Bzzlletin. Jaargang 14
(1985-1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Carolina de Maegd-Soëp
| |
[pagina 8]
| |
vrouw, die hij tot het einde van zijn leven in 1883 zou beminnen. Hij werd een trouwe huisvriend van het gezin Viardot. Met de heer des huizes vertaalde hij in het Frans gedichten van Poesjkin, verhalen van Gogol en eigen novellen. Toergenjew volgde het echtpaar Viardot overal waar hij kon. Daarom ook verbleef hij het grootste deel van zijn leven in het buitenland en meer bepaald in Frankrijk, waar de Viardots hun verblijfplaats hadden. In hoeverre de hartstochtelijke liefde voor Toergenjew in de loop van de tijd overging in een diepe band van ‘amitié amoureuse’ valt moeilijk te bewijzen. Even complex is ook het onderzoek naar de ware aard van Paulines gevoelens voor Ivan Sergeewitsj. Het is wel bekend dat Toergenjew in het midden van de jaren 1850 zich er duidelijk rekenschap van had gegeven dat zijn liefde nooit door een huwelijksband zou kunnen bevestigd worden. Zijn droefheid over een onbereikbaar geluk sprak de schrijver in die tijd niet alleen uit in zijn brieven, maar hij verwerkte dit ook in zijn lyrisch oeuvre. Het is dan net alsof de kunstenaar aan zijn literaire helden en nog meer aan zijn heldinnen elk recht op een intens verlangd liefdesgeluk weigert. En wanneer hij dan toch enkele figuren de zeldzame ogenblikken van een volkomen overgave aan een paradijsachtig geluk laat beleven, dan worden ze steeds, net als getroffen door het noodlot, de dood ingedreven. Dit illustreren duidelijk niet minder dan drie verhalen, waarvan één met de passende titel ‘Faust’ (1856). Zoals in dit verhaal de heldin Vera Nikolaewna door de destructieve kracht van de liefde sterft, zo wordt ook Maria Pawlowna uit het verhaal ‘In een stille uithoek’ (1854) door een ongelukkige liefde de dood ingedreven. Op hun beider grafzerk zou die versregel gepast hebben van Poesjkins gedicht ‘Antsjar’, waarmee Toergenjew het lot van de ongelukkige Maria Pawlowna voorspelde: ‘En stierf de arme slaaf aan de voeten van de onoverwinnelijke heerser’.Ga naar eindnoot3. Ook in het derde verhaal ‘De briefwisseling’ (1856) wordt de liefde beschouwd als een tirannieke macht van de ene mens boven de andere. ‘In de liefde’, zo bekende ditmaal de dodelijk getroffen held, ‘is er geen gelijkheid... in de liefde is de ene persoon - de slaaf en de andere de heerser, en niet tevergeefs spreken de dichters van de kettingen, die de liefde oplegt. Ja, de liefde is een ketting, en de zwaarste’.Ga naar eindnoot4. In het verhaal ‘Faust’ ziet de held Pawel Aleksandrowitsj na de tragische dood van de beminde vrouw, alleen nog maar in de uitvoering van de plicht het enige levensdoel. De idee van de plicht, die de mens op aarde te vervullen heeft, zou Toergenjew dan in vele van zijn werken laten spreken. ‘Ons leven’, zo verwoordt dit Sofia Zlotnitskaja in het verhaal ‘Jakow Pasynkow’ (1855), ‘hangt niet van ons af. Maar wij hebben allen één anker, waarvan, indien wij het zelf niet willen, men zich nooit losmaakt: het gevoel van de plicht’.Ga naar eindnoot5. Heel typisch voor Toergenjews pessimistische instelling in die tijd was wel dat de vervulling van de plicht onverenigbaar werd geacht met het menselijk streven naar geluk. De gedachte aan de plichtsvervulling drong zich echter bij de Toergenjewiaanse mens bijna steeds op nadat hij reeds door de harde realiteit was gekwetst geworden. Daarom doet de plichtsvervulling bij Toergenjew ons vaak denken aan een soort van balsem. Uit de naleving van de plicht putten vooral de idealistische figuren bij Toergenjew de nodige kracht en tevens vonden zij hierin troost en steun. Veel meer dan de man is de vrouw in Toergenjews oeuvre doordrongen van een sterk plichtsbesef. Zo is het ook kenmerkend voor het wezen van de Toergenjewiaanse vrouw dat zij haast onbewust gedreven wordt tot de altruïstische daad. In haar leeft immers het diepe medelijden met de vertrapte, vernederde, onderdrukte medemens, dat als een treurzang in de Russische literatuur weerklinkt. ‘Goed doen... ja dat is het belangrijkste in het leven’, bekent Elena, van wie in de roman Aan de vooravond (1860) wordt gezegd, dat zij al als kind getroffen werd door alles wat leed: ‘...de armen, de hongerigen, de zieken hielden haar bezig, verontrustten en kwelden haar; 's nachts droomde zij van hen...’.Ga naar eindnoot6. De volkomen en duurzame inzet van het hele wezen voor een ideaal beschouwde Toergenjew als overwegend eigen aan de vrouw. Precies in dat kunnen afstand nemen van zichzelf, in de afwezigheid van de bestendige introspectie en zelfanalyse, waaraan de man zijn beste krachten verspilde, lag voor de romancier de vrouwelijke superioriteit besloten. Deze overtuiging liet hij de held uit ‘De briefwisseling’ als volgt verwoorden: ‘Indien de vrouwen wisten hoeveel beter, edelmoediger en verstandiger dan de mannen zij zijn... Ze denken weinig over zichzelf... Zij verspillen hun ziel zoals een vrijgevige erfgename het vaderlijk goud, maar wij nemen voor elke onzin procenten... Dit zijn allemaal geen loffelijke woorden, maar de eenvoudige, door de ervaring bewezen waarheid’.Ga naar eindnoot7. Hoezeer Toergenjew deze opvatting, die hij in een hele reeks werken zou illustreren, is trouw gebleven, blijkt ook uit zijn laatste roman Braakland (1876). Hierin laat hij immers Solomin, een van de hoofdfiguren zeggen: ‘...U, Russische vrouwen, allen zijt nu reeds én bekwamer én staat hoger dan wij, mannen’.Ga naar eindnoot8. Nu is Toergenjew beslist niet de enige Russische schrijver geweest, die een waar standbeeld oprichtte voor de zelfopoffering en de onmetelijke naastenliefde van de Russische vrouw. De verheerlijking van het idealistische vrouwentype, in wie vele potentiële krachten van de reële Russische vrouw zich openbaarden, is in de klassieke Russische literatuur welhaast een traditie geworden. Moed, doorzettingsvermogen, wilskracht, standvastigheid kenmerken het wezen van de veelbezongen literaire heldin, dat als uit één stuk bestaat en met het begrip ‘tsel'nost'’ (eenheid) wordt getypeerd. En precies door deze ‘eenheid’ overtreft de vrouw de innerlijk gespleten man. Reeds Poesjkin had in zijn roman in verzen Jevgeni Onegin (1823-1831) het prototype van de zuivere, plichtsbewuste, onbaatzuchtige, adellijke jonge vrouw in Tatjana Larina uitgebeeld. Het is betekenisvol dat niet alleen Toergenjew, Gontsjarow, Tolstoj e.a. de mooiste belichaming van de Russische vrouw in Tatjana Larina zagen, maar ook Dostojewski. De schepper van een moreel en seksueel gedegenereerde wereld noemde Tatjana ‘de apotheose van de echte, zuivere, krachtige Russische vrouw, die moedig datgene volgt waarin zij gelooft’. Dostojewski oordeelde zelfs dat een heldin van zo'n schoonheid zich niet meer herhaald had in de Russische literatuur ‘tenzij misschien in de figuur van Liza uit Het adelsnest...’.Ga naar eindnoot9. Ofschoon wij vele karaktertrekken van Tatjana terugvinden in vrouwenfiguren van Gontsjarow, Tolstoj, Nekrasow, Tsjechow e.a., heeft alleen Toergenjew dit type in zovele poëtische varianten geboetseerd. In vele verhalen en romans heeft Toergenjew ook het conflict weergegeven tussen het idealistische meisje en de overtollige held. De term ‘overtollige man’ gebruikten zowel de Russische schrijvers als de critici voor de typering van een gekwelde figuur, die zich niet kan aanpassen aan de hem omringende realiteit. Met een welhaast Don-Quichot-achtige instelling droomt de overtollige held ervan om radicale sociale hervormingen door te voeren in het tsarenrijk. Het gebrek aan mogelijkheden daartoe drijft de gefrustreerde man, die in zichzelf ook een scherp tekort aanvoelt, na vergeefse pogingen om het lot van de evennaaste te verbeteren, telkens opnieuw terug in zijn gesloten wereld van des-illusie en ontgoocheling. Hier uit hij dan zoals Roedin de weemoedige klacht: ‘Waarom kan ik niet leven en werken als anderen?’ Ofschoon Poesjkin als eerste Russische schrijver dit type vereeuwigde in de figuur van Jevgeni Onegin, was het toch Toergenjew die de term populariseerde in de titel van zijn verhaal ‘Het dagboek van een overtollige man’ (1850). Het best afgewerkte portret van deze held schonk de schrijver ons in de roman Roedin (1856). Heel raak heeft de romancier in Roedin het bestendig streven naar een ideaal uitgebeeld. Deze heel gecultiveerde, enthousiaste, vijfendertigjarige man imponeert iedereen op het landgoed waar hij te gast is door zijn hartstochtelijke, meeslepende welsprekendheid. Zijn vurige uiteenzettingen over de verheven zin van het bestaan doen echter vooral in de achttienjarige dochter des huizes, Natalja, ‘de heilige vonk der geestdrift’ ontvlammen. Onder zijn invloed begrijpt het adellijke meisje dat er een ruimer en rijker leven is dan het monotone vrouwenbestaan met de toen nog zo beperkte mogelijkheden. De idealistische Natalja, die diep verliefd is geworden op de romantische, zwervende man, die bij haar de hoop wekte op een volkomen nieuw leven, besluit hem te volgen ‘tot het einde van de wereld’. Met de gloed van haar openbloeiend wezen gelooft Natalja in de enorme mogelijkheden van Roedin, die zij tot de daad poogt aan te zetten. Roedin, die op zijn beurt sterk onder indruk van de karaktervaste jonge vrouw is gekomen, doet haar ondoordacht een liefdesverkla | |
[pagina 9]
| |
ring. De aanbeden held, de drager van de nieuwe ideeën openbaart zich echter op het beslissende ogenblik wanneer Natalja voor hem afstand wil doen van haar adellijk milieu als een dadenloos iemand. De raad, die de ‘levenswijze’ man haar nu geeft luidt: ‘berusten in het lot’. Deze houding brengt in de verbouwereerde, diep gekwetste Natalja een dramatische schok teweeg. Dit ogenblik gebruikt de verteller dan om aan te tonen hoezeer ‘de woorden van Roedin woorden blijven en nooit tot daden worden’. In heldere bewoordingen vernietigt de kritisch geworden Natalja nu het vroegere bewierookte beeld van de man, die zij ‘een kleinmoedig mens’ noemt. Het krachtige optreden van de knappe jonge vrouw overweldigt Roedin dermate dat hij noodgedwongen haar superioriteit moet toegeven: ‘Wat een meisje! dacht hij. Achttien jaar!... Nee, ik kende haar niet... Een prachtmeisje. Wat een wilskracht!... Zij heeft gelijk; ze is een andere liefde waard dan ik voor haar voelde... Wat een jammerlijk, onwaardig figuur heb ik voor haar geslagen!’Ga naar eindnoot10. Het verhaal over Roedin eindigt met een tragische noot. De verteller toont ons hoe in juni 1848 Roedin verschijnt op de barricaden van Parijs en daar als een welhaast clowneske man met rode vlag en sabel zich in de strijd gooit en door de eerste kogel wordt gedood. Natalja was toen reeds gehuwd met de grondeigenaar Volyntsew, die haar reeds lang beminde. Toergenjew heeft ons niet verteld welke ontwikkeling zijn heldin verder doormaakte als met het heengaan van Roedin voor haar alle hooggestemde verwachtingen op een nieuw leven waren verdwenen. Wel weten wij dat de romancier zelf zijn heldin beschouwde als een krachtig, bezield meisje, dat bereid was en bekwaam tot een heldendaad. Dit bevestigde ook Maria Tolstoj, een vriendin van de schrijver. In haar gezin had Toergenjew in 1855 zijn roman voorgelezen. Hij had er zich toen sterk om bekommerd of Roedins verwarring in aanwezigheid van Natalja, aan wie hij inferieur was, wel goed uitkwam.Ga naar eindnoot11. De volledige overgave aan het liefdesgevoel beschouwde Toergenjew terecht als its inherents aan de vrouwelijke natuur. Maar de artistieke kunde waarmee deze kunstenaar in lyrische toonaarden de vrouwenliefde bezongen heeft, deed zijn verhalen en romans uitgroeien tot wat de literatuurhistoricus A. Stender-Petersen beschouwde als ‘eine Vergötterung des Ewig-Weiblichen’.Ga naar eindnoot12. Het oeuvre van Toergenjew lijkt inderdaad op een lyrisch lofdicht waarin de vrouwenliefde als de hoogste menselijke kracht wordt bezongen. Want zeer releverend voor deze kunstenaar, die in zovele novellen de destructieve kracht van de liefde naging, is toch wel dat hij plots, waar het de liefde van een jonge, zuivere vrouw betrof, de mooiste akkoorden aan sloeg. ‘De zanger van de zuivere, ideale vrouwenliefde’, noemde hem in zijn tijd de criticus Dobroljoebow en met deze eervolle titel is Toergenjew de literaire geschiedenis inge gaan.Ga naar eindnoot13. Hoe subliem, hoe teder, hoe ontroerend en toch zo waarachtig heeft deze schrijver inderdaad alle gevoelstrillingen van een ontluikend meisjeshart verklankt. Als een geurige bloesem, die onder de morgendauw van een frisse lentedag verlangt naar de warme zonnestralen, zo hunkert ook het nog ongerepte meisje naar een liefde vol sprookjesachtig geluk. Hoezeer het toenmalige meisje zich wel met Toergenjews jonge vrouwen vereenzelvigde, merkte de criticus A. Alkandrow in 1867 op. Vele vrouwen hadden hem toevertrouwd dat zij hun eerste ontwikkeling hadden doorgemaakt onder invloed van Toergenjews werken. En dat kon gemakkelijk omdat het eerste boek dat een zestienjarig meisje als geschenk kreeg, heel vaak een roman van deze populaire schrijver was. Het waren deze werken geweest, die volgens de bekentenis van vele vrouwen ‘voor het eerst in hen het gevoel en de gedachte opwekten, en hen dwongen na te denken over de verheven levensproblemen’.Ga naar eindnoot14. Vele jonge vrouwen uitten ook hun grote bewondering voor de figuur van Liza Kalitina in de roman Het adelsnest (1859). Deze heldin, in wie het streven naar een ideaal op sublieme wijze werd uitgebeeld, wordt ook algemeen beschouwd als een van de mooiste vrouwenfiguren in de hele Russische literatuur. De godvruchtige Liza verschijnt voor ons als het glashelder ideaal van het goede, oude, traditionele Rusland. Het meisje is onder invloed van haar Russische njanja volkomen vergroeid met de menslievende Russische volksaard. Zoals vele Toergenjewiaanse heldinnen groeide ook Liza tengevolge van een ongelukkige liefde uit tot een voorbeeld van zielskracht en morele zuiverheid. Maar ondanks vele verwante trekken vertoont de levensinstelling van Liza toch een groot verschil met die van de andere vrouwenfiguren. Terwijl deze volkomen afgestemd zijn op het weliswaar geïdealiseerde, maar toch nog aardse bestaan, is de blik van Liza volkomen gericht op het hemelse rijk. ‘Geheel van plichtsgevoel doortrokken’, aldus typeert Toergenjew de gesteldheid van Liza, ‘en van de vrees wie dan ook pijn te doen, met een goed en zacht hart, hield ze van iedereen en van niemand in het bijzonder: alleen God droeg ze een extatische, bedeesde, tedere liefde toe. Lawretski was de eerste die haar stil innerlijk leven verstoorde’.Ga naar eindnoot15.
Lisa, schilderij van Pjotr Boklewski.
De vijfendertigjarige grondbezitter Lawretski, die door zijn ongelukkig huwelijksleven met een fatale vrouw, van wie hij gescheiden woont, het medelijden van de rechtschapen, gevoelige Liza opwekt, heeft uiterlijk weinig van de charmerende Roedin. Wel wordt ook de zich overtollig voelende Lawretski gekweld door onvrede met het bestaan. In de repliek, die zijn vriend hem geeft: ‘...je hebt op het ogenblik een rein, onaards wezen nodig om je uit je apathie los te rukken...’, heeft Toergenjew wel heel raak de intrige van zijn meest populaire roman weergegeven.Ga naar eindnoot16. Liza verbeeldt voor de lusteloze Lawretski inderdaad de opwekkende kracht, die aan zijn leven zin en inhoud zal geven. Want als het doek op het melancholisch einde van het verhaal valt, dan is de enige lichtstraal de transformatie van een man, die een goed landheer is geworden en in de mate van zijn krachten het bestaan van zijn boeren waarborgt. Onder invloed van Liza was Lawretski inderdaad gaan beseffen dat de mens voor elk van zijn daden verantwoording moet afleggen. Precies door dit sterke geloof had zich bij Liza een ongewoon krachtig plichtsgevoel ontwikkeld. Aan Lawretski suggereerde zij al bij het eerste gesprek dat hij toch wel lichtzinnig zijn vrouw alleen maar om haar uiterlijke schoonheid had gehuwd en tevens dat hij toch ook de verantwoording voor zo'n daad moest dragen. Maar alsof Toergenjew opnieuw wilde bewijzen dat tegen de magnetische kracht van de liefde zelfs geen bovenaardse kracht tijdelijk is opgewassen, laat hij in enkele dagen tijd tussen het ongelijke paar een intieme band groeien, die ook hier een pijnlijk einde kent. Als het blijkt dat de echtgenote van Lawretski, die iedereen dood waande, nog leeft, dan staat het vast voor Liza dat het | |
[pagina 10]
| |
geluk met de beminde man niet meer mogelijk is. Want zij, die altijd het woord in overeenkomst met de daad zag en nooit tegen haar geweten zou gehandeld hebben, vond ook op het dramatisch ogenblik van afscheid de bewonderenswaardige kracht om tegen Lawretski te zeggen: ‘Er blijft ons beiden over onze plicht te doen... U... moet U met uw vrouw verzoenen’. Even later klinken dan Liza's bekende woorden: ‘...het geluk hangt niet van ons af, maar van God’. Doordrongen van de gedachte aan God, die het persoonlijk geluk voor haar op aarde niet heeft weggelegd, kiest Liza doelbewust de weg naar het kloosterleven. Haar leven zal zij nu schenken aan God en het gebed, waarmee zij hoopt het kwaad op aarde te kunnen milderen. Dit bevestigen ook Liza's afscheidswoorden van het onvolmaakte wereldse bestaan: ‘Ik weet alles, mijn eigen zonden en die van anderen. Dat alles moet afgebeden worden’.Ga naar eindnoot17. De keuze van Liza om zich ver van elke maatschappelijke activiteit in het gesloten kloosterleven terug te trekken, werd toen door velen als een tekort aangevoeld. Ook al besefte men welke beperkte mogelijkheden voor een maatschappelijke actie aan de vrouw geboden werden, toch drukten velen hun spijt erover uit dat Liza haar rijke mogelijkheden niet in een ruimere levenssfeer had kunnen ontplooien. Maar Toergenjew beklemtoonde in zijn brieven dat hij zijn heldin wel degelijk geschapen had op grond van zijn ‘waarnemingen van het Russische leven’.Ga naar eindnoot12. Uiteraard werd toen ook druk gezocht naar mogelijke prototypen van Liza Kalitina. En in dit verband noemde men toen ook vaak de naam van gravin E. Lambert. Deze bijzonder godvruchtige, principiële, karaktervaste vrouw was een heel goede vriendin van Toergenjew. Met haar voerde de schrijver in die jaren een drukke briefwisseling. Betekenisvol is wel dat in een brief van 10 juni 1856 Toergenjew indirect zijn verlangen uitspreekt naar een ideaal dat zowel aan zijn eigen bestaan als aan dat van zijn fictieve personages een richtlijn en houvast zou geven: ‘Wij hebben geen ideaal... maar een ideaal bereikt men alleen door een krachtig burgerlijk leven, door de kunst (of de wetenschap) en door de religie...’.Ga naar eindnoot19. Voor Toergenjew stond het vast dat de ware stuwkracht van elke actie het heldhaftig en poëtisch enthousiasme was, dat de zielsverheffing en de inzet voor een ideaal mogelijk maakte. Hoezeer de schrijver zich aangetrokken voelde tot enthousiaste naturen bekende hij aan L. Tolstoj in een brief an 1856. Hij gaf ook een rake typering van zichzelf: Van nature uit een estheet, in mijn ziel een idealist, vanwege de taal een romanticus, zou ik krachtige helden, bezielde strijders willen bezongen hebben. In mijn jeugd werd ik slechts door enthousiaste naturen ontroerd, maar ons tijdvak is er niet geschikt voor.Ga naar eindnoot20. Toergenjews bewondering voor enthousiaste mensen ging zo ver, dat hij zelfs het door hen nagestreefde doel erdoor vergat. Dit reveleert duidelijk zijn sympathie voor de jonge Russische revolutionairen uit de jaren 1860 en 1870. Nog in zijn laatste roman Braakland tekende hij vol sympathie de volle overgave van de jonge populisten, die hun revolutionaire actie onder de boerenbevolking voerden. Maar hun actie zelf liet hij op een volkomen mislukking eindigen. Wat de romancier, die zichzelf ‘een principiële tegenstander van de revolutie’ noemde, het sterkst boeide in de revolutionaire jeugd was hun psychologische gesteldheid. Het gepassioneerd wezen met de keiharde wil, het onstuimig temperament met het gloeiend verlangen om het sociale onrecht uit te roeien, dat waren eigenschappen, die de schrijver ook in zijn lievelingsfiguren uitbeeldde. Het blijft nochtans een paradox dat Toergenjew, die door zijn fictieve scheppingen het sterkst de revolutionaire jeugd heeft beïnvloed, zo radicaal het doel van hun strijd verwierp. Een verklaring daarvoor vindt men in zijn brieven, waarin hij zichzelf ‘een individualist’ noemt en een strijder ‘voor het recht van de vrije persoonlijkheid’.Ga naar eindnoot21. Toergenjew bleef echter velen fascineren door zijn intuïtie om de verborgen potentiële krachten van de Russische jeugd te reveleren nog vooraleer deze zich in de realiteit openbaarden. De zeldzame gave van de schrijver om als een waarachtige getuige de geestesgesteldheid van de evoluerende Russische gemeenschap telkens in verschillende figuren uit te beelden, maakte hem tot een getrouwe ‘kroniekschrijver’ van zijn tijdvak. Hoezeer Toergenjew zelf zich wel bewust was van zijn rol als een soort van ‘barometer van zijn tijd’ bevestigde hij zelf in 1880 in een voorwoord op de uitgave van zijn romans: ‘...Ik poogde in de mate van mijn krachten en kunde, gewetensvol en onpartijdig, in de gepaste typen ook dat te incarneren, wat Shakespeare noemt: the body and pressure of time, en die zich snel wijzigende fysionomie van de Russische mensen der gecultiveerde laag. Dit diende hoofdzakelijk als voorwerp van mijn waarnemingen’.Ga naar eindnoot22. In zijn roman Aan de vooravond heeft Toergenjew zijn personages gefixeerd in een tijdvak toen het oude tsarenrijk plaats moest maken voor een lijfeigenloos Rusland. Als symbool van het nieuwe leven had de romancier een progressieve Russische vrouw gekozen. Hem werd toen de baanbrekende verdienste toegekend als eerste Russische schrijver een waarachtig portret te hebben gegeven in de geschiedenis van de Russische vrouwenbeweging. Toch treft het opnieuw dat in een roman met zo'n grote sociale draagwijdte de heldin vooral door de liefde tot een heldendaad wordt gedreven. De twintigjarige, adellijke Elena wordt inderdaad verliefd op de Bulgaarse vrijheidsstrijder Insarow, die haar vooral fascineert door het ideaal waarnaar hij streeft. Deze jonge, wilskrachtige man heeft immers zijn hele leven afgestemd op de bevrijding van zijn vaderland van het Turkse juk. Elena, die zich tot levenstaak heeft gesteld de onderdrukte medemens te helpen, reageert met een gepassioneerde bewondering op Insarows streefdoel. De onvermurwbare, principiële, karaktervaste man die het pijnlijk conflict tussen woord en daad niet kent, lijkt haar de antipode van haar adellijke vrienden, die meer aan het type van de ‘overtollige held’ doen denken. Op kritische wijze vergelijkt Elena zichzelf eveneens met Insarow, aan wie zij zich inferieur voelt, omdat hij zo rotsvast op zijn doel afgaat. De romancier beklemtoont in het portret van Elena de ongewone veeleisendheid van een jonge vrouw, van wie de jeugd verliep ‘in uiterlijk nietsdoen, maar in innerlijke strijd en onrust’. De zielspijn van een zoekende vrouw, die naar een nieuwe, ongewone maatschappelijke activiteit hunkert, maar nog tijdelijk gevangen zit in de tredmolen van het traditionele vrouwenbestaan, symboliseert Toergenjew met zijn geliefkoosd beeld van de vogel, dat hij vaak gebruikte in verband met de gesteldheid van de idealistische vrouw. Elena's onmetelijke liefde voor Insarow geeft haar de kracht om deze onbemiddelde, buitenlandse man, die haar slechts een bestaan vol ontberingen kan bieden ‘overal, tot het einde van de wereld’ te volgen. Om met Insarow te kunnen huwen, breekt Elena met haar familie. Zij volgt haar man naar Bulgarije. Wanneer deze echter vooraleer zijn vaderland te bereiken vroegtijdig sterft, beslist de vastberaden jonge vrouw de strijd in zijn naam alleen voort te zetten. In de roman wordt de bereidheid van Elena tot de strijd getest op een welhaast gelijkaardige wijze als later in het bekende prozagedicht ‘De drempel’ (1878). In dit gedicht, waarin Toergenjew als in een panegyriek de zelfopoffering van de Russische revolutionaire vrouwen van de Populistenbeweging verheerlijkt, hoort men gelijkaardige vragen en antwoorden. Zoals Insarov voor Elena een sombere toekomst vol onmetelijke beproevingen schilderde, zo voorspelde ook de stem vanuit een ijskoude mist aan het Russische meisje, dat op ‘de drempel’ van het onbekende leven stond: ‘Koude, honger, haat, spot, misprijzen, belediging, gevangenis, ziekte en de dood zelf...’.Ga naar eindnoot23. En net zoals Elena in volle overgave, maar toch ook bewust van alle beproevingen die haar te wachten staan op de gekozen weg, zegt: ‘Ik weet het, ik weet alles...’, zo reageert ook het Russische meisje, dat zowel de revolutionaire Vera Figner, Vera Zasoelitsj, Sofia Perowskaja e.a. had kunnen zijn. Ofschoon Elena verkiest om als verpleegster in de oorlog zieken en gekwetsten te gaan verzorgen, ontdekten velen in deze heldin karaktertrekken die ook sterk de revolutionaire jonge vrouwen typeerden. Zo beklemtoonde Vera Figner in een gesprek met de literatuurhistoricus N. Brodski de historische betekenis van Elena. Zij herinnerde zich hoe zowel zij zelf als haar jonge revolutionair ingestelde vriendinnen hun levenswijze onder invloed van Elena en Natalja hadden gekozen.Ga naar eindnoot24. Welk een grote invloed Toergenjews personages op de geestelijke vorming van de radicale Russische jeugd hebben uitgeoefend, bevestigde ook de Populistenleider P. Jakoebovitsj in 1883 in de illegale proclamatie ‘Narodnaja Volja’ (De volkswil). Hierin stond vermeld dat figuren als o.a. Insarov en Elena een | |
[pagina 11]
| |
grote historische betekenis hadden: ‘Het zijn niet alleen types aan het leven ontleend, maar voorbeelden die de jeugd navolgde en die zelf leven hebben geschapen’.Ga naar eindnoot25. Het zou echter een eenzijdige benadering zijn indien men Elena's invloed alleen maar op de revolutionaire vrouwen zou aantonen. In de ‘lawine’ artikelen, waaronder de personages van Aan de vooravond bedolven werden, hoorden wij ook vele andere stemmen. Deze beoordeelden dan Elena vooral in het licht van de vrouwenemancipatie. De meeste aandacht ging daarbij uit naar de zelfstandige wijze waarop Elena de problemen van liefde, huwelijk en de bestemming van de vrouw in de nieuwe maatschappij had opgelost. Dit bevestigde ook o.a. Warwara Tsjertowa, die als kostschoolmeisje in Moskou reeds in 1860 de roman als klaslectuur had gekregen. Zij herinnerde zich dat de publikatie van de roman toen als een vooraanstaande gebeurtenis werd beschouwd, ‘...tengevolge van de toen reeds gestarte beweging ten voordele van de vrouwelijke zelfstandigheid en gelijkgerechtigdheid...’.Ga naar eindnoot26. Hoe betekenisvol het Toergenjewiaanse oeuvre wel voor de vrouwenemancipatie is geweest, bevestigen zowel kranten, tijdschriften als brieven, dagboeken, herinneringen e.a. uit die tijd. Hierin hoort men bestendig hoe Toergenjew de Russische vrouw beter bewust had gemaakt van haar eigenwaarde, haar krachten en rijke mogelijkheden. De revolutionair en publicist P.A. Kropotkin verwoordde als het ware de vele opinies toen hij opmerkte over Toergenjews uitbeelding van de vrouw: ‘Op mij en op duizenden van mijn tijdgenoten heeft dit aspect van Toergenjews geschriften een onuitwisbare indruk gelaten, aanzienlijk sterker dan de beste artikelen ter verdediging van de vrouwenrechten’.Ga naar eindnoot27. Deze en gelijkwaardige uitspraken brachten de criticus N. Brodski tot het besluit dat Toergenjew in die jaren onbetwistbaar de eerste plaats toebehoorde ‘...in de artistieke uitwerking van het vrouwenprobleem’.Ga naar eindnoot28. Dit is in zoverre juist waar het gaat om de ontvoogding van de jonge vrouw. Want in tegenstelling met Gontsjarow en Tolstoj heeft Toergenjew weinig of geen belangstelling gehad voor de problematiek van de gehuwde vrouw. Bij de lectuur van de vele verhalen en romans krijgen wij inderdaad de indruk dat Toergenjew de belangrijkste tijd in een vrouwenleven vóór het huwelijk zag. Het is net of de groei van het vrouwelijk zelfbewustzijn daar eindigt, waar een echte, duurzame harmonie tussen man en vrouw in een blijvende band zou kunnen beginnen. Mogelijk hebben in deze beschouwing ook autobiografische elementen een rol gespeeld. Men weet immers dat Toergenjew zelf vrijgezel is gebleven. Maar ditzelfde geldt dan eveneens voor de ongehuwde Gontsjarow, die nochtans wel een open oog had voor de problematiek van de gehuwde vrouw.
Dochter van Toergenjew, Pelageja Toergenewa-Bruère (Paulinette).
Vermoedelijk ligt de verklaring veeleer in het feit dat Toergenjew van oordeel was dat de beslissende jaren voor de vorming van de vrouw in haar jeugd lagen. En van die snelle groei der vrouwelijke persoonlijkheid heeft Toergenjew dan zo'n genuanceerd, poëtisch, fris en waarachtig beeld gegeven, dat wij hem gerust de kroniekschrijver kunnen noemen van de jonge Russische vrouw. Althans van die bewust levende, vooruitstrevende, idealistische jonge vrouw, die in verzet kwam tegen de toenmalige Russische samenleving en geagiteerd werd door de behoefte aan een meer actief bestaan. De grote rol die Toergenjews oeuvre bij het groeiproces van de Russische vrouw heeft gespeeld, kan bezwaarlijk betwist worden. Op de grote verdienste van deze auteur die door een bijzondere intuïtie de potentiële krachten van de vrouw uitbeeldde nog vooraleer deze zich in de werkelijkheid open-baarden, heeft meer dan één literaire criticus gewezen. Maar mede geïnspireerd door zijn artistiek vermogen wist Toergenjew toch eveneens de jonge vrouw dermate in haar essentieel wezen uit te beelden, zodat zijn kunstscheppingen ook een algemeen menselijke betekenis hebben verworven. Daarom fascineerde de Toergenjewiaanse vrouw niet alleen de tijdgenoten, maar behield ook haar waarde voor latere generaties. De auteur is Onderzoeksleider van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (Rijksuniversiteit Gent).Ga naar eindnoot18. |
|