Marjan Groenewegen
Franse literatuur
Een vrouw en een reis
Als je in de negentiende eeuw een bestaan wilde leiden als - beroepskunstenares, moest je óf een hoer zijn, óf geestelijk onvolwaardig. De geloofwaardigheid van deze, in die tijd gangbare, opvatting werd kracht bijgezet door een Parijse beeldhouwster die in vrije en openlijke verbintenis leefde met de beroemde Auguste Rodin, een eigen atelier bewoonde en dit na dertig jaar moest verwisselen voor een kamer in een psychiatrische inrichting.
Dit was, in het kort, de tragiek van Camille Claudel die de laatste tijd in Frankrijk in de volle belangstelling staat. Haar levensgeschiedenis werd in 1982 in een toneelbewerking, en een jaar later in romanvorm weergegeven door de regisseuse Anne Delbée. De geromantiseerde biografie is getiteld Une Femme, en werd twee jaar geleden in Frankrijk bijzonder gunstig ontvangen. Het boek kwam deze zomer opnieuw in de publiciteit toen er plannen bekend werden gemaakt omtrent de verfilming van het leven van Camille Claudel. Twee bekende actrices, beiden Isabelle genaamd, hadden interesse getoond: Isabelle Huppert zou de hoofdrol spelen in een door Delbée geregisseerde film; Isabelle Adjani kondigde een film aan die zij zelf zou regisseren en waarin zij ook de hoofdrol zou vertolken. Dit alles is nog toekomstmuziek, we moeten afwachten welke van deze plannen werkelijkheid zullen worden, maar het lijkt mij alleszins de moeite waard om vast een korte beschouwing te wijden aan de roman waar het om gaat.
Delbée beschrijft de levensloop van deze bijzondere vrouw vanaf het begin tot aan het duistere einde. Zij doet dit aanvankelijk in een schetsmatige, bijna aarzelende stijl, alsof ze voor zichzelf beelden tot leven probeert te roepen. Naarmate het verhaal vordert wordt de schrijfster zekerder, en lukt het haar om op zuivere, soms zeer poëtische toon sfeer en gebeurtenissen weer te geven. Zij heeft het geheel gebaseerd op gegevens uit het dagboek van de beroemde schrijver Paul Claudel, de broer van Camille, en uit brieven die de kunstenares heeft geschreven vanuit de inrichting waar ze haar laatste dertig levensjaren doorbracht. Als onderbreking tussen de hoofdstukken wordt steeds een fragment uit één van beide bronnen geciteerd.
Camille Claudel was een indrukwekkende verschijning, die enorm veel kracht uitstraalde. Ze had een wilde, donkere haardos, ze was lang en gespierd, en een sensuele mond en grote, doordringende ogen gaven haar gezicht veel uitdrukking. En: ze liep, door een afwijking aan één been, een beetje mank. Lichamelijk zowel als geestelijk domineerde Camille haar jongere broer Paul, met wie ze een sterke band had. Als kind sleepte zij hem mee op avontuurlijke tochten over de hei, waarvan beiden dan nogal verwilderd terugkwamen, zware zakken met klei met zich mee zeulend. Het boetseren en alles wat daar later mee zou samenhangen werd Camille door haar strenge, zeer fatsoenlijke moeder telkens opnieuw verboden. De donkere blik in de ogen en de met klei besmeurde kleding van haar dochter als zij toch weer aan het experimenteren was geweest, brachten mevrouw Claudel tot wanhoop. De speelse, artistieke geest van haar man amuseerde zich echter om Camille, en door zijn bemiddeling raakte ze in contact met de geruchtmakende beeldhouwer Auguste Rodin. Vanaf het moment dat de familie zich in Parijs vestigt en Camille regelmatig het atelier van de kunstenaar bezoekt, sluit mevrouw Claudel zich verbitterd van het leven van haar dochter af. Haar zoon Paul, hoewel zachtaardiger dan zijn zuster, onttrekt zich ook al aan de geplande opvoeding: hij schrijft gedichten, zoekt in Parijs contact met zonderlingen als Rimbaud, en besteedt al zijn geld aan het maken van verre reizen.
Camille is negentien jaar als zij in contact komt met de veel oudere Rodin. Zij wordt hartstochtelijk verliefd op hem. De grote meester is diep onder de indruk van dit meisje, dat beelden maakt die een frappante gelijkenis vertonen met zijn eigen werkwijze. Beiden geloven aan een soort gemeenschappelijke oorsprong, waar die dan ook mag liggen. De nogal tumultueuze verhouding tussen beide kunstenaars zal vijftien jaar duren. Rodin is en blijft getrouwd met Rose, een vrouw die hem door emotionele chantage steeds in haar greep weet te houden, en hij heeft daarnaast wisselende relaties met vrouwelijke opdrachtgeefsters en modellen. Maar lange tijd blijft Camille zijn grote inspiratiebron. Zij zijn veel samen, ook in het openbaar, en werken dagen achtereen in het grote atelier van Rodin aan gezamenlijke of eigen creaties. Camille is het onderwerp van wereldberoemde beelden als L'aurore en Le Baiser. Zij blijft echter voor haar gevoel duidelijk ‘leerling’, en spreekt haar minnaar in brieven steeds aan met ‘monsieur Rodin’.
Camille wordt, na een rooskleurige beginperiode van zowel haar carrière als haar relatie met Rodin, echter meer en meer het slachtoffer van de situatie. De toch al zeer wankele positie van ‘vrije’ vrouw wordt algauw onmogelijk, en dit heeft uiteraard direct invloed op de mening die het publiek zich over haar werk vormt. Aanvankelijk worden nog met zekere regelmaat exposities van haar beelden gehouden, naar aanleiding waarvan af en toe wat opdrachten binnendruppelen. Dat enkele onbevooroordeelde ‘kenners’ haar werk bijzonder positief waarderen, mag weinig verbetering in de situatie brengen. De niet commercieel ingestelde natuur van Camille werkt haar reputatie ook volkomen tegen. Salons en andere sociale gebeurtenissen laten haar onverschillig; liever gebruikt ze haar tijd om door te werken.
Intussen wordt de roem van Rodin gestaag groter, en het succes stijgt hem enigszins naar het hoofd. Hij heeft steeds minder contact met Camille, zonder dat overigens, naar zijn zeggen, zijn bewondering voor haar vermindert. Misschien was deze vrouw wel té sterk voor hem.
Camille wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen haar diepe liefde voor de kunstenaar en rancuneuze gevoelens. Op haar dertigste voelt zij zich reeds uitgeput door het moeizame bestaan dat ze leidt. Af en toe duikt er een vriend op in haar leven, zoals Claude Debussy, en haar broer Paul. Maar zij kunnen de vrouw niet uit haar isolement halen. Zowel haar materiële als haar geestelijke situatie verslechteren - als een geest staat zij van 's morgens vroeg tot aan de laatste stralen daglicht te werken in een koud en kaal atelier. De kracht van haar persoonlijkheid wordt volkomen geabsorbeerd door haar werk, dat zich steeds nauwer verweeft met sombere visioenen. In 1905 maakt zij het prachtige marmeren beeld ‘La Femme se chauffant’, dat een sprekende gelijkenis vertoont met Camille, kleumend voor de kachel gezeten.
In 1913 wordt Camille Claudel geïnterneerd - ‘de buurt’ ondervindt hinder van het aanstootgevende gedrag van de vreemde, uitgeteerde verschijning die vooral 's nachts door de straten waart, en met haar ogen iedereen lijkt te willen beheksen.
Tijdens haar verblijf in de inrichting van Montdevergues, dat dertig jaar zal duren, blijft Camille zich scherp bewust van haar toestand. Ze voelt zich verbannen, en volkomen onbegrepen. Haar brieven zijn smeekbeden om hulp van bekenden, die toch moeten weten dat met haar opname een vergissing is begaan: ‘Ik ben niet op mijn plaats hier, temidden van dit alles; na veertien jaar een dergelijk leven te hebben geleid, eis ik schreeuwend de vrijheid.’
Het gaat hier om de zoveelste ‘poète maudit’, die met haar nagels over het glas van de geschiedenis krast. Het verhaal wordt dan ook besloten met twee regels uit L'Albatros van Baudelaire:
Exilé sur le sol, au milieu des huées
Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.