schrijft en bovendien daar geboren bent. Hoe komt dat?
Ik heb gewoon geen Amerikaanse geest. Ook geen Franse trouwens. Ik publiceer alleen maar in Nederland, omdat iets me hier aanspreekt. Er bestaat een soort openheid, een betrokkenheid bij morele kwesties. Nederland is nu eenmaal eren klein land dat veel van buitenaf naar zich toe moet trekken. We staan hier bijvoorbeeld veel meer open voor buitenlandse literatuur dan Frankrijk of Amerika. Ik voel mij helemaal een Nederlandse schrijver.
Wat betekent de taal, of het nu Engels of Nederlands is voor jou als schrijver?
Taal is voor mij een gereedschap. Ik heb me altijd voorgenomen zo precies mogelijk te schrijven en ik wilde zo min mogelijk woorden gebruiken. Het moet allemaal zo beknopt mogelijk blijven.
Waarom ben je eigenlijk schrijver geworden?
Ik heb dingen gezien die mij zo hevig aangrepen dat ik ze aan de buitenwereld moest verkondigen. Toen ik een jaar of negentien was begon ik met het schrijven van gedichten, want ik had alleen maar de beschikking over gevoelens. Ik had nog geen enkele ervaring, alleen maar emoties die ik omzette in gedichten. Die wetenschappelijke opleiding was voor mij een manier om nieuwe gezichtspunten te krijgen, die mijn werk konden verrijken. Op die manier heb je meer materiaal om over te schrijven. Je gaat de dingen op een andere manier bekijken en ik wist dat ik het allemaal kon verwerken in mijn verhalen. Ik ben altijd zeer nieuwsgierig geweest naar de buitenwereld. Studeren was een manier om daar greep op te krijgen.
Hoe heb je als schrijver je eigen vorm gevonden?
Vroeger probeerde ik in een stijl te schrijven die paste in de geldende smaak. Ik gebruikte een soort New-Yorker stijl of een Ernest Hemmingway stijl en telkens belandde zo'n manuscript in duizend stukken in de prullenmand. Ik vond het afschuwelijke verhalen, omdat ze niet van mijzelf waren. Dankzij Roland Barthes bij wie ik in de klas zat heb ik uiteindelijk ontdekt wat ik verkeerd deed. Hij sprak toen over retorica en literatuur. Hoe ze tot stand komt en hoe schrijvers werken. En hoe je kon zien wanneer iets authentiek was. En heel terloops merkte hij op dat je altijd kon merken wanneer een schrijver ik bedoelde, terwijl hij in de derde persoon schreef. Als lezer voelde je dan altijd de valse kant. En toen plotseling wist ik waarom ik altijd ontevreden was, want steeds had ik mijn verhalen in de zij-vorm gegoten. Op mijn vijfendertigste begon ik in de ik-vorm te schrijven en toen ging het verder van een leien dakje. Ik had de sleutel gevonden. Toch zou ik nu langzamerhand wel een roman in de derde persoon kunnen schrijven, omdat ik de verbeelding een grotere rol wil laten spelen. Ik geloof dat ik een stadium heb bereikt waarin ik het houvast van de ik-vorm niet meer nodig heb. Het is een progressie geweest, iets waar ik naartoe moest werken. Nu denk ik dat ik de belevenissen van een personage kan beschrijven zonder ze te vervalsen. Ik wil geen essays meer schrijven over losse onderwerpen. Dat werk is nu afgerond en ik schrijf nu alleen nog maar gerichte essays.
Je schrijft altijd in de ik-vorm en je verhalen lijken nogal autobiografisch. In hoeverre zijn zij dat ook?
Niet alles wat ik schrijf is puur autobiografisch, al is het meeste natuurlijk wel gebaseerd op ervaringen. Maar ze moeten vervormd worden om een mooie compositie te krijgen. Je moet sommige dingen naar voren halen en andere dingen juist weglaten.
Schrijf je ooit verhalen die helemaal uit je fantasie komen?
Vroeger heb ik dat soort dingen wel gedaan. De gedichten kwamen helemaal uit het niets en ik heb ook weleens een pastiche geschreven op een Sherlock Holmes verhaal, dat pure fictie was. Maar eigenlijk vind ik het niet belangrijk. Zoals ik het zie draait de verbeelding in een leegte en ik vind de realiteit veel interessanter om te beschrijven.
Zijn er privédingen die je absoluut weglaat?
Op den duur wordt mijn privéleven wel publiek. Ik vind dat je als schrijver getuige bent in een bijna religieuze zin. Je maakt iets mee en verkondigt het later. Er zijn natuurlijk auteurs die het anders zien, maar ik zie dat beslist als een van mijn taken. Behalve het maken van mooie dingen, dat is mijn vooraamste taak, maar ik wil ook vertellen hoe het deze vrouw in deze jaren van de twintigste eeuw verging. Ik wil mijn leven absoluut neerzetten zoals het was en het is misschien deze drang die mij als schrijver aan de gang houd. Alles waar ik een goe ethisch object van kan maken zal publiek worden, maar eerst moeten mijn ervaringen nog bezinken. Ook mijn dagboeken zullen op ten duur gaan verschijnen, al zullen ze uiteindelijk misschien maar zo'n 200 pagina's beslaan. Ik heb een heel programma in mijn hoofd en hoop dat ik lang genoeg zal leven om dat allemaal af te ronden. Ik heb een hele waslijst van dingen die af moeten komen.
Wanneer en hoe ben je op het idee gekomen zo'n programma op ste stellen?
Een tijd geleden lag ik in het ziekenhuis en dacht dat ik ging sterven. Het was helemaal niet zo, maar plotseling werd ik me er met een schok van bewust dat ik niet het eeuwige leven had en misschien zou ik doodgaan voordat ik eraan kon beginnen. Toen heb ik meteen een programma opgesteld van de dingen die ik in ieder geval af wilde hebben.
Tot nu toe lijken bijna al jouw verhalen een bepaalde periode uit je leven te beslaan.
Er zijn nu bepaalde periodes afgehandeld. Kindertijd, jeugd, de geboorte van mijn kinderen, dat soort dingen. Nu ben ik bezig de dingen te verwerken die in de vroege jaren zestig zijn gebeurd. Er bestaat een beetje achterstand, omdat ik nog heel wat materiaal moest laten bezinken.
Het is gemakkelijk uit jouw werk te halen dat je een vrouw bent.
Ja, het speelt een rol, omdat ik nu eenmaal alleen de ervaringen heb die een vrouw zijn toegestaan. Eva Hoornik heeft me eens in een kritiek verweten dat ik alleen schrijf over ‘Huiselijke muizenissen’. Maar ik kan moeilijk schrijven over ervaringen die ik nooit zelf heb gehad, want ik kan me niet verplaatsen. Het zou niet authentiek meer zijn als ik het wel deed.
Heb jij een idealistisch of maatschappelijk doel met je werk? Ik schrijf alleen maar om mooie afgeronde objecten te maken. De plezierigste kant van het schrijven is het vinden van een esthetisch mooie vorm, want een onderwerp heb je altijd wel. Ik schrijf dan ook nooit als ik er geen zin in heb. Ik schrijf niet voor geld, maar alleen als ik helemaal door een onderwerp gegrepen ben. Als dat ziet zo is doe ik iets anders. Dan ga ik in de tuin werken.
Dat lijkt wel op inspiratie...
Ja, ik wacht eerst op inspiratie en wanneer dat komt heb ik altijd genoeg om er iets moois van te maken. Natuurlijk betekent dat gewoon hard werken, maar ik ga niet 's ochtends zomaar naar een leeg vel papier zitten staren.
Weet je van te voren wat je gaat schrijven?
Ik begin nooit met schrijven voordat het verhaal afgerond in mijn hoofd zit. Eerst ga ik nadenken over een onderwerp tot ik de ideale vorm heb gevonden. De belangrijkste zinnen heb ik op een stukje papier gezet - de vliegende vellen - en eigenlijk gaat het er alleen maar om hoe ik naar die zinnen toe kan werken.
Het gaat jou altijd om de essentie.
Ja altijd. In de romancyclus die ik wil gaan schrijven zijn er een paar kernpunten waar ik naartoe zal werken. Wel maakt natuurlijk iedere lezer zijn eigen boek en het hangt van zijn eigen subtiliteit af of hij de essenties die ik erin heb gelegd ook ontdekt.
Maar kan het niet zijn dat de lezer iets ontdekt wat er door jou volkomen onbewust in verwerkt is?
Een poos geleden stuurde een leraar me de analyse die hij samen met zijn klas van mijn werk gemaakt had en ik was erg verbaasd, want er bleken dingen in mijn verhalen te zitten waarvan ik mezelf inderdaad onbewust was geweest. Blijkbaar