De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
Henrik de Eerste.HEnrik, bygenaamd beau clerc, wegens eenige voortgang in de geleerdheid, de jongste zoon des Overwinnaars, zijn broeder dus nedergeveld ziende, reed aanstonds na Winchester; nam na eenige wederstand der bewaarders zijn broeders schatten aldaar in bezit; en gebruikte dezelve om goede vrienden te maken, met zoo goeden uitslag, dat hy binnen vier dagen na zijn broeders dood op den vijfden van Oegstmaand 1100. door Mauritius Bisschop van London, als decanus van alle Bisschoppen in Engeland, en vervolgens den afwezenden Aartsbisschop van Kantelberg verbeeldende, tot Westminster gekroont wierd. Zoo dat Robert, des Overwinnaars oudste zoon, voor de tweedemaal voorbygegaan wierd, dewijl men voorgaf dat hy, tot Koning van Jeruzalem verkozen zijnde, dat ryk voor | |
[pagina 37]
| |
de kroon van Engeland niet zoude verlaten, 't welk te ligter doorging, om dat Henrik te Selby in 't Hartogdom Jork, zijn Vader reeds Koning zijnde, en Robert in Normandyen, voor zijn komste tot de kroon, geboren was. Deze wijze en ervare Vorst, om zig van de gunste des volks en der geestelijke te verzekeren, voorzag alle opene kerkbedieningen met bequame personen, herstelde niet alleen Anselmus in zijn Aartsbisdom, en de geestelijken in de hen door Rufus afgenome en verkorte regten, maar streelde ook het volk door het afschaffen van 't Dene-geld, het verminderen der lasten, en het straffen der af knevelaars en aanraders van dien; Een zake die de gemeente, dewelke doorgaans genegen is hare bezwaarnissen den bedienden te wijten, altijds aangenaam voor, en een Vorst in onzekerheid te stade, komt. Derhalven wierd Raphael, of Ralph Bisschop van Durham, door zijn listige tong tot de hoogste bedieningen gestegen, in een vuile kerker gesmeten, alle losse gasten uit het hof gebannen, 't volk weder toegelaten ligt in de napt te gebruiken, en verscheide goede wetten en inzettingen tot welstand van 't rijk gemaakt. Hy troude, om zig verder in de | |
[pagina 38]
| |
gunst zijner onderdanen te wikkelen, Matilde, dogter der overlede Koningin Margariet van Schotland, en nigt van Edgar Atheling, van Koninglijke Saxische afkomst. Robert, door den uit den Tour ontsnapten Bisschop van Durham opgehitst, lande met een bequaam leger te Portsmuiden (alwaar vele zig by hem voegden) om zijn regt te herwinnen, zoo dat het tot een bloedig gevegt scheen te zullen uitbarsten: Dog de zake wierd door bemiddelinge van vrienden, werkende op den zagtmoedigen aart van Robert, bygelegd, mits dat Henrik hem 3000 marken des jaars zoude betalen, Robert na aflijvigheid van Henrik de kroon bezitten, en Roberts aanhang vergiffenisse zoude hebben. Alles is nu in rust, en Henrik staat op zijn Koninglijk regt en 't aanstellen van Bisschoppen met ring en staf, hem door Anselmus betwist; waar op hy gezanten na Rome zend, werwaarts Anselmus volgt, en daar op gebannen word. De Paus stond stijf op 't regt der kerk, dog Henrik onbuigzaam bevindende, streelde hy hem met vriendelijke brieven en beloften, zoo dat de Vorst, toen iets anders beoogende, de Paus alles onder eenig be- | |
[pagina 39]
| |
ding toestond, en het eerste voorbeeld aan andere Princen verstrekte, hoewel hy na de dood van Anselmus de Bisschoppen als voren weder aanstelde. Robert de Belesme, een roekeloos rijk jongeling, verwekte ook eenige onrust door 't versterken van kasteelen, en 't opreuyen der Wals-Engelschen, in 't ryk, dog dit alles nam een einde met het verjagen der Wals-Engelschen, des graven ballingschap, en de verbeurd verklaringe zijner goederen, zoo dat hy na Normandyen wijkende, aldaar met Willem Grave van Mortaingne, zoon van Robert, halve broeder van den Overwinnaar, insgelijks gebannen en van zijn landgoederen beroofd, aanspande, en vele geweldenaryen bedreef, waar over de Landzaten aan Robert klagende weinig troost verwierven. Hier op vervoegen zy zig by Henrik, die, Robert ontboden hebbende, hem deswegen berispte, hem radende, de personaadje van een Vorst en niet van een Monnik te spelen, onthaalde hem verders treffelijk, waar door hy zoo opgetogen was, dat hy Henrik de jaarlijksche 3000. marken quijt schold. Dog in Normandyen gekeerd, en het gedane wel overwegende, had hy 'er zoo grooten berouw van, dat hy zig niet ontzag te zeg- | |
[pagina 40]
| |
gen, dat zijn broeder hem opgeligt hadde. Dit kon Henrik niet wel verduwen, hoewel hy door de hatelijkheid van een broederlyken oorlog wederhouden wierd, tot dat hy door brieven van Paus Paschaal, wien hy omtrent het geval der Bisschoppen verpligt hadde, aangezet zijnde, een magtig heir in Normandyen zond, het land liet verwoesten, en in 't kort volgde, den adel door geld op zijn zijde kreeg, en alle zijn broeders steden innam; zoo dat dien ongelukkigen Vorst niets overig bleef dan Rouaan om zijn hoofd in te leggen, en keerde toe na Engeland. Robert, nu van zijn onvermogen bewust, volgt zijn broeder in Engeland, werpt zig nederiglijk voor zijn broeders voeten, stellende zig zelven en zijn Hartogdom aan 's Konings welgevallen, hopende iets goedste verwerven, te meer dewijl hy kort te voren de Koning, die in zeker beleg door gebrek van water byna versmagte, met een tonne wijn gelaaft hadde. Dog deze, 't zy door Roberts woorden verbitterd, of begerig zijnde Normandyen aan Engeland te voegen, wilde zijn broeder naaulijks hooren spreken, maar keerde zig wederwaardiglijk van hem om, en verliet hem; door welken hoon Robert ten hoogsten | |
[pagina 41]
| |
getergd zijnde, besloot hy na zijn land te keeren, en alles te wagen om dezen smaad te wreken of te sterven. Henrik van zijn broeders dapperheid bewust, en zijn toeleg vermoedende lief koosde in een staats vergaderinge zijne Engelsche onderdanen met zoete woorden en beloften, en zig door dit middel van hun genegentheid verzekerd bevindende, volgde hem met een magtig leger op de hielen, en overwon hem nevens zijn aanhang in een zeer hevig gevegt, by 't Kasteel Tenechbray, nemende Robert zelve, de Grave van Mortaigne, en vele anderen gevangen, zoo dat hy Normandyen overwon op den zelven dag, wanneer de Normannen 40 jaren te voren Engeland overwonnen: zoo groot is de ongestadigheid der wereldsche zaken. De Koning, in Normandyen alles bestelt hebbende, keert met zijn gevangenen zegepralende in zijn rijk, en liet Hartog Robert in het Kasteel van Kardif in Wals-Engeland gevangen zetten, alwaar hy met tamelijke vryheid gehandelt wierd tot dat hy tragtende te ontvlugten, men raadzaam vond hem van zijn gezigt te berooven, welk onnatuurlijk ongeval hy nog lang overleefde, zoo dat hy in alles zes en twintig jaren in gevangenisse versleet. Een | |
[pagina 42]
| |
Vorst in zijn geboorte het troetelkind van de nature, in zijn gansche leven de kaatsbal van de Fortuin, uitstekend goedaardig en toegevend, dog door twee liefdelooze broeders met vry wat min dan natuurlijke liefde gehandeld, die door 't belang van staat in beide uitgebluscht scheen: de kroon van Engeland quam hem door de geboorte toe, en die van Jeruzalem was hem aangeboden. Henrik, hoewel mogelijk niet gerust in zijn gewisse, genoot thans de vrugten van vrede, vergaderde groote schatten, en hield goed verstand met uitheemsche Vorsten. Het onrustige Wals-Engeland verschafte hem alleen eenige moeite: dog hy zond derwaarts een volkplantinge van de Vlamingen, die in Rufus en zijn tijd in 't rijk gekomen en van de inboorlingen niet wel gezien waren, de welke de Walsengelschen rondom in toom hielden, zoo dat hy uit het verzenden der Vlamingen een dubbeld voordeel trok tot groot genoegen van zijn volk. Deze Vlamingen waren, volgens tuig van zeker Ga naar voetnoot*Walsengelsch schrijver, sterk en dapper, bequaam tot de Landbouw en tot den strijd na eisch van zaken, ook zeer getrouw aan de Engelsche Koningen. | |
[pagina 43]
| |
In 't agtste jaar zijner regeringe had hy eenige onlust met Robert Grave van Vlaanderen maar van gering gevolg: dog grooter met Louis Le gros, die zijn Vader Filip de eerste in 't rijk gevolgd, en met een hardnekkigen adel gequeld was, die hen zelven onder bescherminge van Henrik begaven: dog Louis verydelde met de tijd dat verbond, en vergrootte zijn schatten met hun verbeurd verklaarde goederen. Keizer Henrik de vijfde, die des Konings eenigste dogter Matilde of Machtelt, nog maar vijf jaren oud getrouwt hadde, door Paus Calixtus (wiens voorzaat hy door wapenen gedwongen hadde de regten van het Keizerrijk te erkennen, en aan hem als wettig Keizer den eed van getrouheid te doen, hoewel hy zulks als door geweld afgeperst naderhand herriep) in een concilie te Rheims vyand van de kerk en van 't Keizerrijk vervallen verklaard zijnde, wierd van zijn schoonvader opgehitst om dezen hoon op Louis, als de voornaamste steun des Paus, te wreken, waar toe hy zijn hulp aanbood, zoo dat zy zig beide ten oorlog vervaardigden. De Duitsche Vorsten, die meer tot vrede genegen waren, raden den Keizer niet voort | |
[pagina 44]
| |
te gaan voor hy een gazantschap aan den Koning hadde afgevaardigt, waar door alles bemiddelt wierd, dewijl Louis zig rekkelijk toonde, en de Keizer hem gaarne tot middelaar tusschen hem en den Paus zag: Dus wierd 'er een verdrag te Worms getroffen, staande de Keizer zijn regt van investiture van Bisschoppen enz. aan den Paus af. In zijn twaalfde jaar beriep hy een vergaderinge der geestelijke en wereldlijke Staten te Salisburi, deed hen aan zig zelven en zijn zoon Prins Willem als erfgenaam van de Kroon zweren, en leide vervolgens den grondslag van het Engelsch Parlament, zoo als 't nu bevestigd is. Henrik gaat nu met zijn voornemen tegen Louis voort, komt Theobald Grave van Champaigne met een zoo groote magt te hulp, dat hy Louis veel af breuk dede: verwekt zig verder een groote aanhang in dat rijk, want Steven Graaf van Blois broeder van Theobald had zijn zuster Adela getrouwt, en Prins Willem de dogter des Grave van Anjou, een onzagchelijk vyand van Normandyen, ten huwelijk genomen. Louis aan de andere zijde spant aan met Willem Grave van Vlaanderen, pogende Willem zoon van Hartog Robert in zijn regt van Normandyen te herstellen. Deze Vorsten | |
[pagina 45]
| |
hadden vele en bloedige ontmoetingen, tot dat zy beide den oorlog moede zijnde, door bemiddelinge van den Grave van Anjou een vrede getroffen, door Prins Willem aan Louis wegens Normandyen hulde gedaan, en Willem zoon van Robert verlaten, en tot afstand van zijn regt op Normandyen gedwongen wierd. Op deze tijd overleed de Koningin Matilde of Machtelt, een Vorstin van onvergelijkelijke en voorbeeldelijke Godsvrugt en deugden. Henrik was reeds in Engeland gekeerd, en Prins Willem, de eenigste hope der Normansche stamme, stak kort naderhand nevens zijn zuster Mary, zijn natuurlijke broeder Richard Grave van Chester met zijn huisvrouw des Konings nigt en verscheide Heeren en Vrouwen, 140 sterk, en 50 matroozen, met een van 's Konings beste schepen in zee, en verloren alle, uitgenomen een bootsgezel, die vleeshouwer hadde geweest, door schipbreuk, veroorzaakt door dronkenschap of onagtzaamheid der Matroozen, ellendiglijk hun leven; God, zegt Paris hun ontugt vergeldende, en hen geen Christelijke begravenisse willende verleenen, Nam Sodomiticâ labe infectife- | |
[pagina 46]
| |
rè omnes. De Prins was in een boot geraakt, en zoude waarschijnlijk zijn leven hebben behouden, 't en zy hy, door 't geschrey van zijn zuster bewogen, het na haar toe hadde gewend, waar door de zelve door de meenigte, die 'er in wilden, overstelpt, zonk, en zy vervolgens verdronken. Deze zware slag van Gods oordeel in 't midden van voorspoed, en waar door het onregt Robert aangedaan gewroken wierd, door 't verdelgen van Konings Henriks eenigste zoon, waarom alles gedaan was, trof de vader zoodanig, dat men, zoo gezegt word, hem zedert nooit heeft zien lacchen. Hy troude naderhand op hope van deze breuk te herstellen de schoone Adalicia, dogter des Hartogs van Lotharingen, dog had geen kinderen by haar. Thans onstonden 'er weder onlusten tussen hem, en Vrankrijk; ook begon Normandyen te waggelen (kiezende vele de zijde van Willem Roberts zoon) en de Graaf van Anjou wegens zijn dogters bruid-schat met hem te twisten: Robert de Mellent zijn voornaamste vriend en raadsman, een persoon van uitvoeringe, viel hem insgelijks af en broude hem veel quaads. Dog Henrik overrompelde de twee Graven, en die van Anjou stierf kort naderhand: waar op Hen- | |
[pagina 47]
| |
rik, ziende daar in zijn belang, de Keizerinne Weduwe zijn eenigste kind, aan den Jongen Grave Godefroy van Anjou ten huwelijk gaf. Vrankrijk uit nayver tegen Henrik onder steund Willem Van Normandyen met een groote magt om Vlaanderen in te nemen, waar toe hy na 't sneuvelen van Graaf Boudewijn Ga naar voetnoot*zonder erven na te laten, goed regt hadde, en stelde hem in 't bezit van dien. Dog Henrik rukt om zulks te wreken uit Normandyen Vrankrijk in, bewoog door dreigingen, en goud, Louis om hulpbenden te rug te trekken, en hitste verder Willem van Yperen, en zeker Hoogduitsch Hartog Dirk genaamd op, om Willem in zijn nieuwen staat te bevegten. Dog deze dappere jonge vorst, brak met een overwinnelijke moed door hunne benden en overwon hen, rukkende verders voor zeker Kasteel vak Henrik, alwaar hy in de hand gewond zijnde kort naderhand overleed, zonder erfgenamen, dog met een eeuwige roem van heldenmoed. Than roept de Koning zijne grooten by een, en verklaart nogmaals zijn dogter, die reeds twee zonen hadde, en hare kinderen erfgenamen van 't rijk, waar op zy haar ge- | |
[pagina 48]
| |
trouwheid zweren, welke eed nog eens in een Parlament te Northampton vernieuwt wierd. Nu komt het noodlottelijk uur van Hartog Robert; de welke na een gevangenis van 26 jaren, die hy meest in blindheid versleet, een fraay kleed, dat zijn broeder te eng was van hem toegezonden zijnde om te dragen, zulks zoo ter harte trok, dat hy geen voedsel meer willende gebruiken, dood quijnde. Een beklagelijke offer hande van de eerzugt zijner twee jonger broeders; zoo dat alles nu in rust was, behalven Henrik zelve, die men zegt schrikkelijke droomen hadde, in welke hy dikwils opstond met zijn zwaard in handen, als om zig tegen bespringers te verweren; genoegzaam blijk van een knagend gewisse. Henrik, die in Normandyen was, leefde niet lang naderhand, want daarenboven zwaarmoedig en onpasselijk zijnde over eenige onlust tussen hem en zijn zwager Anjou, en, na gejaagt te hebben, van een Lamprei (een kost die hem nooit wel bequam, dog waar van hy een groot liefhebber was) etende, overviel hem een heete koorts, die hem in weinige dagen op den 1 van Wintermaand uit dit leven rukte, toen hy 35 jaren geregeert en 67 oud was, zijn ingewand, oogen en hersenen zijn te Rouaan, daar hy | |
[pagina 49]
| |
stierf, en 't lijk in Engeland in 't klooster van Reading, door hem gestigt, begraven. Hy was van een goede en sterke gestalte, wel gezet, breed van borst, groote en heldere oogen, zwart van hair, 't welk eenigzins onagtzaamlijk op zijn voorhoofd hing. Buiten het geval van zijn broeder een liefhebber van het regt, en de Godsdienst, Dapper en daadvaardig, in eten en drinken zeer martig, en viand van verwijfde dragt of pragt, dog een groot liefhebber van vrouwen, als nalatende volgens oprekeninge van Speed zeven natuurlijke zonen en zoo vele dogters. Eindelijk een Koning, die nooit kinderen teederder, en een broeder minder beminde. |