Beatrijs
(1954)–Anoniem Beatrijs– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 43]
| |
8. Het lot van de kinderen (865-918) aant.1865. De juffrouw over wie ik vertelde, is non 2zoals zij te voren was. Nu wil ik haar twee kinde- 3ren niet vergeten, die ze in grote nood in het huis 4van de weduwe achtergelaten had. Ze hadden noch 5geld noch brood. Ik kan u niet in al zijn diepte be- 6schrijven, hoe grote smart ze toonden, toen ze haar 7moeder niet meer vonden. De weduwe ging bij 8hen zitten; ze had medelijden met hen. Ze zei: 9‘Ik zal met deze twee kinderen naar de abdis 10gaan. God zal haar ingeven, dat ze hun goed zal 11doen.’ Ze deden kleren en schoenen aan en ze 12ging met hen naar 't klooster. Ze zei: ‘Mevrouw, 13wil de nood van deze twee wezen kennen. De moe- 14der heeft ze onverzorgd vannacht in mijn huis ach- 15tergelaten en is haars weegs gegaan; ik weet niet 16waarheen west of oost. Zo zijn de kinderen zonder 17steun of hulp. Ik zou ze graag helpen, als ik wist 18hoe.’ De abdis sprak tot haar: ‘Zorg goed voor 19hen; ik zal het u vergoeden, zodat gij er u niet 20over beklagen zult. Aangezien ze aan uw zorg zijn 21toevertrouwd, geve men hun elke dag om Godswil 22de liefdegift. Zend dagelijks een bode naar hier, 23die drank en eten voor hen haalt. Als er hun iets 24ontbreekt, laat het mij dan weten.’
25899. De weduwe was blij dat het voor haar zo 26verlopen was. Ze nam de kinderen met zich mee | |
[pagina 44]
| |
27en droeg goede zorg voor hen. De moeder, die hen 28had gezoogd, en voor hen geleden had, was wel te 29moede, toen ze haar kinderen in goede bewaring 30wist; ze had ze in grote nood verlaten en in de 31steek gelaten. Voortaan had ze geen kommer noch 32kwelling meer om haar kinderen; ze leidde voort- 33aan een heilig leven. Nacht en dag zuchtte en 34beefde ze dikwijls, want ze was vervuld met be- 35rouw over haar slechte zonden, die ze aan geen 36mens durfde belijden, noch mondeling of schrif- 37telijk bekend maken. |
|