Delia over mijn werk praatte, was ze een lichtbundel die mij behoedde voor de afgrond. Zij hakte haar woorden uit de eeuwigheid.’
Hij merkte bezorgd hoe haar fabuleerlust verflauwde.
Seksueel waren ze een matig stel geweest, naar haar oordeel. Het was of ze in hém verdween in plaats van andersom. Erover praten met een specialist zoals zij voorstelde, wilde hij niet. Tegenover vrienden geeft hij niets prijs. ‘Desnoods neem je er een minnaar bij, een oudere bijvoorbeeld,’ had hij tegen haar gezegd. Hij kon zich die behoefte wel voorstellen.
Ze liep door de stad waarvan ze hield. De narcissen waren uit de knop. Boodschappende buurtbewoners haastten zich minder, nu de afgekoelde wereld weer reikte naar de toekomst. Ze zag voor de tweede keer iemand met losse handen voorbijfietsen. Een viskraam geurde haar tegemoet.
Toen ze kibbeling bestelde, moest ze de vraag herhalen. Het lukte haar met moeite de aandacht van de vrouw te vangen die uiteindelijk het plastic kuipje voor haar neerzette en de drie guldens in ontvangst nam, haar blik op het oneindige gericht. Driftig had Delia de vette kleinodiën van de toonbank terug de kraam in geschoven en de genoegdoening gesmaakt van een verblufte maar rechte blik in haar ogen.
‘Een beetje hart voor je klanten kan geen kwaad,’ had ze gezegd. Het antwoord was voorspelbaar: ‘Ik zag je niet, ouwe tang!’
Thuis had ze haar moeder gebeld. Ze had neergelegd op het doffe ‘Wie, zegt u?’ van de oude vrouw. Sun moest lachen om de scène bij de viskraam en vond het sop de kool niet waard.
Het uiteindelijke gevolg van Do's opmerking was dat Delia Breedt haar voornaamste werk eraan gaf. Ze besloot te gaan scharrelen, er waren klussen zat voor wie ze wilde vinden. Wel had ze eerst nog een reddingspoging gedaan met een boutade over de onterechte onzichtbaarheid van de vertaler. Er was geen enkele reactie gekomen, behalve van de als altijd enthousiaste redactiesecretaresse van het tijdschrift waarin ze publiceerde.
Sun was kwaad geworden. ‘Het is de televisie,’ had hij gezegd. ‘Niemand wil nog beschouwingen lezen. Ze kijken wie op de buis komt, die bestaat pas. Ik zie jou ook staren naar die mediatrutten, die stuk voor stuk o zo slim en gevoelig zijn. Doodsangst, lieverd. Meet je daar niet aan.’