De nomaden keren terug
Zelfs de regels die ik schrijf vertikken het
nog langer parallel te lopen.
Ze willen weg van elkaar en weg van mij
Een opent de deur van een huis in de Himalaya
en neemt het huis mee door de deur
een andere vertrekt naar Zuid-Amerika om er te sterven
bij een vergeten Indianenstam die hem opneemt
een derde zoekt in een droom de koortsige Rimbaud
en wordt met de zwermen vliegen en malariamuggen
met een vermoeide handbeweging weggejaagd
en een vierde trekt een ondoordringbaar woud in
te laat om door de zijnen herkend te worden.
Al gauw is hij bijna onder de bladeren en het mos verdwenen.
Meer en meer onzeker schrijf ik dit
steeds minder evenredig aan mijn schaduw
die door het gele oktobergras wordt verdund.
Mijn gedachten rebelleren. De regels willen sterven
onder omstandigheden die ze zelf in de hand hebben.
De doodvonnissen die ik onaangedaan onderteken
hullen steeds meer gebieden in mijn bewustzijn in duisternis
en maken het marmer waarop ik zit kouder en kouder.
Het amfitheater is al lang geleden ingestort en overwoekerd.
Dit is geen land meer voor beschaafde mensen.
Ik ben op weg terug door een nomadenstam
en zal vallen zodra ik niet meer met de anderen mee kan komen.
En de stenen die mijn graf zullen dekken, liggen al in hun handen.
(vertaling: Gerard Rasch)
Henrik Nordbrandt, Deens dichter, geboren in 1946; beide gedichten komen uit de in 1979 verschenen bundel Spogelseslege.