Jeugdliteratuur zoals wij die kennen bestond toen nog niet.
Toen volgde ik de lectuur van mijn broer die drie jaar ouder was. Die las detectives en realistische romans van Rolf Burman, het pseudoniem van een schrijfster. Dikke boeken met quasi-realistische liefdesgeschiedenissen. Ik herinner me een laatste zin uit zo'n boek. De hoofdpersoon Hanna gaat met een man naar de slaapkamer, naar het bed en dan besluit het hoofdstuk:
‘En daar onderging Hanna het lot van iedere vrouw.’
Het gekke is dat zo'n zin je enorm opwond, juist door zijn nietszeggendheid. Maar wat er dan te raden was, wist je niet. Toen ik twaalf was, wist ik absoluut niets van het seksuele leven, behalve dan dat ik het vermogen had om verliefd te worden.
En dat bent u dan ook vaak geweest...
Ja, al heel jong. Er gebeurde dan niks. Je dróómde alleen van meisjes, want hun wereld en die van jongens was heel gescheiden. Je zat wel samen in de klas, maar niet in één bank. Het heftigste dat je kon dromen, was dat je later met een meisje ging trouwen.
In mijn milieu zag je geen intimiteiten en liefkozingen, hoewel de sfeer wel intiem was. Er heerste een liefdevolle sfeer, niet koud en harteloos, maar wel, wat intimiteiten betreft, terughoudend.
U bent vroeger vaak geconfronteerd geweest met de tien geboden.
Heeft u daarom later behoefte gevoeld om tegen regels aan te schoppen?
Nou, reken maar. De vraag is trouwens wel of ik werkelijk heb geloofd in de gereformeerde godsdienst,... Ik heb wel veel gebeden. Moeder zei dan: ‘Jongen, bid je wel?’ Ik ben overspoeld door gebed. Op zondag werd er dertien tot veertien keer gebeden. Het begon al 's morgens bij het ontbijt. Al die restricties in het leven lagen me als kind al niet - dat armoedige, puriteinse en ingehoudene. Maar zolang ik niets gezegd had tegen mijn ouders, moest ik wel naar de kerk en de regels in acht nemen. De gereformeerden hadden ook nog de neiging hun bedehuis zo lelijk mogelijk te maken. De hervormde kerk - die van mijn grootmoeder van vaders kant - vond ik een veel mooiere kerk, daar hing zelfs een scheepsmodel, en de kerk stonk niet zo naar de gelovigen.
Dit leefklimaat zal, toen u eenmaal in Amsterdam was, zijn veranderd.
Ik had me daarvoor al aan die boel onttrokken. Mijn vriendjes hadden ouders die niet bij onze kerk hoorden. Die mochten wél naar het strand op zondag of zwemmen.
Waren dat andersdenkenden? Katholieken waren wat dat betreft wat liberaler.
Ja, maar ze zijn ook wat onbetrouwbaar. Een katholiek blijft altijd een beetje katholiek, ook als hij het niet meer is. Als een calvinist breekt met zijn geloof, dan breekt hij er ook echt mee. De meeste ex-katholieken die ik ken, zijn er uitgegroeid of hebben het katholicisme versleten. Van een duidelijke breuk is meestal geen sprake.
Ze hebben ook nog sprookjesachtige jeugdherinneringen van processies met kaarsen, prachtige gezangen in het latijn en van de nabijheid van Maria en Jezus ging voor hen een grote wijding uit.
Bij ons, gereformeerden, moest dat door Het Woord geschieden.
Wanneer hebt u dan met het geloof gebroken?
Ik heb er niet mee gebroken. Ik heb nooit echt geloofd. Het betrof meer een gevoelsconflict dan een intellectueel probleem. Ik heb nooit een gewetensstrijd gekend. Ik vond de verhalen uit de bijbel prachtig, maar het systeem en de uitleg abject, zo goed als ik het katholieke systeem abject vind. Waar het geloof absolute vormen aanneemt, wordt het een gevangenis.
Bent u in die zin ondogmatisch?
Ja, ik ben nooit socialist geworden. Ik stem op de PvdA, die nu eigenlijk nauwelijks een socialistische partij te noemen is.
Voor de oorlog geloofde men bij de SDAP nog in de heilstaat. Dat was mij ook een beetje te vulgair, te collectief allemaal. Aan een dergelijk optimisme heeft het mij ontbroken. Een wereld waarin alles zo goed mogelijk zou zijn geregeld, waarin niets meer zou zijn om na te streven, die gaat aan zichzelf te gronde, uit verveling.
Toen ik achttien jaar was las ik Kant. Na de sprookjes uit de bijbel dacht ik dat de filosofen misschien de waarheid kenden.
Op de markt in Haarlem kocht ik De geschiedenis van de filosofie van Bierens de Haan. Die boekjes waren niets waard, die kon je voor een paar dubbeltjes kopen.
Een paar jaar later begon ik Nietzsche te lezen en deze rekende af met Kant en zijn Ding-an-Sich. Ik had daarentegen een heel ambivalente houding tegenover Kierkegaard, een van de modeontwerpers van het christendom. Hij heeft het christendom weer smakelijk gemaakt voor intellectuelen, hij maakte het weer paradoxaal en diepzinnig. Hij haalde de filosofie erbij.
Daarentegen heeft Kierkegaard de ressentimentstheorie geïntroduceerd, dacht ik. Ideeën van hem vind je bij Menno ter Braak in zijn Van Oude en Nieuwe Christenen terug. De theoloog G. v.d. Leeuw heeft daar kort na de oorlog nog op gewezen. U gelooft ook niet in filosofische stromingen als die van het existentialisme?
Sartre is me onbegrijpelijk geweest en suspect. Dat Fransen naar de Duitse filosofen liepen om die ideeën over te nemen... Het existentialisme is in Frankrijk trouwens al snel verdrongen door het structuralisme. De Fransen hebben altijd iets diepzinnigs gehouden.
Waarom hebt u speciaal de Franse letteren als object van studie gekozen?
Dat was meer vanwege de lectuur. Engels en Duits kon ik zelf wel bijhouden. Frans kostte me veel meer moeite. Er ontging me veel door de grammatica. Het had ook een praktische kant: ik kon van beroep vertaler worden en privélessen gaan geven. Van een lerares in Haarlem kreeg ik na de HBS privélessen. Van studie was vlak voor de oorlog geen sprake meer; er werden geen beurzen uitgereikt. Ik heb nog overwogen Russisch te gaan doen, omdat er bijna niemand was die dat beheerste. In 't Gooi woonde een joodse Rus die Russische les gaf à f5,-- per uur, maar daarvoor was bij ons thuis geen geld in de jaren dertig. Ik kreeg wat zakgeld en één keer in de twee weken ging ik boeken lenen in de bibliotheek in Haarlem. Kopen kon ik ze niet. Daarom heb ik nog wel eens een dichtbundel van Hendrik de Vries overgetypt.
U koos in ieder geval voor een letterkundig leven.
Ik heb wel eens een refrein gemaakt voor het clublied van de Vereniging van Letterkundigen:
Wie zijn vader heeft vermoord
En zijn moeder heeft vergeven,
Voor 't letterkundig leven.
Hoe kwam het dat u debuteerde in het literaire tijdschrift Forum?
Ik was op de HBS al begonnen gedichten te schrijven. Dat nam ik weer op, toen ik uit het sanatorium kwam waar ik voor mijn tbc had gekuurd. Op de middelbare school had ik literatuuronderwijs gekregen dat niet verder ging dan tot aan de Tachtigers. Die heb ik zelf nog in een bloemlezing ontdekt. Verder was ik nieuwsgierig naar wat er in mijn eigen tijd werd geschreven en gepubliceerd. In de stadsbibliotheek in Haarlem las ik eerst de pas uitgekomen Nederlandse tijdschriften. Dan schreef ik elke voor mij nieuwe schrijversnaam op en leende vervolgens boeken. Ik deed dat tamelijk systematisch.
Het literaire tijdschrift dat me het meest aansprak was Forum. Toen ik in die tijd gedichten begon te schrijven en ging vergelijken met wat er in die tijdschriften geplaatst werd, durfde ik wel wat op te sturen. Ik weet niet meer hoeveel gedichten ik die zomer van 1935 heb verstuurd. Het gedicht dat is geplaatst, staat in het laatste nummer, het december nummer van Forum. Het heet ‘Geestelijke’ en gaat over eenzaamheid en het celibaat. Ik had toen net Gerard Walschaps trilogie gelezen, waarin dit ook een thema was. Dat intrigeerde me. Het was een