De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 468]
| |
Memoires de Mr. d' Ablancourt, Envoyé de sa Majésté tres-Chretiénne Louis XIV. en Portugal, contenant l'Histoire de Portugal, depuis le traité des Pirenées de 1659. jusqu'a 1668. Avec les revolutions arrivées pendant ce tems-la a la cour de lisbonne, & un detail des batailles données, & des siéges formes sous les ordres & le commendement du Duc de Schomberg, avec le traité de Paix, fait entre les Rois d' Espagne & Portugal, et celui de la ligue offensive & defensive, conclu entre sa Majésté tres-Chretiéenne et cette Couronne.Dat is, Gedenkschriften van de Hr. d' Ablancourt, Afgezant van zijn Alderchristelijkste Majesteit Lodewijk XIV. behelzende de Historie van Portugaal, zedert het Pyreneesche tractaat van 1659. tot 1668. met veranderingen in die tijd aan 't Hof te Lisbon voorgevallen, en een verhaal van de veldslagen en belegeringen door de ordere en onder het opzigt van den Hartog van Schomberg ondernomen. Als mede het vredens trac- | |
[pagina 469]
| |
taat gemaakt tusschen de Koningen van Spanjen en Portugaal, en het of en defensive verbond tussen zijn Alderchristelijkste Majesteit en die Kroon gesloten, in 12. te Parijs by d'Erfgenamen van de Weduwe van M. Cramoisi. 1701. 16 bladen.
POrtugal een kleine hoek lands, heeft aan de Schrijvers der geschiedenissen vry veel stoffe verschaft, door hare groote veranderingen en wonderlijke wisselvalligheden, niet alleen in oorlogsdaden, maar ook in inlandsche zeldzame voorvallen, waar van ons de Historien niet veel voorbeelden geven, die hier by halen mogen. Haar laaste Koning overleden zijnde, hadden den Hertog van Alva (wiens bloeddorst en wreedheid een opregt Nederlander nooit uit de geheugenisse zal gaan) het zelve in zeer korten tijd vermeestert, en aan de Kroon van Spanjen gehegt; hier bleef het ruim een halve eeuw onder, tot dat een Vasconcelos geheimschrijver van Staat haar zo trots en hart handelde, dat eerst drie, daar na zeven Edelen beraadslaagden, dat jok af te schudden, het welk zy in het laast van November 1640 uitvoerden, met hem te dooden, zijn lighaam op straat te werpen, en uit te roepen Vrijheid, Vrijheid! Welke van dat gevolg was, dat in zeer korten tijd alle de Spaanze bezettelingen uit de rontom leggende sterktens, door de borgerije gedwongen wierden, de zelve te verlaten. Nu zag men na een Ko- | |
[pagina 470]
| |
ning om, en dewijl niemand nader was tot de Kroon als den Hertog van Bragance, sloeg men het oog op hem, dog men vond in hem zoo weinig genegentheid, dat ten ware zijn Huisvrouw een Spaanze Dame, hem een hart onder de riem gesteken hadde, nooit hadde hy de Kroon aangenomen, als geen kans ziende, om de zelve te verdedigen, want het zwaard moest tegen een magtig viand uitgetrokken werden. In het eerst ging den oorlog van weder zijde niet zeer hevig aan; maar toe de Hertog van Schomberg met Franse benden zig in dienst van Portugaal begaf, daar Engeland eenige manschap by voegde, begon den oorlog op een geheel andere wijs gevoert te werden; wat daar in is voorgevallen, kan ons niemand beter als den Heer Ablencourt zeggen, die toen ter tijd afgezondene van Vrankrijk aan die Kroon was, en alle onzijdigheid belooft. Hy verhaalt ons dan al het byzonderste in dat Rijk voorgevallen tussen de de jaren 1659. en 1668. dat de Vrede tussen die twee Kroonen getroffen wierd, waar van wy hier op het einde het tractaat zelfs vinden. Schomberg (namaals ongeluckig in Yrland gesneuveld) dan hebbende zig met den Afgezondene van Portugaal te Parijs verdragen, ging na dat Rijk over, daar hy alles in een ellendige wangestalte vond, de sterktens vervallen het krijgsvolk zonder tugt; en die het veld verlieten en na huis vertrokken als het haar luste, en daar en boven menigmaal in zijn goed voornemen, of door den Portugeeschen Veldheer of door de verwarringen van het Hof tegen gestaan en wederhouden, dat hy niet een groot gedeelte van het naast | |
[pagina 471]
| |
aangelegene van Spanjen overmeesterde, quam dit alles te boven, en toonde zijn groote ervarentheid niet alleen in oorlogs listen, maar zelfs in veldslagen zoodanig, dat alwaar hy maar ontrent was de Spanjaarts, van hoe goede veldheeren zy ook voorzien mogten wezen, het te quaad hadden en overhoop geworpen wierden. Daar is niet eene veldslag, belegering, of andere togt tot afbreuk der Vianden by de hand genomen, of wy zien de zelve hier omstandig beschreven, en alles wat'er in het byzonder voorgevallen is net aangeteekend, tot dat eindelijk Vrankrijk met Portugaal een naauw verbond tegen Spanjen maakte, 't welk den Lezer hier ook zal ingelast vinden; wy zien verder hoe deze Franse Wapenen een groote voortgang makende in de Nederlanden, de bestierders van Spanjen daar door gedwongen wierden om met de Portugezen als met een vrye Kroon (want hier om was het vredewerk een langen tijd agter gebleven) te handelen; daar den Marquis de Liche in deze slag gevangen, zijn Meester de Koning van Spanje te gelijk met den Engelsen Ambassadeur groote dienst in deden, zonder dat de Fransen, hoe zeer zy ook woelden, en wat beloften, datze deden het sluiten van de Vrede konden beletten; alzoo men in Portugaal den oorlog moede was, en ten vollen gezind met het zijne te vrede te zijn, zonder zijn grenspalen verder te willen uitstrekken. En geen wonder! De verdeeldheid, onlusten en beroerten, maakten van binnen meer beweging als den oorlog van buiten, daar van wy hier door het geheele werk een omstandig berigt ont- | |
[pagina 472]
| |
fangen. De Koning, geduurende den Oorlog overleden zijnde, hadde nagelaten twee minderjarige zoonen en een dogter, zijnde de laaste aan Koning Karel in Engeland getrouwd geweest. Alphonsus was de Oudste, en Pieter, zijnde de nu regerende Koning, de jongste. De oudste had in zijn jeugd door een zware ziekte een ongemak gekregen, waar door zijn verstand, zoo niet bedwelmd, ten minsten zeer verzwakt was: dit hadde al by het leven van de Vader, de Koningin, en andere, gedagten verwekt, of het niet beter was de jongste zoon tot de Kroon te verheffen: maar de Vader liet de oudste zijn Rijk na, en geduurende zijn minderjarigheid, de zorg daar over aan zijn moeder en andere. Alphonsus dan Koning verklaard zijnde stelde het zeer bont aan, en zag nergens na, wat men hem ook leeren wilde; hield van geen gezelschap als het gene hem gans niet paste: onder andere sloeg hy het oog op zekere Konti, die hy ontrent het Hof zag spelen, en maakte met die zo naauwe vriendschap, dat hy zonder hem niet leven konde; als hem de Koningin het Hof verbood, was zy al blijde, dat zy hem weder liet komen, zoo ongemakkelijk en onhandelbaar was haar zoon. Konti vervolgens boven zijn staat verheven, want hy was van geringen af komst, kreeg zodanig deel in de regering, dat alles door zijn handen ging. Dit verdroot de Koningin en andere Grooten zoodanig, dat zy hem meinden met geweld een quade trek te spelen, en 't zoude, hoe zeer hy zijn kamer toegebolwerkt had, haar gelukt hebben, ten zy by geval den Marquis van Kastel Melior hem ontzet had, die | |
[pagina 473]
| |
voor die tijd al op de zijde van de Koning zijnde, zig tegen de Koninginne en andere groote aanzettede. Evenwel Konti en zijn medernaats wierden op zekere beschuldiging van misdaad tegen de Koning stilletjes geligt, in een Schip gezet, en na Brazil verzonden. De Koning nu meerderjarig zijnde, en tot het bestier van zaken gekomen, maakte de Marquis de Kastel Melior zijn eerste Staats dienaar, op wien hy alles liet rusten; terwijl hy met moedwilligheden en ongebondenheden te bedrijven, ja dikwils in hoerhuizen zig in gevaar van zijn leven te stellen, toomeloos uitspatte: dit liep zoo hoog, dat hy zijn Moeder niet meer agtende, door de Grooten van het rijk daar over wierd aangesproken, en geboden zijn leven zoo ligt niet in gevaar te stellen, maar het hielp niet, hy ging voort van quaad tot erger: zijn Moeder raakte in een Klooster, daar hy zoo weinig werk van maakte, dat als zy hem voor haar dood verzogt te spreken, hy het een tijd uitstelde eer hy 'er by quam, als wanneer zy de dood al op haar lippen had. De Grooten van haar aanhang dreef hy van hem en van zijn Broeder weg, welke laaste hy ook gansch niet wel handelde. Eindelijk om te zien of het daar mede beteren wilde, vond men goed om na een Vrouw voor hem uit te zien, en sloeg het oog op de Princes d'Aumale, die eindelijk in Portugaal quam, maar boven dat zy maagd was en maagd bleef, wierdze zodanig van de Koning mishandeld, dat zy ten laatste een geheime onderhandeling voornam met haar biegtvader, den Hertog van Schomberg, en andere, daar zig toe de | |
[pagina 474]
| |
broeder van de Koning, met zommige der voornaamste van den Portugaalsen adel byvoegden. Dit berste op 't laaste uit, de Koningin vlugte in een Klooster, daar de Koning haar gaarn met geweld uit gehaalt had, maar wierd door zijn broeder en andere wederhouden: hier op wierd hy vast gezet, en zijn broeder onder de eernaam van Regerende Prins het bestier in handen gegeven, die de Koning na Tercera een van de Kanarische Eilanden verzond, van waar hy om redenen, hier niet genoemd, weder gehaald, en op Kintra een Kasteel aan de Zee niet verre van Lissabon gebracht wierd. Ondertussen wierd zijn Huwelijk met de Koninginne, als zijnde niet voltrokken, door het Kapittel van Lissabon vernietigt, welke met dispensatie van des Paus legaat a latere met den Regerende Prins, haar eerste mans broeder, trouwde; die toen aanstonds een gehele verandering aan het Hof maakte, en al zijn broeders gunstelingen de schop gaf. |
|