pas half juni en dan schrijf ik onafgebroken door in een toestand van volslagen paniek totdat alles in oktober klaarligt.
Heb je je ooit afgevraagd waarom je dat doet?
Ik moet onder druk werken. Ik ben nu met een nieuwe roman bezig en in het begin zei ik tegen mijzelf: ‘Ik wil nooit meer door die hel gaan. Dus ik moet 1 september beginnen.’ Waar zijn wij nu - vijf, zes december? Ik heb nog steeds geen woord op papier gezet...
Maar het boek bestaat al in je hoofd?
O, al maanden lang. Het zal over de ontdekkingsreiziger Captain Scott gaan, over zijn laatste, fatale expeditie naar de Zuidpool in 1912. Er zijn reeds tientallen boeken over die expeditie geschreven maar het mijne zal anders zijn. In die andere boeken is iedereen zo edel, nobel en oprecht. Het was daar de tijd voor. Ik zal strikt bij de waarheid blijven.
Scott was ook een soort Peter Pan. Naar de Zuidpool willen gaan - dat is alweer een vorm van ontsnappen aan de wereld en de werkelijkheid. J.M. Barrie komt er ook in voor. In een van zijn allerlaatste brieven heeft Scott aan Barrie geschreven, dat van alle mensen die hij gekend had, hij met hem de intiemste band voelde. Hij hield van Barrie. Het zal een lange reis zijn. En ik moet nog beginnen.
En dan is er nog mijn wekelijkse artikel voor de Evening Standard. Dat moet iedere week op woensdagochtend afgeleverd worden en ik maak er pas in de nacht van dinsdag op woensdag een begin mee. Maar om tien uur woensdagochtend ligt het klaar.
Altijd gelukt?
Altijd.
Daar heb je het dan! Het kan niet anders zijn dan dat dat jouw werkwijze is. Je hebt die hoogspanning nodig om je creativiteit aan de gang te krijgen.
Maar het is een echte martelgang. Een martelgang! Om vijf uur 's ochtends loop ik nog te ijsberen in de kleine kamer boven, mijn werkkamer, en ik roep ‘O God, o God, o God! Kon ik maar een kleine hartaanval krijgen, dan was ik uit deze hel verlost! Men zou de krant kunnen opbellen om me te excuseren.’
Ik denk dat je een zeer handige masochist bent. Op de een of andere manier geniet je van deze zelfmarteling.
Na afloop, als het stuk op de motorfiets onderweg naar de krant is, dan geniet ik pas. Een heerlijk gevoel.
Waarover schrijf je?
Van alles en nog wat. Ik mag zelf kiezen. In het begin beging ik een domme vergissing. Ik schreef over de politiek.
Waarom een vergissing?
Omdat ik niets van politiek weet en omdat het mij niet lukt mijn gedachten op dat gebied goed te ordenen. Dus nu schrijf ik erop los en verberg ik een kleine kern van wijsheid ergens in de tekst. Bij voorbeeld: ‘Weg met de regering!’ De krant vindt het best. Ze denken: ‘Laat haar maar doorkletsen. Ze heeft toch geen flauw benul van de zaken waarover ze het heeft.’
Maar de krant moet wel tevreden zijn... hoelang ben je hiermee aan de gang?
Een jaar of drie. Ik ben in ieder geval tevreden. Het is een bron van regelmatig inkomen. Het geld rolt lekker binnen.
Binnenkort verschijnt een nieuwe roman van Beryl Bainbridge: The Birthday Boys.