Dag Solstad
Taal
Als ze twaalf jaar is verschijnt moeder voor haar in haar doordeweekse kleren en strekt de handen naar haar uit. Ze ziet dat de handen ruw, versleten en door waspoeder aangetast zijn. Ze weigert zich door die handen te laten omhelzen. Ongeveer tegelijkertijd krijgt ze op school haar eerste Engelse les.
De leraar Engels is groot en gaat gekleed in een beige stofjas. Ze wordt verliefd op de ogen achter de brilleglazen en op zijn stem. Hij geeft haar een boek dat ‘I learn English’ heet en ze kaft het met geruit papier. Hij zegt: I am a teacher, you are a pupil. Zij herhaalt het en vindt dat de wereld groter wordt. Moeder staat gebonden aan het aanrecht en in de kamer zit vader de krant te lezen. De deur naar de kamer staat open en ze moet door de keuken als ze naar buiten wil. Ze ziet dat moeder vadsig is en ze sluit zich op in haar kamer om het huiswerk voor Engels te doen.
Ze mompelt voor de spiegel: My name is Mary. I am a girl. Ze zoekt een rode strik in de la met kleren. Het Engelse boek is geschreven door een man die Carl Knap heet en ze vraagt zich vaak af hoe hij eruit ziet. Ze vindt de rode strik en wil een paardestaart maken.
De Engelse woorden zijn anders dan de Noorse. Zij en haar vriendinnen kruipen bij elkaar op kleine kamers, draaien platen en vinden nieuwe woorden in woordenboeken. Ze kunnen hardop praten, want niemand begrijpt waar ze het over hebben. Tafel heet table, stoelen chairs, op die manier worden ze belangrijker. Beneden staan moeders af te wassen, een paar keer roepen ze om hen te vragen de grammofoon zachter te zetten. Dan giechelen ze, doen de grammofoon dicht en gaan met elkaar naar de stad om door de etalageruiten van de parfumerie te kijken.
Als de leraar Engels op een dag in een pak komt, is ze teleurgesteld. Maar bussen met twee dekken zijn beter dan bussen met één dek. De Theems is beter dan de Glomma en ze geeft de voorkeur aan Engelse pubs boven de lunchroom op het plein. Ze spaart al voor parfum. Wanneer ze klaar is met school wil ze verkoopster in een parfumerie worden.
Ze is klaar met de lagere school en levert de boeken in. Helaas, zegt ze, heeft ze het Engelse boek verloren. Ze betaalt een kleine boete, geeft de onderwijzers netjes een handen is opgelucht.
Ze begint met de middelbare school, laat zich door jongens kussen en gaat daarna naar huis om Duitse werkwoorden te leren. Ze gaat naar Engelse films en weet nu veel over Engeland. Duitse woordenrijtjes zijn leuk. Op school stuurt ze briefjes naar haar vriendinnen, ze schrijft ze in het Engels en daarna in het Duits. Thuis let moeder er goed op dat het zeepschuim verdwijnt voordat de glazen opdrogen. De platenverzameling is groot geworden, ze gebruikt dagelijks lippenstift en denkt erover stewardess te worden.
In de garderobekast ligt het oude Engelse boek met geruite kaft waar ze op getekend en gekrabbeld heeft. In de krant leest ze dat Carl Knap dood is, ze treurt oprecht en tekent een zwarte rand op het kaft. Het kaft scheurt aan de kanten en ze vindt dat ze voorzichtig moet zijn. Ze neuriet ‘Billy Boy, Billy Boy’, terwijl ze oogschaduw opdoet.
Op een dag ziet ze haar eigen lichaam en is verbaasd. Ze krijgt haar eerste Franse les. Achter in het Franse boek is een woordenlijst. Ze schrijft alle woorden met accent op en leert ze uit het hoofd. Moeder krijgt een nieuwe jurk, maar legt die onmiddellijk in de kast. Op haar kamer praat ze Frans met zichzelf. Je suis une mademoiselle. Mademoiselle. Ze doet steeds andere jurken aan, kijkt naar haar handen en vindt dat ze die nooit anders wil hebben dan nu.
Ze geeft een jongen die Rolf of Rudolf heet de bons en reist naar Oslo om drie talen te gaan studeren. Als ze vertrekt, staat moeder als versteend in de keuken en komt niet van haar plaats. Ze sluipt ongezien de keukendeur uit en doet vele examens. De zomervakanties en ook enkele semesters brengt ze door in het buitenland.
In Keulen treft ze een Duitser uit Düsseldorf die voor ingenieur studeert. Hij praat anders Duits dan zij en ze aapt hem stiekem na. Hij zegt dat rode rook en roet boven Hannover het mooiste is wat er bestaat. Zij denkt dat ze's winters in Nordmarka skiet en zegt dat ze niet van Duitse bomen houdt. Hij heeft een flat met bruin leren stoelen. Wanneer ze wakker wordt, is ze naakt en zegt: Guten Morgen, lieber Karl. Daarna schuifelt ze in een kamerjas wat rond in z'n flat voordat ze op een morgen naar huis vertrekt. Ze wuift naar hem vanaf het vliegveld en leest daarna een Engelse pocket. Onder haar lijkt het kleine Europa op een poppenlandschap.
's Winters maakt ze lange skitochten samen met een psychologiestudent die Arne of Alf heet. Hij kust haar terwijl ze sinaasappels zitten te eten op een paar sparretakken. Ze zegt dat ze verloofd is met een Duitser. Ze schrijft naar huis en vertelt dat ze spoedig het kandidaatsexamen zal halen.
In mei neemt ze de boot naar Engeland. Belandt in Londen en leert een etaleur uit Portsmouth kennen. Hij heeft een open auto en ze krijgt vaak wind en dennenaalden in haar haar. Ze raak gefascineerd door het wassenbeeldenmuseum van Madame Tussaud en houdt ervan daar alleen naar toe te gaan. Ze denkt er een tijd over om in Londen te blijven en 's winters lange wandelingen te maken in de mist om het scheepsgeloei vanaf de Theems te horen.
De etaleur wil een kind en dat vertelt hij haar. Ze denkt aan vissen en netten en koopt een nieuw mantelpak waar ze geen geld voor heeft. Enkele dagen later zit ze op het veer tussen Dover en Calais. Op de top van de Eiffeltoren wordt ze duizelig en vertelt haar vriend dat ze van Parijs houdt. De vriend heet Maurice en vindt het fijn haar bij de hand vast te houden. Hij schenkt haar een dichtbundel van Jacques Prévert. Die is met een rode strik ingebonden en in de trein naar het noorden leest ze deze hardop in zichzelf. Op de boot tussen Kopenhagen en Oslo regent het en zit ze in de salon te schrijven aan de ingenieursstudent uit Düsseldorf.
Ze richt een éénpersoonsflat in aan de Hegdehaugsweg. Ze vindt dat ze ouder wordt en koopt een grote spiegel. Twee keer per week zwemt ze in het Bisletbad. Ze zwemt onder water en merkt dat de wereld groen wordt.
Ze krijgt brieven uit Londen.
Ze krijgt brieven uit Parijs.
Ze krijgt brieven uit Düsseldorf.
In de herfst plukt ze loof en zet het in een vaasje. Ze laat een telefoon installeren en kan op die manier urenlang praten. In de brievenbus liggen vaak brieven met buitenlandse postzegels. De postzegels geeft ze als kerstcadeau aan een neefje. De antwoorden schrijft ze op lichtblauwe luchtpostvellen. Ze krijgt een naamplaatje bij de ingang. De vriend uit Düsseldorf schrijft steeds fellere brieven. Hij wordt ongeduldig. Ze antwoordt hem als voorheen. Zijn laatste brief werd op de typemachine geschreven.
Ze neemt een schriftelijke kursus Spaans.
vertaling: Neeltje Wiersma
DAG SOLSTAD,
geboren 1941, debuteerde in 1965.
In de jaren zeventig een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de marxistisch-leninistische stroming in Noorwegen.
Pleidooien voor een revolutionaire houding en tegen burgerlijk intellectualisme en onnodige esthetiek. Neemt een kritische positie in binnen de ml-beweging.