De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 355]
| |
Maniere om alle soorten van koortsen te genezen, zonder iet door de mond te laten innemen, ontdekt, en aan den Koning overgegeven door de Hr. A. Helvetius, ordinaris Geneesheer van Ga naar voetnoot*'s Konings broeder, en het Gasthuis, genaamd L'Hotel de Dieu tot Parijs, uit het Fransch vertaald. 's Gravenhage by Engelbregt Boucquet, 1701. 8. 4 1/4 bladen.DE koortse (dat schrikdier daar yder voor beeft) schijnt hier als zieltogende te leggen, dewijl de vernuftige Heer A. Helvetius, beide in Vrankrijk en deze Landen door zijn ervarenheid vermaard, door 't navorschen en uitvinden van 't regt gebruik van de Quinquina dezelve den doodsteek heeft gegeven. Het gebruik, dat de Geneesheeren voor dezen van dit geneesmiddel maakten, te weten by infusie, tincture, of in een extract, enz. bragt den zieken vele ongemakken aan: d'eene klaagde over een onverdragelijke zwaarte, en uitnemende pijn; d'andere, dat zijn borst ontsteld was: deze voelde een bovenmatige hitte; gene weder een groote verdrooginge: men vond zelfs luiden, die, hoewel zy door dit middel van de koortse genezen waren, egter 't zelve niet meer wilden gebruiken. Dit alles is nog buiten 't bekende ongemak van de tegensmaak, onaangenaamheid, en bitterheid als | |
[pagina 356]
| |
het ingenomen word. Om dit alles nu te ontgaan besluit de Hr. Helvetius, na diep overleg, dat men dit geneesmiddel door clisteren in moet geven, te weten een once van het beste Quinquina in Poeyer, wel gemengd in een dronk laauw water, zonder daar iets by te doen. In de somtijds stllstaande of intermittente koortsen moet men deze Clisteer zetten op het laatste van een Acces; en dezelve moet driemaal daags vernieuwd worden tot de genezinge toe; 't welk nooit lang duurt: want het is gewoon, dat 'er nog een Acces wederkomt: en 't is zeer zeldzaam dat 'er twee komen: ja 't is my nooit gebeurd, zegt de Schrijver, dat ik 'er drie zag. Genezen zijnde moet men egter zoodanige Clisteren nog twaalf dagen lang gebruiken; te weten, de eerste zes dagen eens des morgens en des avonds; en de andere zes laatste alleenlijk 's morgens een. Indien de zieke dit middel niet behoorlijk kan inhoudën, 't welk ten hoogsten noodig is, moet men hem by het Quinquina ingeven een half once Sijroop van Witte Maankop, 't welk hem dit Geneesmiddel zonder moeite zal doen inhouden. In geduurige koortsen moet men de Clisteringe maken van een sterke afkokinge van 't Quinquina met vers Water, in welke Decoctie men egter een once Quinquina mengen zal: en wat aangaat de Syroop van de Witte Maankop, men zal die gebruiken als boven. Deze Clisteer moet men op 't afgaan van de verdubbelinge, en indien 'er die niet is, als de koortse op zijn zwakste is, zetten. Gelijk men die middel in tussen beiden ophoudende koortsen driemaal 's daags moet gebruiken; zal men 't zelve in geduurige | |
[pagina 357]
| |
koortsen alle vier uuren in 't werk stellen tot dat de koortse den zieke verlaten heeft. Na de genezinge zal men 't zelve als boven gebruiken, te weten, zes dagen tweemaals, en zes dagen een 's daags. Dit middel is goed voor alle menschen, zijnde alleenlijk het onderscheid in 't geven. Men geeft zuigende kinderen tot vier jaren toe een dose van Quinquina van twee grossen; na vier jare tot tien drie grossen; van tien tot vijftien jaren een halve once; van vijftien tot twintig Jaren zes grossen; van twintig tot zestig jaren een once; zelfs ook zwangere vrouwen; want het werkt zonder eenige ontsteltenisse. Indien egter iemand zeer zwak van gesteltenis is, of zafte ingewanden heeft, is een dosis van een halve once genoeg. Die de Clisteringe te kort inhouden moeten dit middel langer gebruiken om door een grooter getal dat te vergoeden, 't welk yder dosis niet heeft konnen doen; om de genezinge te meer te verzekeren: dit moet verstaan worden zoo van de gene, die men een heele, als die men maar een gedeelte van dit middel geeft. Die een slaperige koortse, die gemeenlijk met quaadaardige koortsen verzeld is, onderhevig zijn, zullen geen syroop van witte Maankap gebruiken, maar zoo lang als doenlijk is de Clilsteer binnen houden. In dunlijvige koortsen zal men altijd in de Clisteer een half once Syroop van witte Maankop mengen zonder dat ooit te verzuimen. Men moet aanmerken, dat dit middel in verwarde ziektens, fluxien van de borst, onsteltenis in de Hersenen, pleuris, quetsuren, hoedanig die ook zijn, en dergelijke, altijd met zeer goede uitkomst gebruikt is, en niet alleen de koortse verdryft, maar ook de genezinge van | |
[pagina 358]
| |
't overige bevordert. Het belet ook de gewone spanninge in den onderbuik. Voor de gene, die de Quinquina, die geen purgerende kragt heeft, niet quyt raakt, en zig daar door als opgeblazen bevinden, is 't goed, dat, zy eens in twee dagen des avonds een darmzuiverend Clisteer gebruiken 't welk haar met gemak zal verligten. De zieke zal zoo lang de koortse duurt bouillons of vleisnat gebruiken, naderhand matiglijk leven, zig niet overladen, en zig van moeilijk te verduwen spyze wagten. De koorsitgen drinke een Tisane na yders smaak. Het is genoeg bekend, dat de wortel van slange kruid met Hertshoorn in quaadwillige koortsen de voorrang heeft, dat de zuuring wortel, die van Nymphea, van Agrimonie, van Sucorly en van hondsgras gebtuikt word om te verfrissen; en dat de witte Maluwe, het zoethout, en de K. van Narbonne zeer goed voor de borst zijn. De Hr. Helvetius stelt zig niet tegen 't matig gebruik van wijn als de koortse over is, oordeelende het de beste grondregel den zieken zoo veel doenlijk is genoegen te geven. Hy verwerpt ook niet, dat men alvorens dit middel te gebruiken eerst ondersta of men de koortse door laten of darmzuiveren kan verdrijven, 't welk dikwils wel gelukt. Zie hier zijn zuiverend middel, pag. 12. Te koken in vier pinten water een ouce Tamarins, twee grossen sal Policreste, een van gezuiverde kasse, een once en een half manna, een weinig kaneel, en het wit van een geklopt ey: na dit te zamen zeven of agtmalen opgevlogen heeft in 't opkoken, moet men een weinig uitge- | |
[pagina 359]
| |
drukt Ciroen sap daar in doen: en dan laten koud worden en door een linne doek loopen; en den zieken drie uuren na 't geneesmiddel een Bouillon geven. Die iets verminderen of vermeerderen wil, staat zulks vry, mits de voorgestelde maniere onderhoude. Die genegen is door 't braken van de koortse bevrijd te werden, zal dit het zagtste en beste bevinden. Ga naar voetnoot*Neemt gezuiverde Salpeter en raauwen antimonie, van elks een pond; brengtze tot een fijn poeder, en zijt het dooor een zeef van zy: laat dan een smelt kroes in 't midden van brandende kolen door en door gloeyend worden, en als deze zoodanig is, werpt dan poeder met een lepel, in kleine meenigte ydermaal, daar in, en laat het zelve opbulderen (detonneren) laat deze stoffe dan een half nur op de grond zitten; waar na men 't vyer moet laten uitgaan, en den smeltkroes weder koud worden, daarna moet de kroes gebroken worden, om de stoffe daar uit te nemen: stampt dezelve dan weder tot fijn poeder en doet daar dan by poeder van Cremortartari, tweemaal zoo veel in gewigt als de vorige stoffe weegt: dit te zamem gemengd moet wederom door een zijde zeef gezift worden: werpt het zelve dan een weinig telkens in een genoegsaame quantiteit ziedend water, om 't zout, 't welk in dit poeder is te doen smelten: Laat daarna dit ziedend water door graauw papier lekken, en uitwaassemen tot dat het droog is; alsdan zult gy een zout vinden dat buiten tegenspreken het uitstekendste braakmiddel is. Dit gebruikt men van agt greinen tot twaaft toe: de maniere is, een glas wyn warm te la- | |
[pagina 360]
| |
ten worden, een weinig daar van in een lepel te gieten, daar 't poeder in is, en 't zelve zoo in te slikken: naderhand moet men weder wat warme wyn in die lepel gieten, en indrinken zoo lang tot dat 'er geen poeder meer in is en dan het overige van de wyn uitdrinken. De zieke zal een vierendeel uurs, of een half uur daar na tragten te braken: dog zoo ras als zulks eens geschied zal zijn, moet hy een groot glas laauw water inslikken, om de kragtige, werkinge te ontgaan, 't welk geduurende het braken tot drie of viermalen moet herhaald worden; waar op hem drie uuren na 't innemen wat vleesnat ingegeven zal worden, wanneer hy 't overige van den dag matiglijk moet leven. Die in de tussenpoozende koortsen een hardsterkend middel wil gegruiken kan dezelve nevens de wyze hoe pag. 16 en 17 vinden. De Heer Helvetius geeft verder bondige redenen en kragtige bewyzen van alles, nevens eenige voorbelden van voorname Heeren en anderen, door hem van verscheide koortsen genezen, ja van eenige die of van anderen opgegeven, of op haar uiterste lagen, die de lezer verzogt word in 't werkje na te zien. |