De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
De Doorlugtige Wereld, voorstellende een zeer nette Genealogische, Historische, en Politische beschrijving aller tegenwoordig levende Keizeren, Koningen, Vorsten, en Graven; nevens de Staten en Republiquen des geheelen Aardbodems: derzelver Namen, Afkomst, Geboorte-tijd, Gemalinnen, Kinderen, Landen, Heerlijkheden, Verwagtingen, Pretensien, Geslagts-oorsprong, Verdeeling in Stamhuizen en Linien, Titels, Religie van elk in 't byzonder, Wapenschilden, en de Verklaring der zelver, Residentien, Academien, Munten, Schrijveren &c. vertaald door S. De Vries. Eerste deel. t' Amsterdam by Fr. Halma M DCC. in 8. 49 bladen.MEt dit werk, in 't Neêrduitsch overgebragt, maakt de Drukker een Voorspel van zijne wigtiger ondernemingen in de Drukkonst, om welke voort te zetten, hy, van Utrecht en d'Utrechtse Akademie afgescheiden na 't magtig Amsterdam is gekomen;
Daar zal hy d'edle konst van Koster doen herleven,
De Stevens, Aldus, en Plantijn, te boven streven,
| |
[pagina 35]
| |
En voeren over al de wereld om, van 't Y,
Den naam van Halma met den roem der Drukkery.
Dat ik geen duistere voorspelling make, zullen de geleerde bevinden, wanneer hy, onder stapels van brave werken, de Byzantijnsche historie met nieuwen luister zal hervoort brengen: een overtreffelijk en zwaar werkstuk, dat nog maar alleen aan de rijkste Boekzalen schijnt te ontbreken. Deze bladen, van een arbeidzame penne volschreven, zijn van een zeer groote nutheid, en voor allerley soort van lees- en weetgierige menschen ten hoogsten noodig, uitleverende, gelijk als op een tafereel, verschot van zaken, waar mede een 's menschen geheugenisse niet kan nog mag geballast werden, en om welke in gedagten te brengen men anders een menigte boeken moet doorloopen, dikwils te vergeefs, en, ten besten genomen, met groot verlies van tijd. Wie weet, straks als 't hem te pas komt, de namen der Landsheeren, alomme in 't Christenlandsch Europe bekend (ik zwijge van andere wereldsdeelen) Vorsten, en Koningen? Wie bedenkt op een sprong den dag van hun geboorte, regerings-aanvang, trouwen, en sterven? In wiens brcinkas is het met een stalen stijl ingesneden, welke hun Afkomst, Verwantschap, en Nazaten zijn? Ja wie kan hem zelven vliegens erinneren hoedanig een wijze van Gebied en Godsdienst in Vorstendommen, Rijken, en Statendommen plaats heeft? Waar van daan de Vorstelijke huizen haar opkomst hebben? hoe | |
[pagina 36]
| |
ze van hare oorspronkelijke Stam-Vaders, en derzelver Erven, zijn voortgeplant? Hoe na zy in Bloed of Zwagerschap aan anderen verknogt, of hoe vele Takken, en by wat voorval, zy verdeeld zijn? Welke landen onder yder Heer, Vorst, of Koning behooren? Waar die heerschers hun verblijf en hof houden? Wat regtspleging, 't zy geestelijk of wereldlijk, aldaar plegtig, wat Munt, wat Eernaam, wat Kerk- of Schoolwet, aldaar opgerigt, bevoorregt of gangbaar is? Dit alles vind men in dit werk, waar van het eerste stuk ons hier word aangeboden, dienstig om een lezer van lang zoeken te ontlasten, en met den eersten opslag het gezeide te verjegenwoordigen. Het vervat den Roomschen Keizer, met alle de Koningen der Christenheid, Keurvorsten, Aarts-Bisschoppen, Bisschoppen, Vorstelijke Abten, Abdissen, Hartogen, Markgraven, Landgraven, en Vorst-Graven van gansch Duitschland. Het tweede zal alle de Graven en Vryheeren van 't zelve, en de daar aanleggende landen, vertoonen. Het derde zal wijduitgestrekt zijn, en begrijpen voor af de Staten buiten Duitschland, den Muskovischen Czaar, en alle die tot het Christendom behooren, daar na de Staten en Rijken in andere wereldsdeelen, als in Turkyen, Perziën, 't land der Abyssinen, en des grooten Mogols, China, Japan, en zoo voorts; gevolgd van de geestelijke en wereldlijke Ridder-Orden in Europe, en de Scheepsvlaggen der meeste Vorsten, en Staten. Tot een toegift zal d'er | |
[pagina 37]
| |
bykomen een nette verklaring van alle de Stukken en Benamingen van een volkomen Schip. Maar laat ons nog een woord van dit eerste deel spreken, en maar een enkel staaltje uit trekken, tot bezeffing van de manier, op welke al het vorensverhaalde eens klaks onder de oogen valt. By voorbeeld, men zoekt eens den Koning van Vrankrijk. Daar pronkt eerst Lodewijk de XIV, met aanwijzing van jaar en dag, wanneer hy is geboren, en Koning geworden, na dat zijn Moeder, geduurende zijn minderjarigheid, door den Kardinaal Mazarin, geregeert had. Dan zien we zijne Ouders, derzelver Geboorte- Trouw- en Sterfdag: zijn Vrouw, en daar uit geboren kinderen, met gelijke Aanteekeningen: verder eerst des Dauphins Liefste, of Beminde Goelijkheid (hoe zal ik dat woord Maitresse best uitdrukken?) daar na van den Koning zijn Vader zelf, in meerder getal, en beider kinderen, van yder by de zijne geteeld, hunne waardigheden, levens- en siervens-lot, enz. Achter Lodewijk,
En zijne kind'ren, en kinds-kind'ren, en afzetsels,
word vertoont zijn Broeder Filips, Hartog van Orleans, met deszelfs Gemalinnen, en nakomelingschap. Als we die bekeken hebben, word ons een berigt gegeven van den aanvang der thans heerschende Bourbonsche stamme; van de landen die onder het Fransch gebied behooren; van Vrankrijks eisschen op andere gewesten; van 't Wapen des Konings, des Dauphins, en der | |
[pagina 38]
| |
Vorsten van den bloede; van den Godsdienst, van de Hofplaats, van de Hooge Scholen, en Munten van Vrankrijk: eindelijk een lijst van de Schrijvers, waar uit alle die dingen getrokken zijn. Men rekene nu al het overige naar dit proefje. Over het geheel mag ik voor de Liefhebbers der Wapenkunde hier nog byvoegen, dat zy niet slegts gerijft worden met de afbeeldingen der Wapens van Keizer, Koningen, Vorsten, Hartogen, Graven, Statendommen, en wat des meer is, zinlijk in koper gesneden, maar ook met de verklaring van alle de stukken, waar uit ze bestaan, en haar oorspronkelijkheid. Het derde deel van dit werk, tot de kennis des hedendaagsche werelds een gemakkelijk hulpmiddel zijnde, zal misschien wel behagelikst om te lezen vallen, nademaal daar in van alle Statendommen word gehandelt, met een meest redenerende stijl, over zaken van Historien en Regeerkunde. Hier scheide ik af, zullende straks, na een korte poos, een ander versch stuk van keurlijke Drukkonst, uit de persse van den Heer Halma, tot een uittreksel te berde brengen. Maar tussen beide wat verschots. |
|