ook van een afstand laten zien, en dat doe ik in de gedeelten die in de vorm van een filmmanuscript zijn geschreven. Zo krijg je dat de handeling zich gaat afspelen op twee niveaus, Eva's ervaringen als verpleegster en het journalistieke aspect van de film die Kaj erover wil maken.’
Maar je laat alleen de Palestijnse kant van de zaak zien.
Omdat we de Israelische versie al lang hebben gehoord! Ik kies zonder meer voor de Palestijnen, omdat zij de onderdrukte partij vormen. Voor sommigen is het weleens moeilijk om te begrijpen dat ik me daarmee alleen tegen het zionisme als ideologie keer en niet tegen de joden; zeker in een tijd waarin het antisemitisme van extreem-rechts weer oplaait. Van dat probleem ben ik me sterk bewust geweest, maar wanneer ik me sympathiserend met beide partijen had opgesteld, had ik een te makkelijke oplossing gekozen.
Ik wil het mes zetten inde mythe over de buitengewoon speciale joden. De opvatting dat dit volk zo begaafd en kunstzinnig is, heeft zijn wortels in de geschiedenis. Ze zijn ertoe gedwongen om zich te kunnen handhaven. Maar het zijn gewone mensen, net als wij. Ook voor hen is het belangrijk dat ze een gewone verhouding tot de rest van de wereld krijgen. Ik ben in Libanon trouwens niet uitsluitend met Palestijnen omgegaan en evenmin maak ik helden van ze in mijn boek.
Spelen sekseverschillen een rol in je verhaal?
Ja, ondergeschikt maar toch betrekkelijk belangrijk. Ik heb de zaken omgedraaid. Eva trekt erop uit naar Libanon en komt vol nieuwe ervaringen terug. Kaj blijft thuis zitten wachten. Hij is helemaal in beslag genomen door de vraag met welke mannen ze daar kan zijn omgegaan en hij stikt van de jaloezie. Je hebt dus het recht tegenovergestelde van de traditionele situatie waarin de man de deur uitgaat en de vrouw thuisblijft. Bovendien komt Eva, die voor haar reis in Kaj's ogen niet meer dan een eenvoudig verpleegstertje was, terug als een ervaren vrouw die de oorlog heeft meegemaakt, hoog-emotioneel en volkomen opgenomen door wat ze heeft beleefd. Je ziet hoe Kaj reageert. Hij wil het heft in handen nemen door een film te gaan maken over Libanon. Hij wil méér weten dan zij.
Hoe komt hij daaruit?
Het lukt hem door die Marianne in zijn film als geheim agente voor te stellen. Een kleine wraak op Eva.
Zie je het boek als vrouwenliteratuur?
Nee. In een bepaalde periode was het belangrijk om te spreken van vrouwenliteratuur, maar in de tussentijd hebben de vrouwen zich opgewerkt. In de Noorse literaire wereld staan vrouwen op gelijke voet met mannen. Ze worden niet achtergesteld. Wat dat betreft kun je zeggen dat er succes is geboekt. Nu zijn het de mannen die de vrouwen in een apart hokje duwen door te spreken over vrouwenliteratuur. Wat er op dat gebied is, dient te worden geïntegreerd in het geheel.
Over Noorse literatuur gesproken, je naam klinkt bekend.
Ja, ik ben de dochter van Paal Brekke, de modernistische dichter. Mijn moeder, Bjørg Brekke, was schilderes. Mijn vader was ervan overtuigd dat hij van zijn poëzie kon leven, maar ik herinner me wel dat we het ontzettend krap hadden in de jaren vijftig, toen hij nog geen erkenning had gevonden. Later, toen ik vertelde dat ik wilde schrijven, zei hij: Dat moet je niet doen. Dat wordt hongeren.
Het politiek radicalisme in de Noorse literatuur neemt af. Hoe zie je de jongste ontwikkelingen?
Er komen veel nieuwe schrijvers op. Een aantal daarvan is al wat ouder en sommigen hebben het gevoel dat ze in de afgelopen jaren te veel in de schaduw zijn blijven staan, omdat de linksradicale beweging zoveel talent te bieden had. Er zitten er ook nogal wat tussen die zich door de sterke politieke tendens geprovoceerd en onder de voet gelopen voelen. Maar al met al komt er toch een nieuw evenwicht. Er ontstaat een nieuwe discussie, namelijk over de vraag welke rol de schrijver speelt in de jaren tachtig. Daarnaast loopt er een aantal voorop bij het ontwikkelen van nieuwe vormen. Vaak zijn dat experimenten waar veel van te leren valt, hoewel het experimenteren alléén natuurlijk niet interessant is. Wat dat betreft kun je bijvoorbeeld Jan Kjaerstad noemen. Hij heeft alweer een paar boeken geschreven, maar we verkeren nog steeds in een gespannen onzekerheid over de vraag of hij nu eigenlijk wel een boodschap heeft.
Cecilie Løveid?
Vind ik heel mooi.
En de postmodernisten zoals Gene Dalby en Cindy Haug?
Daar kan ik niet zoveel van zeggen.
Hoe staat het met je eigen erkenning in Noorwegen?
Mijn eerste roman heeft, zoals ik al zei, drie drukken gehad. De gulden toon werd zo'n succes doordat het werd opgenomen in de reeks van de Noorse Boekenclub. Dat maakt dat je in elk geval 50.000 exemplaren verkoopt, maar daar staat tegenover dat je drie jaar ‘in quarantaine’ moet. Mijn eerstvolgende boek kwam al een jaar later uit, dus daarvan werd niet meer dan het normale aantal van ongeveer vierduizend verkocht.
Je staat ook niet in het centrum van het literaire gebeuren. Nee, misschien doordat ik zo'n lange tijd in Noord-Noorwegen heb gewoond. Een paar jaar geleden werd mijn debuutroman Jenny is ontslagen in de krant Dagbladet aangevallen door een ex-lid van AKP(m-l). Hij noemde het boek een soort ‘hofpoëzie’. Daar had ik wel op willen reageren, maar ik las de krant te laat.
Internationaal boekt Toril Brekke meer succes. Zowel in het Duits als in het Nederlands is De film over Chatilla uitgekomen en een Britse uitgever overweegt momenteel om het in zijn fonds op te nemen. Dat zou de toegang tot de Amerikaanse markt kunnen openen, wat geen denkbeeldigheid is, omdat Toril Brekke samen met negen andere vrouwelijke schrijfsters onder wie Germaine Greer en Buchi Emecheta, heeft meegewerkt aan het boek Women, a world report. Dit is een verzameling analyses en essays over de situatie van vrouwen in alle delen van de wereld, geschreven in opdracht van de persafdeling van de Verenigde Naties naar aanleiding van de afsluiting van het Decennium van de vrouw. Intussen schreef ze een nieuwe roman die dit jaar uitkwam in Noorwegen, De bloem van Jakaranda (Jakarandablomsten).
Toril Brekke: ‘Het boek gaat over Kenia, over het leven van vrouwen in plattelandsdorpen. Net als in mijn roman over Libanon speelt dit verhaal zich af in het dagelijks leven van de mensen daar. Ik heb er gewoond bij een Noorse ontwikkelingswerker die was getrouwd met een Afrikaanse, waardoor ik in contact kon komen met de lokale bevolking. En ook hier geldt weer dat je de manier van ervaren, zoals van polygamie, veel beter kunt overbrengen door middel van literatuur dan door artikelen.’
NOOT:
Van de in dit interview genoemde literaire werken zijn alleen De film van Chatilla (Uitg. De Geus, Breda, 1985) en Leraar Pedersens verslag etc. (uitg. Ordeman, Rotterdam, 1984) in Nederlandse vertaling verschenen. Women, a world report verscheen deze herfst bij de Britse uitgever New Internationalist (Methuen); in Nederland bij Feministische Uitgeverij Sara.