Bzzlletin. Jaargang 14
(1985-1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |||||||||
H. van Doveren
| |||||||||
1. Over Musil die schrijftOver de schrijver Musil zou een verkeerd gekozen titel zijn van dit onderdeel, tenminste wanneer ik dezelfde precisie wil gebruiken waarmee Musil zichzelf probeert te plaatsen: Een man die de Waarheid wil wordt geleerde; een man die de Subjectiviteit wil laten spelen wordt misschien schrijver. Maar wat moet een man die lets wil wat daartussenin ligt?Ga naar eindnoot4. De vraag is nu wat ‘daartussenin’ is. Is het de vraag naar de verhouding tussen de rationele en de irrationele componenten in zijn leven, in zijn denken? Musil geeft geen rechtstreeks antwoord op zijn vraag, maar naar mijn mening probeert hij hiermee aan te geven dat hij zoekt naar een begrip dat niet opdeelbaar is in een waarheids- en een subjectiviteitscomponent en toch de waarheid en de subjectiviteit in zich bergt. Wat Musil eerst voor de duidelijkheid opsplitst poogt hij in zijn werk weer te versmelten tot een geheel wat meer lijkt op de werkelijkheid zoals hij die ziet. Zijn doel is de synthese te bewerkstelligen tussen ratio en de subjectieve mens. Met een onuitputtelijk geduld en de concentratie van het opzichzelf aangewezen individu speurt Musil naar de allesomvattende vorm. - Robert Musil zou men in een spotprent kunnen afbeelden als een keurig geklede heer, met zijn handen een bolder omhelzend op de wal, en met in zwarte, glimmend gepoetste schoenen gestoken voeten hakend achter het boord van een schip.Ga naar eindnoot5. Deze typering van Musil door René van Heezewijk geeft het hachelijke (lees: impasse) van zijn positie als schrijver aan, maar is tegelijkertijd ook een metafoor van de twee gescheiden werelden die Musil overbrugt en bij elkaar probeert te houden. Voor Musil zijn de wereld van de Waarheid en die van de Subjectiviteit beide realiteit. De scheiding is slechts een zeer marginale, een dieparchaïsche scheidingslijn waar woorden mogelijkheden zijn in plaats van aanduidingen welke vast liggen. De vorm waarin hij zijn synthese heeft gegoten is kort gezegd holistisch, hetgeen er op neer komt dat hij in alles een organisch geheel ziet. In waarnemingen en gedachten, maar ook in expressieve en emotionele uitingen zoekt Musil structuren en probeert motivaties te ontdekken. Musil combineert en permuteert en ontdekt zo ook de werelden die mogelijk zijn. Deze werkwijze is bijna in elk fragment of deel van Der Mann ohne Eigenschaften, en eigenlijk ook in vele andere onderdelen van zijn oeuvre, terug te vinden. Maar ook valt op dat in bijna elk deel het karakter van het geheel aanwezig is. Wat deze laatste opmerking betreft zou Musil de literaire vertegenwoordiger hebben kunnen zijn in Hofstadters Gödel, Escher, Bach. De beschrijving van het individuele leven en de maatschappij in Der Mann ohne Eigenschaften - een met grote precisie geschilderde vervreemding van de mensenGa naar eindnoot4. -, heeft gezien het allesomvattende doel opvallend weinig karakters. Na de uiteenzetting van zijn plannen aan een interviewer met betrekking tot wat uiteindelijk Der Mann ohne Eigenschaften zal worden, zegt de interviewer dat hij daar wellicht een honderdtal karakters voor nodig zal hebben, maar Musil overdondert hem: ‘Ik kom met ongeveer twintig hoofdpersonen uit.’Ga naar eindnoot7. Dit economisch gebruik van karakters, te beschouwen als parameters om daarmee de functie Bestaan te beschrijven, wijst onmiskenbaar naar de filosofische uitgangspunten van Ernst Mach. | |||||||||
2. Over Musil en MachIn de secundaire literatuur over Musil komen zijn opleidingen als ingenieur en filosoof steeds terug als het gaat over zijn thematiek en wijze van probleemanalyse. Zijn promotiewerk, een studie naar de filosofische principes van Ernst Mach, wordt vanzelfsprekend genoemd, maar blijft wat betreft de inhoud vaak verder onbesproken. Een studie naar de geestelijke relatie van Musil met de werken van Mach is, zover ik heb kunnen nagaan, nauwelijks voorhanden. Het bestaan van zo'n relatie is aanwijsbaar, zoals reeds eerder door anderen is opgemerkt. In het begin van deze eeuw komt Musil voor het eerst in aanraking met de werken van MachGa naar eindnoot8., die dan nog een vrijwel ongeschonden reputatie geniet als wetenschapper. In 1902 leest Musil in Machs Populärwissenschaftliche Werke. In ditzelfde jaar begint hij te schrijven aan wat vier jaar later zijn debuutroman zal worden, Die Verwirrungen des Zöglings Törless. Bovendien verlaat hij in dit jaar zijn ouderlijk huis, om een betrekking aan te gaan als werktuigbouwkundig ingenieur aan de technische hogeschool van Stuttgart. Maar daar verliest hij al snel de drijfveer zich verder te ontplooien in de techniek. Musil voelt zich ongemakkelijk binnen de rationaliteit van de technische wereld. Een diepe indruk op hem maakt zijn waarneming dat er een nogal grote discrepantie bestaat tussen de rationele manier van denken van de ingenieurs en hun soms volkomen irrationele gedrag en manier van kleden. Een jaar later verlaat hij Stuttgart en vertrekt naar Berlijn, waar hij zich laat inschrijven aan de Friedrich-Wilhelmuniversiteit. Hij kiest voor de studie filosofie (met name logica) en psychologie. Aan deze universiteit werkt dan de bekende natuurkundige Max Planck. Samen met zijn collega's Rubens en Kurlbaum werkt hij aan experimenten en theorieën die uiteindelijk de basis zullen gaan vormen voor de machtige quantumfysica. Door het baanbrekende werk van Planck ontstaan er binnen de natuurwetenschappelijke wereld twee onverenigbare stromingen. De eerste stort zich vol overgave op de nieuwe ontwikkelingen. Zij voelt, ondanks de nog grotendeels verborgen mogelijkheden, de kracht en de potentie van de nieuwe hypothesen. De | |||||||||
[pagina 52]
| |||||||||
andere stroming houdt zich juist met al haar conservatisme vast aan het bestaande wereldbeeld, waar de fundamenten voor werden aangedragen door Newton en Maxwell. Welnu, Ernst Mach behoort tot de stroming van de klassieke natuurkundigen. Totaan zijn dood in 1916 heeft hij de realiteit van atomen halstarrig ontkent, ondanks het feit dat reeds dan een groot aantal experimenten daar onmiskenbaar op wijzen. Maar afgezien van dit missen van een wissel, heeft Mach vruchtbare bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van de natuurkunde. Enkele bijdragen zijn hedentendage nog relevant. Omdat het belangrijk is in relatie tot Musil moet, naast Machs carrière in de natuurkunde, zijn baanbrekende werk op de gebieden van zintuigfysiologie en wetenschapsfilosofie eveneens worden genoemd. Met betrekking tot zijn wertenschapsfilosofische werk kan worden opgemerkt dat Mach geldt als een vroege positivist en als wegbereider voor de latere Wiener Kreis. Een kenmerkende stellingname van Mach is dat men moet streven naar een synthese van alle kennis om te komen tot kennis van de werkelijkheid en de waarheid, middels een economisch gebruik van gedachten en uitgangspunten.
In 1902 leest Musil dus in Machs Populärwissenschaftliche Vorlesungen. In het daarin voorkomende hoofdstuk ‘Over de invloed van toevallige omstandigheden op de ontwikkeling van uitvindingen en ontdekkingen’ zal Musil hebben gelezen: ‘...Zo wint onder filosofen langzamerhand de overtuiging veld dat alle filosofie slechts kan bestaan uit een onderlinge kritische aanvulling, doordringing en vereniging van de wetenschappen tot een geheel.’Ga naar eindnoot8. Musil heeft deze stellingname overgenomen en gebruikt als uitgangspunt voor zijn synthese. Ongeveer vijf jaar na de eerste kennismaking met Mach, kiest Musil als onderwerp voor zijn promotie de natuurwetenschappelijke uitspraken van Mach. Zijn onderzoekingen leiden, geheel in de lijn van de tanende invloed van Mach, tot een kritische dissertatie.Ga naar eindnoot10. In deze dissertatie beschrijft hij de gevonden inconsitenties en contradicties in Machs publicaties. Opvallend is echter dat de kritische aanvallen worden gedaan zonder gebruik te maken van de nieuwe ontwikkelingen in de natuurkunde. Dit is opvallend, juist omdat, zoals eerder al genoemd, de Friedrich-Wilhelmuniversiteit de bakermat is van de nieuwe inzichten. Plancks medewerker Rubens is een van de examinatoren van Musil tijdens zijn promotie. Musil geeft nergens uitsluitsel over de reden waarom hij zijn promotieonderwerp zo heeft behandeld en of hij op de hoogte is van de spannende ontwikkelingen binnen zijn universiteit. Wat bekend is, is dat zijn onderzoek moeizaam verloopt; zijn eerste dissertatie moet hij zelfs in opdracht van zijn promotor volledig herzien. Tijdens dit ongelukkig verlopende wetenschappelijk werk overkomt hem hetzelfde als eerder in Stuttgart. Hij wordt zich namelijk bewust dat zijn roeping ook niet ligt in het wetenschappelijke werk. Nazijn promotie kiest hij voor het ongewisse van het schrijverschap. Deze stap uit het wetenschappelijke circuit komt herhaaldelijk terug in zijn literatuur. Zo laat hij Ulrich, de 32-jarige hoofdpersoon in Der Mann ohne Eigenschaften, in een gesprek met de negen jaar jongere en zeer beïnvloedbare Gerda Fischel zeggen: Ik denk, Gerda, dat ik vanaf nu de wetenschap opgeef. Ik ga daarmee over tot de nieuwe generatie. Stelt het je tevreden als ik je bezweer dat het Weten in verband staat met de Hebzucht; dat het gelijk staat aan een armzalige spaarzucht, en een aanmatigend innerlijk kapitalisme is? Ik heb meer gevoel in me dan jij gelooft. Maar ik zou je willen beschermen tegen alle kletspraat die alleen maar bestaat uit woorden! In dit citaat komt de eerder genoemde dichotomie van het bestaan zoals Musil die ziet, terug. Bovendien blijkt eruit dat Ulrich (=Musil) zich niet wil engageren. De manier waarop Musil zijn positie tussen de rationaliteit en de subjectiviteit, wat niet is de positie tussen droom en werkelijkheid, analyseert en daarmee tot een synthese probeert te komen, verraadt duidelijk zijn affiniteit met de hierboven genoemde kenmerkende stellingname van Mach. Ongeacht of het skelet van Musils oeuvre wel of niet gelijkvormig is met dat van Mach, in elk geval benaderen zij de werkelijkheid vaak met dezelfde optiek, zeker is dat Musil Mach als een belangrijk geleerde beschouwt en ook interessant genoeg vindt om over zijn denkbeelden een proefschrift te schrijven. Maar waarom dan ontbreekt referentie naar Mach in zijn gehele literaire nalatenschap? Dit is zowel opmerkelijk als merkwaardig, zeker in het licht van het feit dat vrijwel iedere wetenschapper van naam uit zijn tijd, maar ook van daarvoor, door Musil wordt genoemd en in een bepaalde context wordt geplaatst. Nergens geeft hij aan waarom of wat nu zijn intellectuele relatie is met Machs ideeën. Slechts een enkele opmerking over Mach is bij hem terug te vinden. In zijn dagboek uit 1902 schrijft Musil dat de Populärwissenschaftliche Vorlesungen hem op het juiste moment in handen vielen, om hem er zeker van te doen zijn in zijn vermoeden dat er zoiets bestaat als een hogere intellectuele orde. Verdere speurtochten in zijn dagboeken en motivaties geven geen directe verwijzing meer naar Mach. | |||||||||
3. Wat moet een intellectueel met de realiteit?In 1926 vertelt Musil in een interview dat het boek waar hij dan aan werkt (Der Mann ohne Eigenschaften) als hoofdthema heeft de vraag: ‘Wat moet een intellectueel met de realiteit?’Ga naar eindnoot12. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het essentieel te weten wat de realiteit is. Noemde ik al Musils queeste naar de bepaling van zijn positie tussen de waarheid en de subjectiviteit, nu wil ik zijn zoektocht naar de realiteit beschrijven middels de 2-eenheid verleden en toekomst. Bij het lezen van Musil valt zijn aandacht voor het verleden, de basis van het heden, op. Anderzijds vinden nogal wat essayisten zijn werk naar de toekomst gericht. Op een analoge manier als bij de bepaling van Musils realiteit tussen de waarheid en de subjectiviteit, kan de realiteit in de pure tijdszin worden gezien als de infinitesimale scheidingslijn tussen verleden en de toekomst. Door het gelijktijdig noemen van beide ligt dus het heden vast. Let wel, alleen het ene noemen zegt niets over het nu, alleen het totaal biedt deze mogelijkheid.
Het verleden van Musil beperkt zich tot feiten, statistieken en referenties naar literaire en wetenschappelijke werken. De toekomst is dan het geheel van mogelijkheden die het beeld van het verleden hem biedt. Dit beredeneerde dromen op basis van feiten heeft een moralistisch doel: Ik moet lachen om alle doemdenkerij en hun profeten. Oerdromen van de mensen worden nu verwezenlijkt. Dat zij bij de verwerkelijking niet meer helemaal het uiterlijk hebben bewaard van de oerdromen, - is dat erg? Wij hebben ook daarvoor een moraal. Met onze oude komen wij niet meer uit. Mijn roman (DMoE) zou materiaal moeten aandragen voor zo'n nieuwe moraal. Het is een poging tot een oplossing en een aanzet tot een synthese.Ga naar eindnoot13. Behalve de (natuur)wetenschappelijke invloed van Ernst Mach, is ook de nieuwe ontwikkeling binnen de psychologie, aan het begin van deze eeuw, van groot belang geweest voor de richting waarin Musil zich heeft ontwikkeld. In wezen heeft deze nieuwe ontwikkeling een nauwe verwantschap met de holistische filosofie van bijvoorbeeld Mach. De ontwikkeling binnen de psychologie richt zich dan naar de wijze waarop wij waarnemen. In het begin van deze eeuw wordt het zogenaamde Gestalt ontdekt. Het uitgangsprincipe is daarbij dat het zien van een object meer is dan alleen het waarnemen van de contouren. Deze psychologische ontwikkeling houdt in wezen ook een synthese in van de fysische werkelijkheid en dat wat de mens er met al zijn subjectiviteit van maakt. | |||||||||
[pagina 53]
| |||||||||
Evenals bij het natuurkundig onderzoek levert de Berlijnse school ook hierin baanbrekend onderzoek af. Met name Wolfgang Köhler, die op tal van plaatsen binnen het werk van Musil een plaats inneemt. In feite kan worden gesteld dat Musil deel uit maakt van die intellectuele gemeenschap waarin een houding is gegroeid die theoretiseren en het detailgericht-zijn met argusogen bekijkt, en daarom zeker niet wil meedoen. | |||||||||
4. Over de beschrijving van de realiteit; twee voorbeeldenDat Musil de realiteit, in de zin van Musil is dit dan de nauwe omhulling van het tijd-plaas domein en tegelijkertijd die van het domein van dromen en verbeelding, heeft proberen te beschrijven, wil ik duidelijk maken dooor het geven van twee voorbeelden uit DMoE. In deze twee fragmenten komen de ratio, het gevoel, het geloof, enzovoort, het verleden ende toekomst als elementen in de beschrijving van het nu volledig ineen gevlochten voor. In deze fragmenten, en niet alleen in déze fragmenten, komen onderwerpen aan de orde die ook nu nog zeer actueel zijn:
Deze beknopt geformuleerde discussiepunten vinden binnen de contouren van Musils oeuvre over het algemeen veel aandacht. Daarin schuilt wellicht zijn belangrijkste bijdrage aan onze tijd. Binnen de poging de werkelijkheid met een welhaast fanatiek streven naar nauwkeurigheid in een literaire vorm te gieten, is het hem, naar mijn mening, gelukt de consequenties van de verschijnselen wetenschap en techniek op de maatschappelijke structuren en op de individuen daarin, scherp aan te snijden. | |||||||||
Fragment 1Uit: Der Mann ohne Eigenschaften hoofdstuk 11.
...Men hoeft er werkelijk niet veel over te praten, het is de meeste mensen vandaag zonder meer duidelijk, dat de wiskunde als een demon in alle toepassingen is geslopen. Misschien geloven al deze mensen niet aan het verhaal van de duivel die men zijn ziel kan verkopen. Maar alle mensen die iets van de ziel zouden moeten begrijpen, omdat zij als geestelijken, historici en kunstenaars daaruit goede inkomsten betrekken, betogen dat zij door de wiskunde zijn geruïneerd en dat de wiskunde de bron van een kwade geest voorstelt, die de mensen weliswaar tot heervan de aarde maar ook tot slaaf van de machine maakt. De innerlijke schraalheid, de enorme 2-eenheid van scherpzinnigheid voor het detail en de onverschilligheid voor het geheel, de grote eenzaamheid van de mens in een woestenij van details, zijn onrust, boosheid, emotionele onverschilligheid zonder weerga, geldzucht, koelheid en geweldadigheid, zoals die onze tijd kenmerken, moeten na deze berichten enkel en alleen het gevolg zijn van de verliezen die een helder logisch denken aan de ziel toebedeeld! En zo waren er ook toen al, toen Ulrich wiskundige werd, mensen die de ineenstorting van de Europese cultuur voorspelden, omdat geen geloof, geen liefde, geen eenvoud, geen goedheid meer in de mensen woonde, en het wil veel zeggen dat zij in hun jeugd en schooltijd slecht in wiskunde zijn geweest. Daarmee werd later voor hen bewezen dat de wiskunde, moeder van de exacte wetenschap, grootmoeder van de techniek ook aard moeder is van de geest waaruit tenslotte gifgassen en oorlogsvliegers zijn opgestegen. In onwetendheid over deze gevaren leefden eigenlijk alleen de wiskundigen zelf en hun leerlingen, de natuuronderzoekers, die van alles net zo weinig in hun ziel bespeurden als wielrenners, die er vlijtig op los trappen en niets anders bemerken dan het achterwiel van hun voorligger... | |||||||||
Fragment 2Uit: Der Mann ohne Eigenschaften hoofdstuk 83. ...Ulrich was vastbesloten in zijn waardering voor vakmanschap en specialistendom in principe niets tegen zo'n opdeling van kundigheden in te brengen. Maar hij veroorloofde zich in ieder geval nog zelf nate denken, hoewel hij geen beroepsfilosoof was, en onmiddellijk schilderde hij zich voor dat het naar de weg tot een bijenstaat zou leiden. De koningin zal de eieren leggen, de darren zullen een aan wellust en geest opgedragen leven leiden, en de specialisten zullen werken. Ook zo'n mensheid is denkbaar; de totale productie zou misschien verhoogd kunnen worden. Nu heeft zogezegd ieder mens nog de gehele mensheid in zich, maar dat is kennelijk al te veel geworden en kan het al helemaal niet meer waarmaken, zo dat het humane al bijna je reinste verlakkerij is. Het zou ervoor het succes misschien op aan komen bij de verdeling nieuwe voorzorgsmaatregelen te treffen die er voor zorgen dat in elk van die specifieke arbeidersgroepen ook een geestelijke synthese ontstaat. Want zonder geest-? Ulrich wilde zeggen dat het hem geen deugd zou doen. Maar dat was natuurlijk een vooroordeel. Men weet immers niet waar het op aan komt... | |||||||||
5. SlotopmerkingGerrit Krol beschrijft in zijn boek De man achter het raam de intelligente automaat Adam, de homo anorganica: ...Hij is een wereld op zich. Hij is een machine, hij is een programma dat de wereld op een voorgeschreven wijze verwerkt. Al les wat hij beleven zal heeft hij al beleefd, omdat het reeds beschreven is, ware het niet dat het programma, behalve de waarnemingen ook zichzelf verwerkt en voortdurend veranderd. Niet alle programma's kunnen dat. Men noemt dit geest. De meeste mensen hebben geen programma, zijn niet geprogrammeerd, maar hebben ook geen geest. Ze kletsen wel veel, en huilen en lachen, maar ze weten niet hoe ze in elkaar zitten. Daarom zit die man zo rustig. Hij beleeft genoeg... Met deze beschrijving van Adam, de man achter het raam, omschrijft Krol, naar mijn idee, heel precies Ulrich, de man zonder eigenschappen. In het tweede hoofdstuk staat Ulrich voor een van de ramen van zijn huis naar buiten te kijken. Hij neemt de dingen die zich voor hem, op een drukke straat ergens in Wenen, afspelen waar, verschuift zijn aandacht continu van onderwerp; bij deze fysische waarnemingen ontstaan allerlei, steeds verspringende gedachten. Een van deze gedachten is: ...Zou men de sprongen in de aandacht kunnen meten, de prestaties van de oogspieren, de schommelbewegingen van de ziel en de moeite die het een mens kost zich staande te houden in de stroom van de straat, er zou vermoedelijk - zo had hij gedacht en al spelend geprobeerd het onmogelijke te berekenen - een grootte uitkomen, waarmee de kracht die Atlas nodig heeft om de aarde te tillen in het niet valt. En men zou ook kunnen begrijpen wat voor buitengewoon grote inspanning een mens vandaag de dag al verricht die niets doet. Alle vertalingen zijn van mijzelf, met uitzondering van de vertaling uit Populärwissenschaftliche Vorlesungen van Ernst Mach.Ga naar eindnoot8.Ga naar eindnoot6.Ga naar eindnoot11. |
|