De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 496]
| |
Engellands hedendsdaagsche Kerken en Academien-Staat: Nauwkeurig ondersogt, klaarlijk voorgesteld, en rijkelijk voorzien met andere aanmerkelijke bysonderheden, door Henrikus Benthem Predikant tot Bardowick. En uit den selven vertaald door S. de Vries, konnende dit werk gevoegd werden, by een onlangs uitgekomen Tractaat, genaamd Aanteekeningen van Engelland, Schotland, en Yrland, 't welk vervuld is met treffelijke Platen. 't Utregt, by Antony Sohouten, in 8. 1701. 38 bladen.HEt is een braaf Reiziger, die vremde landen met vrugt wil bezien, niet alleen eigen, maar ook noodzakelijk, zijn te vooren beoogde oogmerk en doelwit te weten, om 't zelve des te beter te konnen bereiken; en derhalven is 'er voor hem niets dienstiger, dan dat hy met vlijt de schriften doorbladert van iemand, die te voren volken en landen heeft bezogt, en vervolgens bequaam is hem door ervarenheid den weg te banen. De Wereld is derhalven verpligt aan de gene, die dezen arbeid op zig genomen hebbende, ons het spoor vertoonen, 't welk wy volgen moeten. De Heer Benthem, Prediker van de onveranderde Augsburgsche belijdenis te Bardowick, doet hier zulks voor een Godgeleerde in 't Hoogduitsch; 't welk de Hr. de Vries heeft overgebragt in on- | |
[pagina 497]
| |
ze taal; dog zoo, dat hy het leeren van de Engelsche taal en de Canones van de Bisschoppelijke Kerk onvertaald, en uit het werk gelaten heeft, als zijnde by hem het eerste van het grootste nut niet, en 't andere over al te vinden. De Vertaler waarschouwt ook zijn Lezer, dat hy in het Hoofddeel, waar in gesproken word aangaande de verschillen tussen de Engelsche Bisschoppelijke en Presbyteriaansche Kerk, de gevoelens der Bisschops gezinden, welke die van zijn gezinte, zijnde Luthers, meer toegedaan zijn, altoos de laatste doet zijn zonder het antwoord der Presbyterianen daar op te laten volgen. Ik zal hier by voegen, dat dit boek meer verhandelt, dan de tijtel belooft, gelijk uit dit uittreksel zal blijken. Zijn voornemen is te toonen, hoe een Godgeleerde, die andere Hooge Scholen bezoeken wil, na dat hy in Holland is geweest, zig nergens met meer vrugt dan na Engeland kan begeven. Tot dezen einde toont hy hoe het met de Staat van geleerdheid in andere gewesten gelegen is, en verklaart uit ondervinding dat nergens, 't en zy eenigzins in Italie, iets goed voor een Godgeleerde te vinden is; verhalende ons ondertussen hoe het in andere landen met die Studie, zelfs in Muscovie, toegaat. Daar op wijst hy de Duitschen verscheide wegen aan, na dat haar beurs zulks toelaat, om in Engeland en wel te London te komen; en daar zijnde hun verblijf plaats met het grootste nut en minste onkosten te verkiezen: En dewijl de Latijnsche taal aldaar om genoemde redenen niet zeer in zwang gaat; meent hy dat het noodig is zig wel | |
[pagina 498]
| |
in de Engelsche, die men ligtelijk kan leeren, te oeffenen. Middelerwijl kan de reiziger alles, wat in die groote stad en omtrent dezelve aanmerkenswaardig is, en hier word aangewezen, gaan bezigtigen, en in 't byzonder de Collegien en boekvertrekken hier genoemd, nevens de gelegentheid om in dezelve te geraken en dus met de Geleersten van dat land gemeenzaam te worden. Wy vinden hier een naamrol van alle de boeken van de geleerste Usserus. Om de reiziger tot grooter nut te verstrekken geeft hy hem een kort begrip van der Engelschen Godsdienst en wanneer dezelve eerst het Christen geloof hebben aangenomen, als ook een berigt van de Engelsche schrijvers, die hier van spreken, en wanneer en op wat wijze het Roomsche jok onder Ko. Henrik de agtste is afgeschud, en wat rekeninge haar Kerk toe heeft aangenomen, mitsgaders wat der zelver byzonderste gevoelens nu zijn aangaande het Synodus van Dordregt, de Heidelbergsche Catechismus, en andere zaken. Hun openbare Godsdienst is gegrond op het algemeen gebede boek, Common prayer genoemd, 't welk hy omstandiglijk beschrijft, gelijk ook hun plegtigheden, die zy volgens 't zelve tweemalen des daags in hun openbare byeenkomsten onderhouden zou in de week als op den dag des Heeren: dog deze laatste word by hen met eenige veranderinge zeer stipt en voorbeeldelijk gevierd. Wy konnen hier ook omstandiglijk zien hoe, en hoe dikwils zy het Avondmaal des Heeren houden, om te toonen, dat zy niet Roomsch-Gezind zijn in overgeloof, nog al te koel. Wy vinden hier ook hun offergebeden, en bediening | |
[pagina 499]
| |
met alles wat 'er toe behoort, dewelke ook by de zieken in derzelver byzondere huizen gedaan worden. Verder word ons getoont hoe zy den H. Doop bedienen, en waarom dit in den ingang van de Kerk, en by wijze van indompeling in 't water of begietinge met het zelve na de sterkte des kinds geschied: ook verhaalt hy ons hoe zy hare Kerkgang doende Kraamvrouwen inzegenen. De Confirmatie, of BEVESTIGING, der kinderen geschied door de Bisschop, die als dan deze kinderen door getuigen voor hem gebragt, eenige hier gemelde vragen voorhoud, en hen, die op de knyen leggen, de handen oplegt. Eer hy treed tot de huwelijken, geeft hy ons een lijst van de verbode Graden van Maagschap, en een verhaal hoe de Predikers gestraft worden, die dezelve overtreden. Na ons verhaalt te hebben op wat tijden het by hen ongeoorlofd is te trouwen, beschrijft hy ons de maniere op welke de toekomende egtgenooten in de Kerk verknogt worden. De Bisschops-Gezinden hebben in 't begraven der dooden verscheide plegtigheden mede alhier omstandiglijk gemeld, dewelke egter niet gebruikt worden omtrent ongedoopte kinderen, of menschen die in den ban gedaan zijn, of die zig zelven 't leven benomen hebben. Op den eersten dag in de Vasten word de zondaren Gods toorn op een plegtige wijze, die hier beschreven en lezens waardig is, verkondigd, en zy tot bekeeringe aangemaand. De Schrijver meld ons ook hoe de Predikers hunne onderhoorige zieken bezoeken, hen aanspreken, opwekken, voor hen bidden, en hen absolveren. Indien de zieke te zwak is om in | |
[pagina 500]
| |
de Kerk te verschijnen, word hem in zijn Huis 't Nagtmaal toegereikt mits dat 'er andere by zijn die het mede nuttigen. Hunne Predikatien zijn nu op een andere wijze gemaakt en verdeeld dan over Vijftig jaren: die der Bisschoppelijke worden in 't byzonder verheven, en aangewezen, hoe men derzelver maniere best kan leeren. Deze worden niet of zelden van buiten uitgesproken, maar de gemeente voor 't grootste gedeelte voorgelezen, en komen zonder omslag van voorreden tot den text. Hier op volgen hunne boet-predikatien in de gevangen huizen voor de verwezen misdadigen; en Lijkpredikatien, als ook door wien dezelve gedaan worden. Alle deze Predikatien worden van vele in cijffer of Character schrift, by hen Shorthand genaamd, opgeschreven. Vervolgens zien wy welke Studenten mogen prediken, nevens hun Kerkregeringe, van welke de Koning het hoofd en om zoo te spreken als een geheiligd persoon en Opper Bisschop van Engeland is, en wat aanzien, magt en vermogen hem uit dien Hoofde toekomt. Na de Koning volgen de Aarts Bisschoppen van Kantelberg en York: zijnde d' eerste na de Koning Primas of Opper-Kerkvoogd des ganschen rijks, hebbende na de Koninglijke Familie zijn rang voor alle mitsgaders vele voorregten, onderwelke dat van dispensatie wel het voornaamste is. Die van York gaat voor alle Hartogen van Engeland die van 's Konings bloed niet zijn. De andere Bisschoppen, 24 in getal hebben ook een hoogen rang en merkelijke voorregten, hoewel de drie eerste, te weten, van London, Durham, en Winchester haar rang al tijd | |
[pagina 501]
| |
behouden; daar d' andere gaan na zy langer of korter gedient hebben. Deze Aarts- en andere Bisschopen zijn alle Pairs of rijksgenooten, prediken als 't hen belieft, en konnen wereldlijke ampten bekleeden. Hier op volgen de Canonicken of Dom-Heeren, der zelver Deken, en hun pligt. Na deze komen de Aarts diakonen, en waar in hun ampt bestaat; nevens de Aartspriesters en Predikers; en eindelijk de Diakonen, en andere bedienden, die geen Geestelijke ordre hebben. In 't vervolg word ons aangewezen hoe en waarom hun Synodus door de Koning plegt beroepen te worden, en wat daar in verhandeld wierd. Dit heeft ook een Hooger en Lager Huis, in welke verscheide zak en hier verhaald verhandeld worden. De Engelsche Kerkvoogden hebben boven rijkelijke inkomsten verscheide Geestelijke Gerigtshoven (ja yder Bisschop heeft 'er een) waan in vele zaken van goedkeuringe van uiterste willen, Huwelijken, misdaden van overspel, Simonie, enz. geoordeeld worden volgens zekere wetten, die gezette straffen en Kerkelijke boete medebrengen. De Koning van Engeland heeft als Opperhoofd van de Kerk zijn eigen Hofpredikers, die aan niemand anders onderworpen zijn, en nevens een goed onderhoud een Hoffelijk leven hebben. Een Engelsch Diakon moet volgens de Wetten 21 en een Priester 24 Jaren oud zijn eer hy volgens zekere hier gemelde plegtigheden tot zijn bedieninge mag ingewijd worden. De Engelsche Bisschoppen worden op 's Konings aanprijzinge, Congé d'elire, OF VERLOF OM TE VERKIEZEN genoemd, verkozen | |
[pagina 502]
| |
door de Dom-Heeren, en met vele byzondere plegtigheden in hun Geestelijken Stoel en regtsban bevestigd. Hier kan de Wetgierige zig voldaan vinden hoe de Kerken in 't algemeen, en zelfs de begraafplaatsen ingewijd worden. Het tweede boek van deze opmerkende Schrijver begint met de hooge Scholen, en byzonderlijk vande twee zeer vermaarde te Oxford en Cambritge van welke de Schrijver den geleerde reizigers raad de laatste eerst aan te doen. Te Oxford zijn 18 Collegien of oeffen- en verblijfplaatsen voor de Geleerde Jeugd, en zeve hallen of zalen, en in dezelve over de 2000 Studenten, meest zonen van de beste Edelen. Deze bezitten vele merkelijke voorregten, en hebben verscheide zeer deftige mannen in alle soorten van geleerdheid uitgelevert. Behalven de brave Boek verzamelingen van de Collegien zijn hier nog vele andere die voortreffelijk zijn, van welker stigters, getal en andere opmerkenswaardige zaken, ons berigt gedaan word; gelijk ook wat personen deze Hooge-School bestieren, en waar in derzelver ampt en pligt bestaat, en wat algemeene voorregten zy genieten. De Schrijver meld ons ook hoe men hier de leerlingen onderwyst, en hoe zy zig dragen moeten, en op wat dagen en uuren de Hoogleeraars, welker namen hier uitgedrukt zijn, lezen en hunne Leerlingen promoveren. Niet lang geleden is hier ook een Maatschappy van Wijsgeren aangesteld die groote blijken en proeven van schrandere ondervindinge gegeven en gedaan hebben. Te Cambridge gaat alles byna op den zelven voet. Dit afgehandelt hebbende treed hy tot de strijdigheden, tussen de | |
[pagina 503]
| |
Bisschops-Gezinden en Presbyterianen, dewelke met zoo veel wederzijdsche hevigheid door sommige heethoofden (tot groote droefheid van de Vrede-lievende, en voornamelijk van de laatste Godvrugtige Koningin) zijn gekoesterd en aangezet geweest. Deze geschillen betreffen niet alleen de Geloofs-leere, maar ook de Kerkelijke Regeringe, en plegtigheden van de Kerk en Gods-dienst. Hy geeft een nette staat van de Wederzijdsche geschillen, de Presbyteriaansche stellingen en beschuldigingen, en de antwoorden der Bisschoppelijken, 't welk alles zeer omstandig is. Het is een ygelijk bekend dat Engeland d'oude stijl gebruikt. De Engelsche maten en gewigten worden ook beschreven. De Romeinen, die het grootste gedeelte van dit eiland voor heen in hun geweld gehad hebben, zijn de eerste, die het gebruik van Zilver en Koper geld in 't zelve hebben ingevoert. Zy gebruikten te voren zekere yzere ringen in plaats van geld. De verscheide soorten van hun Sterling Munt word hier nevens de waardy aangewezen. Het woord Sterlings is afkomstig van Easterlings of OOSTERLINGEN, zeker zeer zuiver en rein geld uit het Oosten van Duitschland ten tijde van Richard de Eerste in Engeland gebragt en hoog geagt. Het staat ons aan te merken, dat de Engelsche hunne meeste toenamen van de Saxen en Normans hebben ontleent. Deze waren gelijk d'onze na de naam van hun Vaders, gelijk Johnson, Janszoon, Robertson Roberts zoon, enz. of gesproten uit hun handwerk gelijk, Smith Smid, Fuller een Voller, Steward een Huisvoogd, Spencer een Uitdeeler of Dispensier. De toe na- | |
[pagina 504]
| |
men van de Normannen afkomstig, beginnen met de by voorbeeld, d'Arcy nu Darcy, d'Evreux thans Devreux: of met het woordje Fitz ZOON, als in Fits William Willems zoon, Fitz Gerard Gerards zoon. De Wetten waar van de Engelschen zig meest bedienen zijn gewoontens, dewelke door langheid van tijden en gebruik, tot wetten zijn geworden: en als men deze niet vind, of in ongebruik zijn geraakt, volgen zy de Statuten, doorde Koningen van tijd tot tijd met toestemminge van het Parlament gemaakt, en in geval deze over 't geschil niets melden, volgen zy de Roomsche Burgerlijke Wetten, en in Geestelijke zaken het Jus Canonicum of Geestelijk Roomsch regt, voor zoo veel 't zelve met de Goddelijke Schriften niet strijdig is. Vele Steden hebben hier, gelijk ook de Vrouwen, groote voorregten. De straffen van hooge en andere misdaden, mitsgaders de voorbereidingen en uitvoeringe der doodvonnissen, zijn ons te bekend om hier te melden. Hier zien wy ook hoe de hoogerhand in 't gaan enz. gegeven word, hun eten, de penning post te London, en hun verscheide soorten van spelen en vermakelijkheden. Zy onderhouden buiten de H. Feestdagen verscheide jaargetijden stiptelijk, gelijk de verjaardag van 't Buspoeder verraad en de gedagtenis van Koningin Elizabeth; van de dood van K. Karel d' eerste enz. Zy hebben op Paaschmaandag een soort van ommegang, gelijk op de Lord Majors dag welker byzonderheden verhaald worden. Op Donderdag voor Paaschen wascht de Koning volgens een oud gebruik | |
[pagina 505]
| |
plegtiglijk de voeten van zoo vele arme oude mannen als hy jaren oud is of geregeert heeft. De Hr. Benthem toont ons in 't breede met wat sratelijke omstandigheden de met Konings zeer bezogte door de Koning aangeraakt worden, welke een goud penning krijgen, en hoe zy dezelve zeer naauw bewaren en om den hals dragen, zig inbeeldende, dat die verloren zijnde, de quale wederkomen zoude. Na 't verhalen van deze en andere byzondere en merkelijke zaken, geeft de Schrijver ons de namen van de voornaamste Geleerden, die in Engeland van de eerste Eeuwen tot op deze tijd gebloeit hebben, en wat derzelver gevoelens zijn geweest, wat zaken door hen behandeld zijn, alle na den rang der Koningen onder welke zy geleeft hebben, pag 340 enz. Eindelijk doet hy een zeer net verhaal van 't levensbedrijf en voornemens van de geweze Koning Jacob de Tweede om de Roomsche Godsdienst weder in Engeland te herstellen. Om dit naauwkeuriger te doen, gaat de Heer Benthem de eerste hervorming van Engeland onder Koning Henrik de Agtste ophalen, en de voornaamste voorvallen wegens de Godsdienst onder de volgende Koningen vertoonen. Dog dewijl het beleid van Koning Jacob nog in versche geheugenis is, zullen wy ons daar niet in laten, 't heeft hem dier genoeg gestaan. Wy zullen alleenlijk zeggen, dat deze Schrijver aangaande de Vervolging in Yrland meer ligt geeft als vele tot nog toe gedaan of geweten hebben: dewijl die zaak zoo verborgen gehouden, en alles zoo net bestoken wierd, dat 'er niemand iets van na Engeland kon of durfde overschrijven: | |
[pagina 506]
| |
zoo dat de Engelschen in slaap gewiegd wierden, en gerust bleven als of hun geloofsgenooten in Yrland in diepe rust en Vrede leefden. Ten laatste maakt hy gewag van de boeken, die de Roomschgezinde in die tijd te London en elders in druk gaven om, was het mogelijk, de hervormden tot hun gevoelen te lokken en over te brengen. |
|