Brieven en commentaren
Een commentaar op het commentaar van Aldert Walrecht naar aanleiding van de titel ‘De Poolse vlecht’, de roman van J. Ritzerfeld (BZZLLETIN 106, blz. 43)
1. Weichselzopf, de Duitse term voor ‘Poolse vlecht’, de ziekelijke samenklontering van de haardos als gevolg van vervuiling, met name door de luizen, heeft niets te maken met de Poolse rivier de Weichsel, maar is afgeleid van het Duitse dialectwoord (uit PoznaĆ, Posen) ‘wichselzupp’ dat op zijn beurt weer afstamt van het Poolse ‘wieszczyce’ hetgeen zoveel als ‘heksenkunsten, tovenarij’ betekent. De ziekte werd dus gezien als het werk van ‘onreine’ krachten.
2. Denigrerende uitdrukkingen in het Nederlands met Pool, Pools erin (een Poolse landdag, het ging er Pools toe, zat als een Pool) hebben niets te maken de Poolse joden of het Poolse anti-semitisme, maar alles met het oude Polen van voor de delingen en het voor de Verlichting. Een Poolse landdag was in de 17e en 18e eeuw een heksenketel, omdat iedere edelman er met zijn veto elk meerderheidsbesluit kon torpederen. ‘Zat als een Pool’ verwijst naar de dranklust van diezelfde adel. Hoe zou in het Nederlands trouwens zo'n uitdrukking met de joden te maken kunnen hebben? Wij hebben toch nooit de begrippen ‘jood’ en ‘Pool’ met elkaar vereenzelvigd?
3. Dat ‘Polak’ in het Frans, Duits en Engels een scheldnaam is heeft ook al weer niets met de joden te maken. Dat ‘Polak’ in Polen en elders een gewone joodse achternaam is, houdt verband met de traditie van de Poolse achternamen: naar de plaats, streek waar ze vandaan komen. ‘Polak’ als scheldwoord sloeg (en slaat nog steeds) op Poolse, niet-joodse immigranten in West-Europa en Amerika waar ze vaak dezelfde status hadden als de gastarbeiders tegenwoordig bij ons.
Gerard Rasch