te veranderen? Niets anders in de natuur gedraagt zich zo gelijkmatig en star als een mens die de hel najaagt.
In mijn droom wilde ik mijn ogen sluiten, om net te doen of ik sliep, een cocaïne-gekte of een cognac-roes voorwendend. De zon scheen op een kalme, heimelijke manier. Ik kon me bijna een nevel voor mijn ogen voorstellen, en toch was er geen nevel, enkel een gevoel dat er iets een beetje verkeerd ging, en van opwinding en verwachting.
Men zegt dat mannen op het slagveld vlak voor een aanval dezelfde stemming ervaren. Plotseling lijkt het leven 't waard te zijn geleefd te worden, de vogels zingen alsof 't voor de eerste keer is, en zelfs de subtiliteiten van de natuur, zoals het ritselen van bladeren, worden belangrijk en opvallend. Geliefden hebben het er ook over. Stel je een jongen voor die de hand vaneen meisje vasthoudt, de vonk van het contact gloeit bij elke stap van hen in het park meer op. De pik staat stijf, hard en aanhoudend onder de ongewassen spijkerbroek, het zweet parelt op het voorhoofd en toch is er geen kans op dat die geliefden zich verenigen.
Dat was het gevoel. In mijn droom liep ik alleen het dorp in. Het was klaarblijkelijk bewoond en normaal. Eén huisje trok me meteen aan. Het deed me eerst aan de huizen in Het land der blinden denken. Het had iets uitnodigends en vriendelijks, iets warms en natuurlijks. De vogels zongen en de bladeren ritselden.
De deur van het huisje stond open, en was omgeven door bloeiende bosranken. De muren van het huisje bestonden uit grijze stenen. Stel je een Cotswold-dorp voor, waar iedere deurstijl, ieder raamkozijn, iedere tuinmuur in een gebied van meer dan honderdvijftig vierkante kilometer uit dezelfde steengroeve en laag is gehouwen, uit hetzelfde moment uit de geschiedenis is gelicht. Daar zal je de kleur van dit bouwsel aantreffen. Die paste. Die was er, en die was er geweest. Die was in samenhang, en die leek in orde.
Geconfronteerd met de uitnodigende ingang en toch ontmoedigd door dat vreemde gevoel van verwachting, wilde ik weer in vergetelheid wegzakken.
Toen ik door de deur van het huisje liep, duwde en merkte dat hij open was, stond ik oog in oog met een lege zitkamer. Het huis was verstoken van meubilair, leeg en verlaten, behalve dan dat het kleine kamerjte weer door een paard in beslag werd genomen. Zijn hoofd raakte net niet het lage plafond, maar er was hoe dan ook geen mogelijkheid voor het beest zijn hoofd op te heffen zonder tegen het gipsen lijstwerk te stoten. Het dier was spierwit als een dodenmasker. De juiste omschrijving voor een wit paard is ‘schimmel’, welke de bedoeling heeft aan te duiden dat geen enkel paard spierwit is, zelfs een albino niet. Maar dit beest leek smetteloos wit; een symbool van zuiverheid.
Ik moet even pauzeren om weer een glas Calvados te nemen, weer een trekje van een stinkende sigaret voordat ik verder ga. Op zulke momenten voel ik me net als een nachtuil. Ik houd er over een uur mee op en stort dan op bed neer, trek de lakens van mijn vrouw af en laat haar naakt en koud liggen. Ik word dan om het half uur wakker en doe de lamp aan en krabbel aantekeningen op de achterkant van enveloppen, of op het schutblad van een actuele roman. 's Morgens vraag ik me dan af waar ik in gedachten mee bezig ben geweest; ik weet zeker dat je dat gevoel kent.
Oog in oog met het witte paard stak ik mijn hand uit en streek stevig over zijn flank alsof ik de afdruk van een buikriem wilde wegwrijven. Terwijl ik dat deed, viel de huid eraf en werden de droge witte botten van de ribbenkast zichtbaar. Achter de ribben, in het lichaam van het paard levend, bewoog zich een reusachtige slang. Zijn huid glansde groen en blauw. Hij was opgezwollen en overvoerd; vol van het hart, de lever en de ingewanden van mijn volmaakte paard, mijn symbool van zuiverheid. Hij draaide binnen het lichaam van het paard in een cirkel rond.
Ik wou dat het echt een droom was. Het dorp bestaat, het paard bestaat. Ik denk dat ik 't uiteindelijk red. Hoe kan ik falen? Met een oneindig aantal droommogelijkheden kan ik overal in geloven. Dit is een geschenk van God, een demonstratie van zijn gratie. Als het aankomt met een gescheurde verpakking, kan ik er niets tegenin brengen. Ik ben bereid te worden vernederd, te lijden, wat dan ook door te maken wat ik moet doormaken. Ik zal God en zijn wereld niet verraden.
Nog een sigaret, dan naar bed, om weer te dromen alstublieft God, weer verfrist te worden. Het bloed dat door je eigen lichaam stroomt gaat boven alles. Zo ook met de dromen die uit je eigen geest spatten. Niets is nodig behalve een droom. Een droom kan de werkelijkheid opblazen; de rookwolk stijgt verticaal op, volmaakt rond en in evenwicht, en wordt dan onvast en zakt in.
Niets heeft iets met jou of mij te maken.