Bzzlletin. Jaargang 14(1985-1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Adriaan Morriën Gedichten Hemelvaartsdag Anderen deden hun zondagen weg. Ik kon er geen afstand van doen. Ik bewaarde ze in een groen flesje. Ze waren te triest geweest, te vervelend. Ik bekeek ze op door-de-weekse dagen en soms op een zondag die op ze leek. Het flesje besloeg met een droge uitslag en als ik het schudde begon het te sneeuwen: een stad verrees met ontstelde torens, een nieuwe hemel en nieuwe aarde ontstonden, mannen en vrouwen haastten zich naar hun werk, of naar huis en kusten elkaar in een uithoek. Er hing een nagalm van pasgezongen gezangen. Voetstappen op de grens van 't verleden die zich verwijderden in de toekomst. Met elke voetstap werd in mij een grens verlegd, opende zich een afgrond die mij achtervolgde zonder mij te verzwelgen, zolang ik maar leefde. Grand mal Vallende ziekte van de zee. De golven stormen aan, breken, buigen voorover en zinken in zichzelf terug. Van 't water, ziedend van voldongen toorn, vliegt teder schuim, en schelpen ruisen in een alomvattend oor. Vorige Volgende