De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– AuteursrechtvrijIndex Batavicus Of Naamrol van de Batavise en Hollandse Schrijvers, van Julius Caesar af tot deze tijden toe met kopere af beeldsels, door Adriaan Pars, te Leiden, by Abraham de Zwart 1700. in 4. 70 bladen.DE wakkere Heer Pars, Schrijver van de Propheterende Heiland, de Keten van Heerleijkheden, Katwijkse Speeluuren in rijm, en Katwijkse Oudheden in onrijm, in de Boekzalen van Julius en Augustus, pag. 140, en van November en December pag. 557 beide van 1693 gemeld, geeft ons hier weder een braaf proefstuk van zijnen onvermoeiden arbeid in deze zijne Naamrolle van de voornaamste der Batavische en Hollandsche History-Schrijver van Julius Caesar af tot nu toe, verrijkt met getuigenissen, Lof- en Grafdigten op dezelve door de ver- | |
[pagina 281]
| |
maardste mannen van die tijden hen ter eere gemaakt. De roem dezer deftige mannen wereldkundig te maken is geen gering blijk, niet alleen van een braven inborst, en agtinge voor zijn geleerde Landsgenooten, maar ook van die geleerdheid en deftigheid die iemand in een ander verheft. Wy vinden hier over de 300 Schrijvers gemeld, die van de Heer Pars nu en dan zoo als hy hem in 't Schrijven van zijne Katwijksche Oudheden zijn voorgekomen, d'eene wijdloopiger, de andere wat beknopter; en van vele der zelver waardigheden, staat, en eerampten, mitsgaders derzelver voorredens, opdragten, inleidingen, Lofvaarzen, en verscheide aanmerkelijke zaken. De Latijnsche heeft hy in 't Latijn, en dan in 't Duitsch vertaald, en eenige weinige in andere talen, ter nedegestelt. De Schrijvers, die van de Hr. Pars in Godsdienst verschillen heeft hy hier ook plaats, nevens hun verdiende lof, zonder eenzijdigheid gegeven. Men ziet hier 's Lands Oudheid, de veelheid en heerlijkheid van deszelfs Steden en Dorpen; de doorlugtigheid der Stamhuizen, Ridders en Edelen; de uitnemendheid, wijsheid en billijkheid der oude voorregten, keuren, wetten, en vryhedende; de zuiverheid en regtzinnigheid des Godsdiensts; de roem van der inwoonderen oorlogen en heldendaden te Water en te Lande; de Statige deftigheid en zuiverheid der tale, en de onwaardeerlijke uitvindinge der drukkunst; de rijkelijkheid, louterheid, en gedenkwaardigheid van hun munt, en praal of Staatpenningen; eindelijk hun wijdberoemde Hooge Scholen, boekery, en wat des meer is. De Batavische Schrijvers, die in dit boek in 't koper pralen zijn deze. | |
[pagina 282]
| |
J. Caesar. A. Junius. P. Schriverius. P.H. Cluverius. Ubbo Emmius. Mart. Hamconius. H. Grotius. J. Douza. P. Merula. M.Z. Boxhornius. Jac. Eyndius. M. Schookius. S. Van Leeuwen. J. Revius. J. Lipsius. Jan van Hout. J. Meursius. J. Utenbogaard. J. Triglandius. G. Brand. P. Marnixius. Prins Willem. I.. P. Bor. E. van Meteren. P.C. Hoofd. G. Baudartius. E. Van Reid. Joh. Vanden Zande. Dom. Baudius. Adr. Schrieckius.
Een yder kan uit deze vermaarde namen wel gissen wat de stoffe van dit boek zy, hoewel de Schrijver (als zijnde zijn 's wetens de eerste die dusdanig een versamelinge heeft gemaakt, en voor anderen het ys gebroken om zulk een naamrolle te voltooyen) zig niet inbeeld, dat hy in alles yder een zal voldoen. |
|