Bzzlletin. Jaargang 14
(1985-1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
HerfstregenDe zomers die wij kenden.
Melkwit, melkwitte
voorstelling van sterren.
Vroege kermiszon
die zo goed was
ons te wekken.
De trotse dubbelster
plotseling binnen bereik.
Zweetdruppeltjes,
verlegen tepels.
Eikaars blikken volgend
zouden we toch nog geloven
dat de verte nabij was.
Die kiest zich een lichaam,
de schuilplaats van een steen.
Regen maakt het niet week.
| |
KeervluchtZomaar, je zegt het zomaar,
je leeft geen verleden,
je staat in de kou.
Neem nu de tijd -
witte ballon die je oplaat,
het vuur (dat van vroeger)
komt los van de grond.
De terugkeer van altijd,
hoe was het, hoe ging het?
Koud zeg je zomaar,
je bent nog niet hier.
Je trekt je terug,
je ligt zo te dromen
dat er geen morgen meer is.
| |
DubbelspelSneeuw en de wijnrank,
vanouds niet bevriend,
vechten het uit in de tijd.
Sneeuw ligt steeds boven.
Een man ziet het aan,
laat zijn blik dwalen
over de aarde en kan
voor de duur van een droom
zijn doden vergeten.
De druif laat zich dwingen,
beweegt binnen een fles
mee met seizoenen
en rijpt en doet proeven.
Een vrouw neemt het glas,
herinnert zich dit nu voorgoed.
Alleen rijp en een boomtak
blijven verblindend verliefd.
| |
WeerzienMerk het maar niet,
een hand die geen vingers
meer vasthoudt of loslaat.
Je bent er nu toch,
neemt vormen in acht
en laat zelfs geen schuilhoek
voor beschamend vertrouwen.
|
|