aangenomen en zijn rivaal overtroffen waar het de conceptie en constructie van de roman betreft.
Wat uit deze brieven blijkt, is dat Wilde op geheel eigen wijze naar het estheticisme werd gedreven. Hij blijkt meer dan een imitator. Ik geef een voorbeeld.
In het voorjaar van 1877 trok Oscar Wilde in het gezelschap van drie kennissen naar Griekenland en Italië. Eén van de medereizigers was George MacMillan, zoon van Alexander, één van de twee broers die de uitgeverij van MacMillan hadden opgezet. George zelf zou later in de uitgeverij een loopbaan maken en hij was mede verantwoordelijk voor historische publikaties als George Grove's Dictionary of Music en James Frazers The Golden Bough.
Vanuit Genua schreef George op 28 maart 1877 een brief aan zijn vader waarin hij zijn reisgenoot Oscar Wilde karakteriseerde. Oscar is een fijne vent, schreef MacMillan daar:
Hij is tot in het uiterste een estheet, heftig verzot op gedempte kleuren, lage tonen, behang van Morris, en is daarnaast ook in staat een hoop onzin uit te slaan, maar niettemin is hij een erg verstandig, goed-onderlegde en innemende man. Vatbaar als hij is voor indrukken, voelt hij zich op dit moment nogal getrokken tot het rooms-katholicisme en is daarom op weg gegaan naar Rome om de glorie te aanschouwen van een religie die hij beschouwt als de hoogste en meest gevoelige.
Oscar Wilde zou tot het katholicisme aangetrokken blijven en kort voor zijn dood tot dat geloof overgaan.
De band tussen katholicisme en estheticisme is door Mario Praz op onweerlegbare wijze aangetoond. De estheet van de latere negentiende eeuw was of werd katholiek. In zijn werk komen steeds weer twee aspecten naar voren, verdeeld maar ondeelbaar: daar was de zinnelijkheid en daar was God.
Ook Huysmans toonde een obsessieve preoccupatie met de Kerk (ook hij zou tot het katholicisme bekeerd worden), maar vooral in A rebours is de religie in vele opzichten een decadent decor, sterker: het geloof krijgt iets verwordens, alle aspecten van de traditionele eredienst worden uit hun context gerukt en krijgen een sensueel-esthetische klank en toon. Sadisme, wellust en religie zijn niet te scheiden.
Datzelfde aspect komt naar voren in Wilde's portret van Dorian Gray. De laatste vond het zalig om op het koude marmer neer te knielen. De walmende wierookvaten, de jongens gekleed in kant en scharlaken, bekoorden hem. De onschuldige ernst van de koorknaapjes prikkelde hem. De spirituele mysteries gingen Dorian Gray door de zinnen. Hij poneert dat iedere stemming van de ziel een evenwicht zal vinden in het leven van de zinnen. Wat in de figuur van Dorian Gray literair is vastgelegd, zou volgens MacMillan in de jonge Oscar Wilde al hebben geleefd. Wilde bezocht Italië in 1877: Huysmans' roman die Oscar Wilde zo diep zou treffen, verscheen pas zeven jaar later, in 1884. Hij zal A rebours hebben gelezen met eenzelfde schok van herkenning die Baudelaire trof toen hij de gedichten van Edgar Allan Poe las.
Typisch voor de estheet is dat hij een preoccupatie met het katholicisme kon verenigen met een hellenistische instelling. Op 22 maart 1879 schreef Wilde aan MacMillan om zijn medewerking toe te zeggen aan de ‘Hellenic Society’ die door de laatste was opgericht. Wilde overwoog om fragmenten uit het werk van Herodotus te vertalen, omdat de stijl en het pathos van diens verhalen hem hadden getroffen.
Het blijkt dat Wilde in die periode bewust had gekozen voor de loopbaan van literator. In een brief van september 1880 meldt hij de voltooiing van een eerste drama: Vera; or, The Nihilist. Waarom koos hij voor de dramatische vorm?
De auteur zelf geeft twee redenen die wellicht tot een enkele factor gereduceerd kunnen worden. Het drama - zo schrijft Wilde - is de democratische vorm bij uitstek en daarnaast klinkt het nadrukkelijk: ik wil beroemd worden, I want fame.
Het eerste argument grijpt terug naar de vraag die in de negentiende eeuw dikwijls was gesteld: welk genre zou het meest democratische zijn? Toen luidde het antwoord: de roman. Hoewel men Oscar Wilde een politieke belangstelling niet kan ontzeggen, moet zijn gebruik van het woord democratisch worden geïnterpreteerd in de zin van deze vraag: indien ik roem begeer, op welke wijze zal ik dan het grootste publiek kunnen bereiken? Zoals in die tijd voor de componist een opera de weg naar succes opende, zo schonk het theater (en dat gold met name voor Engeland) de auteur de meest vaste belofte van roem.
Scholieren van Eton omstreeks 1890.
Niet alleen wenste Oscar Wilde de beroemdheid, hij was er vast van overtuigd dat hij die zou winnen. Het creatief domein telt weinig zelfverzekerde wandelaars. Angst, twijfel, onrust, onzekerheid zijn in de psychologie van de kunstenaar meer gerapporteerde karaktertrekken dan die van zelfverzekerdheid en eigendunk. Oscar Wilde twijfelde nooit aan zijn talent. Hij was begaafd en wist dat: hij verwachtte niet anders dan bewonderd te worden en hij eiste die bewondering.
Zozeer hongerde Wilde naar succes, dat hij er niet tegen opzag passages uit zijn drama's te schrappen indien hij daarmee het publiek gunstig zou stemmen. In februari 1893 bijvoorbeeld schreef hij aan zijn literaire agent in New York dat hij haar (de dame heette Elisabeth Marbury) zijn stuk A Woman of No Importance had gezonden. In het tweede bedrijf daarvan drijft Wilde nogal de spot met Amerika. Maar - zo benadrukte hij - mocht men die passages in Amerika stotend vinden, dan zou hij die fragmenten zonder bezwaar willen schrappen. Dat tekent eerder de instelling van de entertaining dan die van de gedreven kunstenaar. Zou men zich zo'n houding kunnen voorstellen van een Ibsen of een Strindberg? Met artistieke concessies aan zijn publiek had Wilde in die tijd kennelijk geen moeite.
Wat bovendien treft in deze brieven, is dat Oscar Wilde een uiterst zakelijke geest toonde waar het de moeilijke onderhandelingen betrof met uitgevers en theaters en agenten. Waar een D.H. Lawrence er zijn loopbaan voor had willen opgeven om de misselijk-makende manipulaties uit de weg te gaan, daar blijkt Wilde zijn zaken te regelen met de hard- en handigheid die men zou associëren met een handelaar in olie. Mocht hij naar buiten pochen dat hij niet met geld kon omgaan en de duiten hem als water door de vingers stroomden, in zijn financiële onderhandelingen stelde hij zijn eisen en drukte die door.
Een dominerende aanwezigheid blijkt ook in de voorbereidingen tot de opvoering van zijn stukken. Zijn wil geschiedde en geen detail ontsnapte hem. Hij was bij iedere repetitie aanwezig en eiste het uiterste van acteurs en actrices. In een brief van midden februari 1892 naar aanleiding van zijn stuk Lady Windermere's Fan dat in die maand in première zou gaan, vatte hij een motto samen dat hij aan alle dienaren van de kunst oplegde: ‘In het leven spelen details geen rol, maar in de kunst zijn die details juist van vitaal belang.’
Wilde dan koos voor een democratische kunstvorm om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Hij wilde dat de parels en juwelen van zijn kunst bewonderd en benijd zouden worden. Roem. Dat wilde Wilde. Die ambitie plaatst hem buiten de kring van Franse estheten die de kunst bewust een graad van obscuriteit had geschonken. Zij schiepen een kunst die voor het publiek (de massa, de kudde, en andere woorden die in die tijd in zwang waren) moeilijk toegankelijk was. Roem is prostitutie, aldus omschreef Camille Mauclair het aristocratische credo van de Franse symbolisten. Oscar Wilde wilde in de kunst estheticisme en democratie combineren, het tegenge-