Margaret Johansen
Het personeelsfeest
Zoals gewoonlijk werd het personeelsfeest een week voor Kerstmis gehouden en als altijd fluisterde de directeur de feestcommissie in het oor dat hij toch vooral niet naast juffrouw Mikkelsen wilde zitten, al was ze dan ook de oudste dame in het bedrijf. Er viel vast wel iets hm... jongs en moois voor hem te versieren. Een beetje plezier was hem verdorie toch ook wel gegund, nietwaar?
Op school had juffrouw Mikkelsen twee klassen lager gezeten dan hij. Nu was hij een man in de bloei van zijn leven. En hij zag er natuurlijk nog goed uit, zoals dat met mannen vaak het geval is. De meisjes van de typekamer liepen op zo'n personeelsfeest de hele avond achter hem aan met ‘zeg Jacob’... Maar een dag later zeiden ze natuurlijk weer meneer, want anders zou het me een mooie boel worden.
Ach ja. Aan die personeelsfeesten zaten trouwens ook minder leuke kanten. Boekhouder Smith zou zich wel weer te veel laten gaan en hem eens de waarheid zeggen. De volgende dag zat hij dan weer wat angstig diep over zijn rekenmachine gebogen. Nou ja, Smith was een harde werker, dus dat moest hij dan maar door de vingers zien. Met Harmsen, zijn topverkoper, had hij meer moeite. Die mocht graag een beetje flirten met de dames. Als ze hem, de directeur, ronduit naar zijn mening over Harmsen zouden vragen, dan vond hij hem een praatjesmaker. Maar allemachtig wat een verkoper. Jazeker. Op het personeelsfeest van vorig jaar had hij de jurk van de kleine juffrouw Sparr aan flarden gescheurd en een cocktail in het décolleté van juffrouw Mikkelsen gegoten. Maar zoiets kan de beste overkomen. Een man moet zo nu en dan eens uit de band springen en de dagelijkse beslommeringen met al zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen terzijde schuiven. Zelf herinnerde hij zich eerlijk gezegd niet al te veel van dat feest.
Hij grinnikte even om zijn vermakelijk slechte geheugen. Ze hadden de bloemetjes wel flink buiten gezet toen ze daarna het feest bij hem thuis hadden voortgezet.
Dit jaar moest het maar niet zo laat worden.
Om niet te zeggen ‘zo vroeg’... hrm... hrm.
De directeur begroette de gasten bij de deur naar de rode zaal van het hotel, die meestal voor feestelijke gebeurtenissen werd afgehuurd.
De directeur was een forse kerel. Wat corpulent misschien, maar dat paste bij zijn leeftijd. Hij trok zijn buik in toen juffrouw Mikkelsen verscheen. Wel een aantrekkelijke vrouw trouwens, maar veel te oud voor hem natuurlijk. Vrouwen waren veel eerder oud dan mannen. Waar dat toch aan lag...
- Dag juffrouw Mikkelsen, goedenavond, welkom, welkom... Hij nam haar hand tussen zijn beide handen, dan had hij meteen voor de hele avond genoeg aandacht aan haar besteed. Juffrouw Mikkelsen nam een cocktail van het dienblad en nipte eraan, terwijl ze aandachtig rondkeek wie er deze keer een rol speelden in de jaarlijkse komedie van de firma, want zo'n feest had veel weg van een toneelvoorstelling. Achttien jaar werkte ze hier nu. Het was een goede baan, maar er zat weinig perspectief in. Ze had vergeefs geprobeerd om Jacob, die ze nog van school kende, ook al was hij ouder dan zij, aan het verstand te brengen dat ze recht had op bevordering. Maar Jacob had op zijn charmante wijze de boot afgehouden en haar valse beloften gedaan.
Juist vandaag echter waren de papieren getekend waarin zwart op wit stond dat ze baas over een eigen zaak was geworden. Dat gaf haar een heerlijk gevoel, dat moest gevierd worden. En juffrouw Mikkelsen wist wel hoe.
Ze leegde haar glas en liep in de richting van de jonge afdelingschef Bøye, die omdat hij een man was al snel bevorderd was. Ze zoog haar wangen naar binnen en bekeek hem met een schuine blik vanonder haar mascarawimpers.
- Proost, zei Bøye een tikkeltje nerveus en vroeg zich af wat er met juffrouw Mikkelsen gebeurd was. Eigenlijk wel een knappe vrouw. Hoe oud zou ze zijn? Ze mocht er nog best wezen.
Wel Bøye, zei juffrouw Mikkelsen vragend - wat vindt u ervan?
- Hm..., u ziet er vandaag geweldig uit, juffrouw Mikkelsen.
- Dank u, zei juffrouw Mikkelsen en ging nog een drankje halen.
Vanuit de deuropening had de directeur het korte intermezzo gadegeslagen. Wat had Mona vandaag in 's hemelsnaam? Ze liep heupwiegend rond en probeerde Bøye te versieren, die op z'n minst tien jaar jonger was.
Hij boog beleefd, verwelkomde de achttienjarige telefoniste Evensen - een verrukkelijk meisje - en kuste haar hand. Ondertussen hield hij Mona Mikkelsen bezorgd in het oog. Ze zou toch niet voor ze hierheen kwam al gedronken hebben? Dat was niets voor haar, maar je kon nooit weten wat een vrouw van die leeftijd in haar hoofd haalde...
Zoals gebruikelijk hield de directeur tijdens het diner een verheven toespraak, waarin hij ‘de situatie waarin het rijk verkeerde’, zoals hij het zo vergenoegd noemde, uiteenzette. Deze uiteenzetting duurde zo lang dat steak en saus koud werden, maar per slot van rekening was er maar éénmaal per jaar een personeelsfeest en met het dessert kon niet zo heel veel misgaan. Hij eindigde zijn speech ook dit jaar met het uitbrengen van een toast op de vrouw... ‘onze bron van inspiratie, ons geweten, onze schoonheid, de moeder van onze kinderen...’ Aangedaan ging hij weer zitten en kuste vaderlijk de daarvoor als geschapen hand van de kleine juffrouw Evensen. De hand die over haar dij gleed was voor haar gevoel verre van vaderlijk en rustig, maar ze werkte hier pas twee maanden, dus liet ze hem maar begaan. Haar vorige baan had ze na een half jaar vaarwel gezegd. Als je zo vaak van baan veranderde kreeg je al gauw een slechte naam. Men moest van twee kwaden het minste kiezen. De ouwe viezerik, dacht ze en glimlachte koket naar hem over haar sherryglas.
Mooi zo, dacht de directeur zwijmelend. Dat kleintje en oude Adam kunnen straks wel even rollebollen.
Maar lieve hemel, nu stond Mona Mikkelsen op.
Bevallig als een godin hield ze haar ene hand op haar heup, in de andere had ze haar glas.
- Proost, riep ze, - proost voor de Man, onze beschermer, onze bron van inspiratie, de vader van onze kinderen, onze twijfelachtige minnaar en tirannieke werkgever...
Haar glimlach was stralend en schaafde op merkwaardige wijze de scherpe kantjes van de woorden. Mona Mikkelsen ging weer zitten en kuste haar buurman - wie het ook mocht zijn - liefjes de hand.
Was ze soms gek geworden...?
De gekuste keek haar nogal verbaasd aan.
- Gelijkwaardigheid, knikte juffrouw Mikkelsen. - Proost!
Als dat mens nu maar niet het hele feest voor mij bederft, dacht de directeur. Ik moet nu meteen maar even met haar dansen en haar waarschuwen.
- Nee maar, Jacob, zei Mona Mikkelsen, - is het nu al tijd voor je verplichte dans...?
Ze spreidde haar armen en vleide zich zacht tegen hem aan toen ze op de dansvloer waren. De directeur verstijfde en voelde zich opgelaten. Nu begon ze opzien te wekken. Goeie genade.
- Je tilt er toch niet zo zwaar aan dat ik me vandaag wat laat gaan, beste Jacobus, zei ze. (Hij haatte die naam uit zijn schooltijd.) - Maar je moet weten dat dit mijn laatste feest met jullie is.
- Laatste...? Hoe bedoel je...?
- Ik neem ontslag, zei ze liefjes. - Eindelijk neem ik ontslag.
- Dat meen je niet, zei de directeur, hij berekende koel en nuchter wat een verlies dat voor de zaak zou zijn. En voor het eerst werd hem verontrustend duidelijk over hoeveel kennis en goede eigenschappen zij beschikte.