| |
| |
| |
Eric M. Moormann
Aldo Busi: een explosie
In de zeven jaren die er sinds het verschijnen van zijn debuut Seminario sulla gioventù (‘Vertoog over de jeugd’; Ned. titel Over de jeugd) in 1984 zijn verstreken, publiceerde Aldo Busi maar liefst zes boeken. In de eerste plaats twee romans: Vita Standard di un venditore provvisorio di collant (1985: ‘Standaardleven van een tijdelijke verkoper van nylons’) en La delfina bizantina (1986: ‘De Byzantijnse [vr.] dolfijn’). Daarna volgden een soort mengeling van roman, essay en autobiografie, Sodomie in corpo 11 (1988: ‘Sodomieën in afdeling 11’) en een bundel van soortgelijke aard onder de titel Altri abusi (1989: ‘Andere misbruiken’). Tenslotte is er het moeilijk in een genre onder te brengen ‘Pazza’ uit 1990 (‘Gek’). Voor dit voorjaar aangekondigd en naar het schijnt inmiddels uitgekomen is de roman Casanova di se stessi (1991: ‘Casanova op zichzelf’).
Busi maakt het zijn lezers niet gemakkelijk: hij heeft een voor Italië uiterst ongewone stijl. Voortdurend wordt de lezer op het verkeerde been gezet door veranderende vertelperspectieven, wisselingen van tijd en plaats en door vaak ogenschijnlijk niet aansluitende overgangen in stemming. Niet Italiaans: de romanwereld van Italië is zeer divers, zeker, maar beweegt zich veelal niet buiten de gebaande paden van de traditionele roman. Busi daarentegen introduceert een oud, maar zoals uit zijn werk blijkt beslist niet obsoleet geworden genre, dat van de schelmenroman. De gekozen stof is niet ‘gewoon’.
| |
De schrijver in beeld
Over de auteur wordt op de stofomslagen van alle boeken het nodige medegedeeld in nogal badinerende en tegelijk cryptische bewoordingen. Hij komt uit het dorp Montichiari in de buurt van Brescia, waar hij ook geboren is in 1948. Busi is een talenwonder dat voor praktische arbeid niet erg lijkt te deugen en het liefst langs de straten struint, op zoek naar veroveringen op erotisch gebied. Hij is geen full-time schrijver, maar werkt ook als vertaler (o.a. van werken van Goethe, Carroll en Flaubert, maar ook voor een industrie die een folder de deur uit wil hebben) of als vrachtwagenchauffeur. Aanvankelijk lijkt hij zich niet te willen presenteren als een ‘letterario’ die de hele dag peinzend achter een maagdelijk wit vel schrijfpapier zit en nu en dan een woord neerpent. Nee, het moet vlug en in korte uitbarstingen. Er is meer te doen op deze wereld en de schrijverij is maar één van de mogelijke bezigheden. Nu deze hem overigens - met name door de internationaal gunstige ontvangst van het eerste boek - geen windeieren legt, is die behoefte aan ander werk afgenomen, zo lijkt het.
De presentatie van Busi was reeds enigzins onbescheiden bij de publicatie van het eerste boek, zij wordt steeds pretentieuzer door de grote foto's op de achterplatten van latere boeken en door de verspreiding van het flinterdunne ‘Pazza’ met afbeeldingen in travestie benevens een bijbehorend cassettebandje waarop men Busi kan horen zingen. De slimme taktieken van een vertegenwoordiger zijn hem dus niet vreemd.
| |
De schrijver verwoord
Het portret dat Busi, al dan niet in een vermomming, van zichzelf geeft in de personages Barbino (uit Seminario) of Angelo (in Vita standard), is steeds dat van een druk baasje, dat uit is op werk, dat contact legt met Jan en alleman, maar dat vooral steeds seksueel gespannen is en zich afvraagt of deze of gene voorbij komende heer even een wip wil maken. Busi uit zich onomwonden over zijn voorkeur voor de ietwat rijpere Noorditaliaanse heer, liefst niet al te ‘gebildet’, en eventueel vader en trouw echtgenoot, maar hij spuugt ook niet op een jongen op motorfiets of vespa. Hij is door deze vlugge seks en door een afkeer van de ‘prins op het witte paard’ geobsedeerd en meent zich in dit opzicht een bijzondere positie tegenover de wereld, Italië en de letterkunde te mogen aanmatigen. Het is opvallend hoe in alle
| |
| |
boeken reeds na een paar bladzijden een verovering wordt geboekstaafd, die geen rol speelt in het vervolg - een soort mosterd vóór de maaltijd - en die buiten het verband van de verhaalstructuur staat. Is het zijn bedoeling dat de lezer van meet af aan weet dat hij moet oppassen en dat hij met een schaamteloze sodomiet te maken heeft? Het portret is hiermee nog niet af, want Busi laat een ander facet van zijn liefdesleven zien: vriendschappen en verwantschappen met vrouwen lijken een belangrijkere rol te spelen dan de mannelijke veroveringen.
Homoseksualiteit, het blijft ook in de jaren '80 (en '90?) in Italië, zelfs bij de schijnbaar vrijgevochten rebel die Busi is, een levens(nood)zaak die alleen op gniffelende of grove manier mag worden benaderd. In Italië is het buiten ‘artistieke’ kringen nog steeds niet bon ton als openlijke homoseksueel door het leven te gaan en nemen velen hun toevlucht tot een huwelijk en anonieme en verborgen contacten. Busi's boeken staan vol met voorbeelden van rauw overkomende mannenseks. Zelden wordt er liefdevol en opwindend over die vluggertjes gesproken en dat gebeurt met name in schuttingtermen. Verlegenheid? Daar lijkt het meer op dan op een hoge graad van vrijheid. Meer libertair dan liberaal. Busi voegt zich hier in de traditie van Pier Paolo Pasolini (door de schrijver in zijn werk nooit genoemd), voor wie het anonieme seksverkeer een enorme opwinding betekende. Als voorvechter van seksuele vrijheid in een Italië dat door het katholicisme en burgerlijk fatsoen in de geschetste morele wurggreep wordt gehouden, lijkt Busi dus geen goede kandidaat. Het is uiteraard de vraag of dat moet. Het heeft er alleen alle schijn van dat de schrijver zich op deze wijze naadloos voegt in het verkrampte beeld van de Italiaanse homoseksueel.
| |
De romans: een kort overzicht van Busi's werk
Seminario sulla gioventù werd onlangs in het Nederlands uitgegeven, nadat er reeds vertalingen in het Engels, Frans en Duits waren verschenen. De ouderwetse aanduiding Seminario (‘Vertoog’) geeft de quintessens van de roman adequaat weer: Busi wil ons een spiegel, vaak een lachspiegel, voorhouden van de moraal van de jaren '80. Hij doet dat in een vrolijk verhaal over een jongen die eerst in travestie zijn afwijking van de middelmaat probeert te illustreren, serveerder in Milaan wordt (waar hij contact heeft met de oude dichter Eugenio Montale: prachtig portret!), in Parijs zijn oude godsdienstleraar tegenkomt en verwent, bij een paar vrouwen woont en nog veel meer. De confrontatie met het verschijnsel vrouw is indrukwekkend. De jongen moet zich in theoretisch en praktisch opzicht rekenschap geven van de manier waarop hij met het andere geslacht wil omgaan: Hoe Te Handelen In Geval Van Verliefdheid of Hoe Je Redden Uit De Handen Van Vrouwen? Maar zo simpel is het niet eens. De vrouwen zijn evenals Barbino anders dan de anderen, en merkwaardigerwijze heeft hij daar aanvankelijk geen antenne voor. Terwijl de lezer al lang weet hoe de vork aan de steel zit, voelt Barbino zich nog enigszins beduusd en bedrukt onder de avances van Arlette, één van de vrouwen, bij wie hij gastvrijheid geniet. Het lijkt er bovendien op dat die vrouwen juist door de harde confrontatie met een homoseksueel die niet voor vrouwelijke avances bezwijkt, zich pas in tweede instan- | |
| |
tie bewust worden van het feit dat ze lesbisch zijn.
Namen zijn in het werk van Busi veelzeggend. Hier is het illustratief dat de naam van de jongen ‘meelijwekkend’, ‘beklagenswaardig’ betekent, terwijl Barbino hem zelf uitlegt als ‘baardje’, een bijnaam waarmee hij zichzelf als baardloze melkmuil tegenover zijn oudere ‘mannelijke’ broers afgezet zag.
| |
Een fladderend engeltje
In Vita standard lijkt Busi nadrukkelijker aanwezig met autobiografische elementen: opnieuw een locatie in de omgeving van Brescia, nu het Gardameer, veeltaligheid (een uitzondering in Italië), bereidheid om allerlei karweitjes aan te pakken en een snelle, wendbare geest. Het boek beschrijft hoe Angelo (‘Engel’) een baantje aanneemt als tolk en vertaler Italiaans-Duits bij een vertegenwoordiger. Deze Celestino Lometto (‘Hemels mannetje’) heeft een vrouw en drie zonen en ontvlucht graag het huis om ‘zakenreizen’ over de Alpen te maken. Angelo wil hem wel helpen met de taal, maar houdt zich het recht op escapades in het herenleven van grote steden als Frankfort, Berlijn en Keulen, of ook Amsterdam en Den Haag, voor. Gaandeweg blijkt Lometto, die uiteraard de jonge Angelo steeds wijst op het immorele en perverse van (a) diens aard, (b) diens karakter en (c) diens uitstapjes, niet zonder hem te kunnen, omdat hij zichzelf weinig zeker voelt in die opgelegde rol van echtgenoot en vader. De drie zonen zijn voor de vertegenwoordiger niet genoeg; Lometto wil graag een meisje en hoopt dat zijn huwelijk er zo beter op wordt. De geboorte van Georgina Washington doet de eerste wens in vervulling gaan, maar liefde voor zijn vrouw is er niet méér dan voorheen.
Angelo lijkt meer affectie voor het kind te tonen dan de echte vader. Misschien is de moraal - zo men die er al in wil vinden - dat de zogenaamde burgerlijke stijl van leven beslist geen garantie voor geluk is. Onze loner & loser Angelo fladdert als een echt engeltje tussen alle moeilijkheden door en heeft nog lol ook! Deze twee boeken zijn - dat blijkt al uit de volstrekt onvolledige beschrijving - duidelijk schelmenromans. Een ouderwets genre dat vaak niet serieus wordt genomen in een tijd van intellectuele spelletjes (Calvino en Eco in Italië zelf bijvoorbeeld). De keuze van tegendraadse figuren als Barbino en Angelo en de stijl rechtvaardigen de keuze volledig. Busi heeft zich onder meer laten inspireren door Felix Krüll van Thomas Mann, waarin een vergelijkbare figuur optreedt die zijn diensten aan dames en heren aanbiedt mits het maar geld oplevert en geen zorgen heeft over de moraal.
| |
Van bed naar bed: hotel en ziekenhuis
La delfina bizantina behandelt een café-restaurant-hotel in Ravenna, gedreven door Signora Scontrino (‘mevrouw Bonnetje’), Anastasia en haar om het zacht uit te drukken niet volledig bij zinnen zijnde dochter Teodora. Het is een va-et-vient van uiteenlopende typen die een eenvoudig toerist nooit van zijn levensdagen in het gezapige Ravenna zal hebben zien lopen. De schrijver heeft deze trekpleister aan de Adriatische kust (zoiets als Valkenburg of de Keukenhof) met opzet uitgekozen om het contrast tussen de doorsnee toerist en de per- | |
| |
sonages uit het boek groter te maken. Transseksuelen, travestieten, sodomieten, bestialen, masochisten en andere bizarre typen passeren in een bonte stoet de revue.
Het is helaas niet steeds eenvoudig de rode draad te volgen. Busi heeft zo te zien geen ordening aangebracht door onderverdeling in hoofdstukken en het ene personage veroorzaakt de komst van het volgende.
De opwindende titel van Sodomie verwijst naar de slippertjes in een ziekenhuis op de afdeling Internen, dan wel op een strand in Marokko. Anders dan in de vorige boeken is de auteur nu in levenden lijve aanwezig. De ondertitel geeft al duidelijk aan dat Busi zich nu met een andersoortig werk presenteert: ‘non viaggio, non sesso e scrittura’ (geen reis, geen seks en schrijverij). Het laatste woord is in het Italiaans even dubbelzinnig met de voorgaande woorden verbonden als in het Nederlands: of het boek wel of niet over schrijven gaat? Geen seks is in ieder geval pertinent onjuist, want het is op de eerste bladzijde van het boek al raak. Busi debiteert opvattingen over het schrijven van romans en vindt bijvoorbeeld auteurs als Handke en Bernhard lieden die niet met mensen van vlees en bloed bezig zijn, maar slechts abstracte temperamenten beschrijven. Dan liever Manns Zauberberg of Tristram Shandy van Sterne.
Ook in dit boek zoekt de lezer tevergeefs naar een heldere opbouw van het betoog. De gedachte van mijmeringen in een ziekenhuis wordt niet volgehouden en daardoor verslapt de concentratie van de lezer weldra. Steeds moet er weer worden ingegaan op de openhartigheid van Busi's homoseksueel optreden, waardoor hij toch wat trappen hoger komt te staan dan de burgertrutten om hem heen. Busi geeft reacties op reacties op Seminario en in die passages wordt de schrijver ergerlijk arrogant. Het mooie stofomslag laat dat al enigzins vermoeden. De werkelijkheid (liever nog: de trompe l'oeil) op zijn kop en de schrijver tussen vellen van zijn werken in het water. In het water gevallen? Mislukt?
Altri abusi bevat een al te duidelijke woordspeling op de naam van de schrijver. Hier gaat het om reisreportages naar buitenlanden als België en Nederland (de essentie van onze landen is het koningshuis, dat bij ons een geciviliseerder soort lieden op de troon brengt: een topic voor Italianen die heimwee hebben naar hun koningen) en IJsland. Daar flirt de schrijver met de presidente, zij het alleen met woorden. Ook nu krijgt de lezer een uitvoerige presentatie van Busi als talent voor de meest uiteenlopende klussen en als onderzoeker van de lokale seksuele mogelijkheden. Hij verraadt zich snel als de voor het buitenland bange Italiaan, blij dat hij een landgenoot tegenkomt met wie hij zijn eigen taal kan spreken. De reisbeschrijvingen zijn noch interessant als portretten van een land, stad of streek, noch als mijmering over reizen, noch als portret van Busi. De tekst is zoals die van Sodomie zonder duidelijke indeling in hoofdstukken aaneengereid, maar blijkt volgens het colophon ten dele in de vorm van reisreportages in Italiaanse tijdschriften gepubliceerd te zijn geweest. Afgeronde delen zijn evenwel niet herkenbaar.
| |
| |
| |
Virtuoso Italiano
Busi's taal houdt de lezer in zijn greep: hij eist constante aandacht door moeilijke zinswendingen en woordspelingen. De stijl is grillig en eigenzinnig. Busi maakt voortdurend nieuwe woorden, zowel gevormd uit bestaande Italiaanse termen als uit buitenlandse. Hij is niet wars van dubbelzinnigheden. De zinnen zijn snel, ademloos snel bijna en vooral de dialogen zinderen van spanning en humor. Dat laatste is een zeldzaam goed in een literatuur waar humor zelden de meligheid van de moppenrubriek overstijgt. Er zijn ook zwakke punten, met name wat betreft de compositie. De voortdurend wisselende standpunten en vertelperspectieven lijken onberedeneerd. Wanneer de niet-functionele virtuositeit maar door blijft gaan en de lezer geen rust wordt gegund, wordt het al gauw te veel van het goede. Met name in de latere boeken is dat een groot euvel.
De homoseksuele thematiek is in de twee eerste boeken voortreffelijk uitgewerkt. De personages lijken bang voor een vaste relatie en camoufleren hun verlegenheid met bravour. Zij manifesteren zich om die reden op een kameleontische manier. Zoals Barbino het in Seminario zelf verwoordt:
Luister Arlette. Duidelijk genoeg valt het me zwaar om het over mezelf te hebben omdat ik nooit hetzelfde blaadje sla ben, maar elke dag word ververst en soms wel twee keer. Aangezien ik afhankelijk ben van de hand die me erin [in een kooi - EMM] legt en de snavel die me oppikt, moet ik wat moeite doen om mijn identiteit te achterhalen, zo tussen aambeeld en hamer als ik ben. Ik ben in elk geval groen, maar niet altijd ben ik vers. En het voornaamste is niet nat te worden. Ofschoon ik steeds een blaadje blijf, verandert de groente van soort; ik ben nooit hetzelfde blaadje van dezelfde sla. Cichoreisla en kropsla overwegen, maar andere keren heb ik me bekleed gezien met savooiekool [...]. Een slablaadje heeft het altijd liever over anderen dan over zichzelf, maar ik weet me niet aan die natuurlijke neiging te houden, ik ben verschillend van mijn mede-wijnblaadjes, appelblaadjes, watermeloenblaadjes. Ik ben me bewust van mijn zoetheid, mijn sappigheid, en ik mag er graag over praten. (p. 221 van de Nederlandse vertaling)
In alle boeken valt op dat de personen gefascineerd zijn door vrouwen, zich aan hen liever zouden willen binden en overgeven. De seksuele drang staat dat gevoel in de weg en zorgt klaarblijkelijk voor een blokkade in de affectie: zo blijft elke figuur als eenling achter, minnaar van/bemind door man noch vrouw. Vooral de twee romans Seminario en Vita standard overtuigen in die portrettering van de eenling. Het eerste boek verscheen onlangs in een goede vertaling van Jan van der Haar bij Uitgeverij Veen, het tweede wordt hopelijk spoedig voor de Nederlandse lezer in vertaling toegankelijk.
|
|