaringen van Maximilliaan en Carlota langs poëtische weg te herscheppen tot een geschiedversie waarin speelruimte is voor fantasie en inventiviteit, een geschiedenis niet alleen van wat geweest is, maar ook van wat had kunnen zijn. Het is een literair project dat via een poëtische voorstelling van zaken het nationaal bewustzijn met het verleden poogt te verzoenen, om zodoende ‘de dolende zielen die weeklagen over de veronachtzaming waaraan ze ten prooi zijn’ hun rustplaats te geven.
| |
Verscheidenheid
In het algemeen probeert Del Paso met zijn werk een ‘totaliteit’ te bereiken, wat vooral duidelijk naar voren komt in Noticias. De Mexicaanse schrijver en criticus Gustavo Sainz ontwikkelde het concept van het ‘encyclopedisch verhaal’, waarvan in de romans van Del Paso een aantal kenmerken is terug te vinden: zo wordt vanuit een kritisch perspectief het geheel aan kennis en geloofsartikelen van een bepaalde cultuur aan de orde gesteld; het verhaal gaat de traditionele grenzen van de roman te buiten; er komt een beschrijving in voor van een technologisch proces; en er wordt geput uit een breed scala aan retorische bronnen en verteltradities.
Deze hang naar het ‘encyclopedische’ vinden we terug in José Trigo, waarin Del Paso zich voor het scheppen van de microkosmos die Nonalco-Tlatelolco heet bedient van de geschiedenis, de folklore, sociale gebruiken en een archeologische en sociale context. Daarnaast mag hij graag semantische velden (de groenten op de markt bijvoorbeeld) tot op de bodem uitspitten, wil Del Paso een beschrijving geven van een technologie (de spoorwegen) en maakt
| |
| |
hij gebruik van een grote verscheidenheid aan teksttypen: satirische, dramatische, epische, lyrische en historische.
In Palinuro is dit verlangen naar buiten te treden en alles in de greep te krijgen hoofdzakelijk belichaamd in twee figuren, Walter en opa Francisco. Walter spreidt een extravagante schat aan kennis ten toon op het gebied van geschiedenis, literatuur, filosofie, muziek, kunst, mythologie en geneeskunde. Opa Francisco geeft er op zijn beurt blijk van zeer goed thuis te zijn in de wereldliteratuur in brede zin. In Noticias komt de synthese van aan elkaar tegengestelde en elkaar aanvullende elementen met name op twee niveaus naar voren. Het ene is de combinatie van een veelheid aan tegengestelde teksttypen: mondeling/schriftelijk, analfabetisch/academisch, historisch/fictief, enzovoorts. Maar van meer belang is het teksttype dat is gereserveerd voor Carlota, de figuur die als vehikel fungeert voor een totaliserende visie op de werkelijkheid. De weduwe van Maximilliaan symboliseert op grond van haar afkomst het hele Europese monarchale stelsel. Dit wordt in de roman duidelijk op de eerste bladzijde, wanneer ze zichzelf introduceert door een opsomming te geven van al haar titels en de koningshuizen waar ze familiebanden mee heeft. Dat zij de oversteek naar Mexico heeft gemaakt bestempelt haar tot het symbool van de ontmoeting van twee werelden, de Oude en de Nieuwe: zij is ‘regentesse van Anahuac, koningin van Nicaragua, baronesse van Mato Grosso, prinses van Chitzen Itza’ Carlota vereenzelvigt zich sterk met haar onderdanen, zij voelt zichzelf ‘moeder van alle Indianen en alle halfbloeden, moeder van alle blanken...’.
Bovendien gebruikt de auteur Carlota's krankzinnigheid om haar te maken tot de ultieme hyperbool. Carlota, getransformeerd tot ‘een herinnering, levendig en vlottend, zonder begin of eind’, herinnert zich vrijwel alle gebeurtenissen uit haar leven, en wordt op die manier een soort alwetend nationaal bewustzijn. Carlota probeert in haar herinnering en met woorden de ‘geschiedenis opnieuw uit te vinden’, haar leven en dat van Maximilliaan opnieuw gestalte te geven. Dank zij haar herinneringen is Carlota in staat het verleden te veranderen en weer op te bouwen. Woorden zijn geladen met een diepe en symbolische betekenis die haar macht geeft: ‘Telkens als ik je roep kom jij weer tot leven, telkens als ik je naam noem: Maximiliano.’
‘Carlota schrijft met rode inkt in een boek vol maagdelijk witte paginais.’
| |
Onblusbare vitaliteit
Wanneer ons een kijkje wordt gegund op de theorie die Del Paso er omtrent het schrijven op nahoudt, is het wederom de figuur van Carlota aan wie we dat te danken hebben.
Carlota schrijft met rode inkt in een boek vol maagdelijk witte pagina's: voor haar is schrijven een biologische handeling, voortspruitend uit het leven zelf. Zijzelf is het die letterlijk - beschreven wordt, getatoeëerd wordt met haar eigen bloed, de inkt van haar handschrift. Het feit dat zij niet met schrijven kan ophouden symboliseert haar onblusbare vitaliteit, iets waarin Robin Fiddian, enigszins afgezwakt weliswaar, het vrouwelijk principe ziet.
Carlota voelt het leven uit zich wegglijden, maar ze blijft tot het eind doorgaan met schrijven, zodat het boek eindigt met een bevestiging van het leven die doet denken aan de laatste bladzijden van Palinuro. Del Paso zorgt ervoor dat de vitaliteit van woorden en van het schrijven over - wederom - het spirituele leven, uitstijgt boven de stilte van de dood, en benadrukt aldus opnieuw de spirituele waarden die ten grondslag liggen aan zijn wereldbeschouwing.
Een toelichting op de ideologische opzet van het boek vinden we in het één na laatste hoofdstuk, wanneer Del Paso zijn mening dicteert over het compromis dat kunstenaars en
| |
| |
schrijvers met de maatschappij en de wereld waarin ze leven, nu eenmaal moeten zien te vinden. Naar zijn eigen woorden heeft de auteur van José Trigo geprobeerd een verzoening tot stand te brengen tussen ‘de geschiedenis van de waarheid en de exactheid van de fictie’. Deze heterodoxe opvatting van de geschiedenis valt samen met een diep wantrouwen jegens de waarheid van de geschiedschrijving, die volgens hem beperkt is en niet vrij van ideologische en psychologische smetten.
| |
Eigen weg
De drie romans van Del Paso bevestigen dat, nu het eind van de twintigste eeuw nadert, de Spaansamerikaanse literatuur beschikt over een geheel eigen traditie die voortbouwt op de Europese en autochtone nalatenschap. Het geeft ook aan hoezeer deze literatuur is volgroeid, een rijpheid heeft bereikt die blijkt uit het samengaan van twee karakteristieken van verschillende oorsprong: de neiging begaan te zijn met het sociale (iets dat geschraagd wordt door de traditie van het Realisme en het Naturalisme), en de hang naar het expressieve en formele.
Evenals Carlos Fuentes dringt Del Paso door tot de lotsbestemming van de Mexicaan als historisch wezen en beoogt hij de diepe, ingewikkelde en ineengegroeide wortels van diens culturele identiteit bloot te leggen. Hij maakt daartoe gebruik van een gevarieerd aanbod aan technische bronnen en toont aan over de zeldzame gave te beschikken verhaalstructuren te kunnen opbouwen die qua complexiteit menig monument uit de barok naar de kroon steken. Del Paso is de evenknie van Fuentes, concludeert Robin Fiddian, al zijn het geen echte tijdgenoten; Fuentes is de erfgenaam van Revueltas en een leerling van Arreola en Rulfo. Del Paso heeft van die erfenis geprofiteerd - maar dat weerhield hem er niet van een heel eigen weg te zoeken, een eigen gang waardoor hij zich van zijn tijdgenoten heeft weten te onderscheiden.
(Nederlandse vertaling: Alexander van Baggum)
|
|