De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 118]
| |
Zayde, Histoire Espagnole. Par M. De Segrais, de l'Academie Françoise. Avec un Traité de l'Origine des Romans. Par M. Huët, Evêque d'Avranches. Nouvelle Edition revuë & corrigée par l'Auteur.Dat is, Zayde, Spaansche Historie, door de Heer De Segrais, lid der Fransche Akademie, nevens een verhandelinge van den oorsprong der Romans, door de Heer Huët, Bisschop van Avranches. Nieuwe druk, overzien en verbeterd door den Schryver. t'Amsterdam by d'erfgenamen van Antoni Schelte 1700. Twee deelen in 12. 27 bladen.
HOe zeer de weereld voor heen door de verdigte historien, Romans genoemd, wierd ingenomen, ja zelfs vervoerd, en hoe veel tijd daar in verquist en verspild wierd, is weereldkundig. De meeste hadden egter hun inzigt en beweegredenen. De geleerde Schrijver van Don Quixot de la Mancha, heeft bestaan het gebruik en misbruik der zelve op een zeer aardige wijze en vrymoediglijk te vertoonen, waar op de Roman- of Verdigtsel-schrijvers een anderen weg insloegen, en zaken met zedekunde en stigtende | |
[pagina 119]
| |
leerstukken verzeld tot hun voorwerp namen. Onder deze fraaye schriften tot uitspanninge, en bevorderinge van zede- en spraakkunde munt hier in uit de Heer Segrais onder de naam van Zayde, behelzende verscheide bewegelijke uitwerkingen en aangename voorvallen van standvastige en eerbare liefde. Men ziet voor aan het berigt van den geleerden Huet over den oorsprong der Romans, wegens des zelfs voor treffelijkheid in meer dan eenerley tale meermalen herdrukt. Deze wierden eertijds niet alleen in rijm maar ook in onrijm geschreven, dog de in onrijm geschrevene eigentlijk Romans genoemd. Hy toont hoe die moeten geschreven worden en tot wat einde; wat overeenkomst zy met de digters hebben en waar in zy van dezelve moeten verschillen; wie ook de eerste vinders van dezelve zijn geweest, dat het die volken eigen was op een zoo verborge wijze te schrijven. De H. Schrijvers hebben zelfs die volken nagevolgt, zig na 't begrip der Joden gerigt, en dikwils in duistere tale geschreven en gesproken. Het boek Jobs, de Spreuken, de Prediker, en 't Hooglied zijn vol van leenspraken, en zinnebeelden. Hoe de Romans in Griekenland en Italien zijn gekomen, en van waar Vrankrijk die heeft ontleent ziet men pag. 23. De Romans begonden eerst ten tijde van Alexander de groote, van welke de voornaamste, nevens een geleerd oordeel over dezelve, worden gemeld. Wanneer de Romans by de Romeinen ingang kregen vind men pag. 54. en wanneer de zelve by haar begon aftenemen pag. 60. en wie toe hebben geschreven 61.. Ze wierden in Vrankrijk ingevoerd ten tijde van Charle- | |
[pagina 120]
| |
magne, en kregen van de Romeinen de naam van Romans. Spanje heeft dezelve voortgezet; en 't schijnt de Heer Huet waarschijnlijk, dat de Italianen 't schrijven van Romans geleert hebben van die van Provence, toe de Pausen hun Hof te Avignon hielden. Den oorsprong der Franse en andere Romans kan men pag. 78. nasporen, en derzelver grootste helden pag. 80. en derzelver gebruik en misbruik pag. 84. Vinden. Het schadelijke is, dat dezelve de Godvrugt stremmen, ongeregelde Hartstogten veroorzaken, en de zeden bederven: maar tot wat snood gebruik kan een ondeugend mensch alles niet rekken? Derzelver gebruik blijkt uit 't gene reeds gezegd is. De Heer d'Urfé is de eerste geweest, die dezelve in Vrankrijk op een deftigen voet heeft herstelt, en tot een nut en vermakelijk gebruik geschikt in zijn uitmuntende Astrea, een onvergelijkelijk stuk, 't welk Spanje, Italie, ja Griekenland zelve tart. Dus zien wy hier een oordeel over de Romans met zoo veel Oudheidkunde en geleerdheid opgesteld, dat het gansche werk ('t zy onzijdiglijk gezegd) voortreffelijk moet voorkomen. De Heer Segrais geeft zijn Roman de naam van Zayde, zijnde, gelijk gezegd is, van voornemen te vertoonen de verscheide uitwerkingen der liefde in de harten der minnaars. Ten dezen einde voert hy op een cierlijke en aantrekkelijke wijze verscheide personen in, die ons door 't verhaal van hun voorvallen konnen doen bespeuren, hoe verre de liefde tot vrouwen iemand kan vervoeren. De voornaamste rolle speelt hier | |
[pagina 121]
| |
Gonsalves, Zoon van Ferdinando Nunes, Graaf van Castilie (onder Alfonsus de Groote Koning van Leon) en Gunsteling van Dom Garcias 's Konings Zoon en navolger in 't rijk: deze verhaalt op een zeer bewegelijke wijze pag. 132. zijn ongelukkige liefde tot Nugna Bella, die hem niet langer getrouw bleef, dan 't geluk hem begunstigde, en met het veranderen van dezelve, ook haar onstandvastigheid liet blijken met haar oog te laten vallen op Ramire, die hy uit het stof hadde verheven, en vervolgens zijn gunsteling en vertrouweling gemaakt, nu van den zelve niet alleen trouwloozelijk wierd verraden, maar ook zoo by den Koning door hem verdagt gemaakt, dat hy zijn Majesteits gunst t'eenemaal verloor, en daar na de trouwlooze meesteresse van Gonzalves trouwde. Dit viel d'Edelmoedige Minnaar zoo hard dat hy besloot zijn ongelukkig leven hier of daar in een eenzame wildernis te eindigen. Dus brengt hem 't geval by een min-naar, immers zoo ongelukkig als hy omtrent Barcelone, alwaar hy aan het strand wandelende stukken van een verbrijzeld vaartuig, en wat nader tredende de meer dan half doode Zayde ziet. Deze vond hy, na haar door koesteringe weder te regt geholpen te hebben, zoo bekorelijk, dat hy zijne vorige onstandvastige minnares teenemaal uit zijn hart bande, en deze schoone uitheemsche Meesteresse en Voogdesse van 't zelve maakte; hoewel hy gansch niet wist wie zy was, nog haar spraak kende, maar alleenlijk aan haar gewaad giste dat zy van zeer voortreffelijke geboorte moest zijn. Deze was zijn's Harts-voogdes, niet tegenstaande hy door hàar teedere zugten om een ander 't ee- | |
[pagina 122]
| |
nemaal door nayver getroffen wierd. Terwijl hy door deze verwarde gedagten heen en weder gedreven is, word de schoone Zayde door een aan land komende boot nevens Felime van hem afgehaald, zonder te weten werwaarts; zoo dat hy, door een tweede wanhope gedreven, eindelijk zijn eenzaamheid verliet om den Keizer in zijne oorlogen te dienen, ontmoetende na eenige voorvallen zijn beminde Zaide te Tortosa in een pragtig vaartuig; waar door hy als opgetogen, na veel bedenkens besloot zig niet te ontdekken, maar 't vaartuig na de haven te volgen. Dus reed hy vol verliefde inbeeldingen langs den oever, dog wierd door verscheide Heeren van 't Hof te paard ontdekt, en na het toonen van een ongehoorde Helden-moed in 't verdedigen van zig zelven naar 't Hof van Leon gevoerd door Oliban een der voornaamste Hofbedienden, die hem kend, werdende deze ongelukkige weder in een vloed van verliefde wanhope gedompeld, hoewel hy van de Vorst ten hoogsten trap verheven wierd. Gonzalve na 't gezigt van zijn schoone Zayde een geruimen tijd gemist te hebben, ontmoet haar na vele zeldzame voorvallen te Talavera, 't welk hy den Moorschen Prinse Zulema na een hevig gevegt ontneemt. Hier word hy weder opgetogen door het lieffelijk gezigt van zijn aanbiddelijke en schoone Zayde, die hy na een wederzijdsch aangenaam gesprek bevind te zijn de dogter van den dapperen Prinse Zulema, wiens leven hy behouden hadde, en dat haar moeder een Christen was. Gonzalve dagt nu zijn geluk ten hoogsten top te zijn gesteigerd: dog 't wankelbaar geval keer- | |
[pagina 123]
| |
de wel haast; zoo dat hy nog zeer veel ongelukken en rampen moest uitstaan eer hy zijn Ziels-beminde Zayde door een plegtig wettelijk huwelijk konde genieten Alfonsus Ximenes, een groot Edelman van Navarre, speelt hier een gansch andere rolle. De onstandvastigheid en minne nayver waren meesteressen van zijn gemoed. Deze ongestadige had de schoone Belasire, welkers hart tot nog toe niet te vermurwen was, en waar op hy verliefd was, tot wedermin weten te bewegen: dog deze ondankbare wierd aanstonds met zulke dwaze en buitensporige minne-yver (ja zelfs wegens de overlede Graaf van Lare die haar voorheen bemint hadde) vervoerd, dat zijn Meesteres hem teenemaal afwees. Dus konde hy nooit nader dan onder haar venster genaken, hoewel die altijd gesloten bleef; onder dezelve staande ontmoet hy eindelijk Dom Manrique zijn boezem vriend, tegen wien hy een groote Jalouzy hadde opgevat, en doorstak hem, ontmoetende aldaar Gonzalves. Alamir Prins van Tharsen komt ons aan d'andere zijde voor als een Edelmoedig Vorst die niet om rijkdommen of geboorte maar om deugden en treffelijke hoedanigheden wil geagt en bemind worden. Deze had egter een byzondere zwakheid, dat hy, 't Ja-woord met veel moeite verkregen hebbende, telkens van zinnen veranderde en nieuwe voorwerpen van liefde zogt, waar van ons verscheide voorbeelden voorkomen. Deze Vorst word eindelijk door liefde tot de deugdzame en standvastige Zayde teenemaal ingenomen en viel haar zoo lastig dat d'Edelmoedige Gonzalves zulks niet langer konnen- | |
[pagina 124]
| |
de gedoogen hem eindelijk aan zijn wrake opofferde. Telime, die met Zayde op 't strand geworpen en door de boeren geborgen was verbeeld een zeer standvastige minnares, die Alamir met de uiterste genegentheid aankleeft en zelfs het leven bewaart, schoon hy haar nooit de minste teekenen van wedermin betoonde. Dom Garcia en andere geven bewijzen van de kragt, en uitsporigheid van de liefde, die wy om niet te verre in deze stoffe uit te weiden, niet zullen uit trekken. |
|