vate-eye dan misschien wel niet uitgevonden, maar hij heeft het wel definitief vormgegeven. Daarvoor was het allemaal melig gedoe in landhuizen. Hij heeft die rauwheid van zijn tijd - Chicago, corruptie, de drooglegging - op een prachtige manier neergezet.
Als je ervan uitgaat dat misdaadromans een tijdsbeeld weergeven, is het dan toevallig dat er vanaf 1980 weer een aantal thriller-auteurs is bijgekomen?
In tegenstelling tot wat veel anderen beweren denk ik dat de toenemende produktie van thrillers de afgelopen jaren voor een groot gedeelte de verdienste is van Janwillem van de Wetering. Succes trekt vliegen als honing aan, en uitgevers zitten er ook om hun omzet te vergroten. Zo'n twee/drie jaar na dat succes was elke uitgever op zoek naar misdaadauteurs, talent van eigen bodem. Als ik er nu op terugblik dan zat ik net vóór de grote golf losbrak, begon ik toen net te publiceren.
Doe je nog iets anders dan boeken schrijven?
Ik heb altijd wel een vertaling liggen, ik recenseer buitenlandse misdaadromans voor Het Parool. Als er voor de misdaadliteratuur belangrijke mensen naar Nederland komen dan interview ik die: Forsyth, Patricia Highsmith heb ik gehad, Ludlum, en SF-auteur Asimov, mijn jeugdheld. Wat Ludlum doet vind ik wat overgeconstrueerd. Ik vind het altijd wel interessant na te gaan wáárom een bestsellerauteur een bestsellerauteur zou kunnen zijn. Nou kloppen die theorieën natuurlijk lang niet altijd, maar Ludlum heeft op een gegeven moment de overtreffende trap ontdekt. In één van die boeken zit bijvoorbeeld een openingsscène waarbij een generaal met drie dames op bed ligt te rotzooien. Ingesmeerd met slagroom. Die terroristen komen daar binnen, dat gaat door de ramen heen, bloed en slagroom, ik bedoel, hij maakt er een gigantische puinhoop van. Van mij mag-ie, maar het kwalijke daarvan is - zoals ik net al zei, succes trekt succes aan - dat je een heleboel auteurs krijgt die eigenlijk best een aardig boek kunnen schrijven, die zich toch laten verleiden op die formule over te gaan, die door Ludlum is bedacht. Er gebeurt voldoende in die boeken, waaróm het gebeurt, daar moet je maar niet te lang over nadenken. Het wereldomspannende complotwerk van Ludlum doet mij altijd denken aan E.D. Dog Smith, dat was een Amerikaanse pulpschrijver uit de jaren dertig, die begon met twee crashende ruimteschepen, en eindigde tenslotte met mensen die met een soort laser-gebeuren complete planeten halveerden! Waar eindigt dat? Vouw je dan het hele universum binnenste buiten in je laatste boeken?
De cursief afgedrukte regeltjes die je Maalbeek laat denken in Het Jaar van de Rat, hebben iets weg van de stijl die Ludlum hanteert. Is het verkeerd om een verband te suggereren?
Nee, die cursief afgedrukte regeltjes heb ik niet bij Ludlum vandaan! Het komt doordat ik een ontzettende hekel heb aan het beschrijven van het introspectieve leven van de hoofdpersoon. Je krijgt een actie-scène, een handeling, die stopt, de hoofdpersoon gaat zijns weegs, en is vervolgens vreselijk beschouwend bezig om even zijn evaluatie neer te zetten. Dat wordt gauw gekunsteld en het haalt een heleboel suspense weg. Maar, Maalbeek heeft toch wel iets slachtofferigs hier en daar, vandaar die regeltjes als ‘Waarom ik?’
Wat vind je van de stand van zaken in de Nederlandse misdaadliteratuur?
Nou, er is in de misdaadliteratuur op het ogenblik meer diversiteit dan er ooit geweest is. Als je terugkijkt naar de jaren vijftig dan had je W.H. van Eemlandt en Joop van den Broek, en een razend populaire Havank. Daarna even een tijdje niets, dan krijg je die boeken van Ferdinandusse - thrillers die ik tóen erg leuk en nieuw vond omdat-ie toch een beetje de Amerikaanse private-eye-traditie doortrok naar de Nederlandse situatie. Vlak daarop kreeg je Dollars, Messen en Vlammen, de drie Sid Stefan-boeken van Gerben Hellinga, die ik toen fantástisch vond, een groot voorbeeld, hoewel ik toen geen schrijversaspiraties had, je verwachtte zoiets niet van een Nederlandse auteur! Zo'n mondiale aanpak, de levensblijheid die er ook in zit, práchtig. Daarna las ik de eerste vijf/zes boeken van Janwillem van de Wetering met veel plezier. Alle publicerende Nederlandse misdaadauteurs van dit ogenblik hebben hoe dan ook een hoop aan hem te danken. Hij heeft iets wezenlijks mee te delen. Om op die diversiteit terug te komen, Theo Capel schrijft eigenlijk een soort private-eye-achtige romans, Tomas Ross maakt spionage-romans die er mogen zijn, Joop van den Broek heeft een min of meer journalistieke formule die hij heel knap hanteert. Gerben Hellinga schrijft in zijn laatste boek over het randcriminele milieu. Ik vond Merg en Been fantástisch, als hij nog vier van dat soort boeken publiceert wordt hij moeiteloos de beste Nederlandse misdaadauteur!
Wat vind je van het onderscheid dat gemaakt wordt tussen échte literatuur en thrillers?
Je hebt dus literatuur, dan een hele tijd niks, thrillers, sciencefiction, weer een hele tijd niks, en dan strips. Een heleboel boeken die nu als literatuur gepresenteerd worden, moeten zich voor mij nog als literatuur gaan bewijzen. Als zulke boeken over een jaar of tien nóg gelezen worden, komen ze heel voorzichtig in aanmerking om tot de literatuur gerekend te worden. Ik vind literatuur niet zoiets verhevens. Ik ben zelf niet zo geïnteresseerd in die woordkunstenarij waar bijvoorbeeld de tachtigers erg sterk in waren. Wat dat betreft ben ik dus ook geen echte schrijver maar een verteller, dat onderscheid mag je van mij wel maken. Als je bijvoorbeeld Amerikaanse auteurs leest, dan heb je het gevoel dat de héle wereld meedoet. Bij Nederlandse auteurs tref je toch vaak een wat eenzijdige thematiek aan. Relatieproblemen staan nog steeds bovenaan het lijstje van thema's. Het is binnenskamers gedoe; dat zijn dingen die mij niet interesseren. Bovendien, de wijdlopigheid van de literatuur is aan mij ook niet zo besteed, want ik ben min of meer grootgegroeid met subgenres; science-fiction, strips, misdaad. Ik ben daardoor in zekere zin zo verpest, dat ik een boek wegleg als het verhaal niet meteen zó wordt aangezet dat het me pakt, meeneemt in zijn vaart.
Veel mensen beweren dat goede thrillers zich kunnen meten met literaire romans. Ben je het daarmee eens?
Goede literatuur gaat de diepte in, in de zin van het meer gecentreerd zijn rond je hoofdpersoon of de andere personages die je aandraagt. Misdaad heeft van zichzelf al een veel breder vlak, het is een maatschappelijke aangelegenheid, iedereen heeft ermee te maken. Het Wetboek van Strafrecht is er niet voor niks, daarin kun je ook alle thematiek vinden die je maar kunt bedenken. Een redelijk geschreven misdaadroman geeft altijd enigszins een tijdsbeeld, laat zien wat er omgaat in de maatschappij. De diversiteit is daarom ook veel groter dan in de literatuur. Als je de Amerikaanse, Engelse, Franse, Duitse en Nederlandse misdaadliteratuur naast elkaar legt ontstaat er een veel breder beeld dan de literatuur met zijn binnenskamerse gedoe kan oproepen. Wil je als auteur een literair thema aankunnen, dan moet je echt een hele grote zijn. Dan kom je bij geslaagde boeken als Reve's De Avonden. Dat is grootmeesterschap dat niet voor iedereen weggelegd is. Het kennen van de eigen beperkingen is misschien niet de grootste kracht van een aantal vaderlandse literatoren.
Krijgt de misdaadliteratuur de aandacht die haar toekomt?
Nee, op dit ogenblik zeker niet. De journalisten die over misdaadromans schrijven zitten meestal ergens op een kunstredactie en doen dat onder het motto: liefdewerk, oud papier. Er zijn er eigenlijk maar een paar die dat consciëntieus doen; die weten waar ze het over hebben. De andere kant is natuurlijk dat een krant ook moet doen aan consumentenvoorlichting en daar past dat persoonlijke geöpinieer niet in. Maar de regelmaat zou wel wat groter kunnen. Als je kijkt naar de publiciteit die wordt opgebouwd rond het kinderboek, met Gouden Griffels en andere prijzen! Iets dergelijks zou voor de misdaadroman zeer wenselijk zijn. Daar gaat het Genootschap van Nederlandse Misdaadauteurs iets aan doen. Het ligt in de bedoeling een prijs te gaan uitreiken die ‘De Gouden Strop’ moet gaan heten een schitterend eerbetoon aan Joop van de Broek. Theo Capel is natuurlijk ook zeer actief met zijn blad ‘Thrillers en Detectives.’
Ook in jouw boeken spelen de uit het misdaadverhaal niet weg te denken sex & geweld een rol, maar je maakt er wel heel selectief gebruik van. Wat zit daar achter?
Als je heel diep in het genre kijkt dan gaat het - zo heeft Joop