Beatrijs
(1954)–Anoniem Beatrijs– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 45]
| |
9. De bevrijdende biecht (919-1029) aant.1919. Op zekere dag kwam een abt, die de ge- 2woonte had, het klooster eenmaal per jaar te be- 3zoeken om te vernemen of er geen schandelijke 4geruchten waren, op grond waarvan zij blaam 5zouden verdienen. Op de dag dat hij kwam lag 6de zondares geknield in 't koor en deed ze haar 7gebed. Ze was daarbij in hevige tweestrijd; de 8duivel bracht haar in verzoeking door haar zich 9er voor te doen schamen haar zonden aan de abt 10te biechten.
11932. Terwijl ze daar in gebed lag, zag ze, hoe 12naast haar een jongeling ging in 't wit gekleed. Hij 13droeg bloot op zijn arm een kind dat haar dood 14scheen. De jongeling wierp een appel op en neer 15en ving hem weer voor 't kind bij wijze van spel. 16Dat bemerkte de non wel, terwijl ze in gebed lag. 17Ze zei: ‘Indien het mogelijk is en gij van God 18gekomen zijt, zo bezweer ik u bij zijn gebod, mij 19te zeggen en niet te verbergen, waarom gij voor 20dat kind met die schone rode appel speelt, terwijl 21het dood in uw arm ligt. Uw spel baat hem hele- 22maal niets.’
23950. ‘Zeker, non, gij zegt de waarheid; het 24weet helemaal niets van mijn spel; het is dood en 25hoort noch ziet. Juist op dezelfde wijze weet God 26niet dat gij bidt en vast; dat helpt u helemaal | |
[pagina 46]
| |
27niets. Het is al vergeefse moeite, dat gij u kastijdt. 28Gij zijt in zonden zo verstikt, dat God uw gebeden 29niet hoort daarboven in zijn rijk. Ik geef u de 30raad: ga aanstonds naar de abt, uw biechtvader, 31en vertel hem al uw zonden zonder te liegen. Laat 32de duivel u niet ten val brengen. De abt zal u absolutie 33geven over de zonden die u leed doen. Als 34ge ze niet wilt biechten, zal God u er zwaar voor 35straffen!’ De jongeling verdween uit haar ogen; 36hij wilde zich aan haar niet meer vertonen.
37973. Ze had verstaan wat hij zei. 's Morgens 38ging ze dadelijk naar de abt en vroeg hem, haar 39biecht woord voor woord aan te horen. De abt was 40een wijs man. Hij zei: ‘Dochter, mijn dierbaar 41kind, dat wil ik niet nalaten; denk goed na en on- 42derzoek u zelf met betrekking tot uw zonden.’ En 43op hetzelfde ogenblik ging ze naast de heilige abt 44zitten en bekende hem haar leven en heel haar le- 45vensloop van het begin af; hoe zij door dwaze 46liefde zo uitermate bekoord was, dat zij op zekere 47nacht haar kloosterkleed met grote angst had moe- 48ten laten liggen op het altaar van Onze-Lieve- 49Vrouw en het klooster met een man verlaten had, 50die twee kinderen van haar gekregen had. Ze ver- 51zweeg niets van al wat zij ooit bedreven had. Ze 52openbaarde de abt alles wat ze in de grond van 53haar hart wist.
54997. Toen ze alles gebiecht had, zei de abt, de 55heilige vader: ‘Mijn dochter, ik zal u vergiffenis | |
[pagina 47]
| |
56schenken voor al de zonden, die u leed doen en die 57ge mij nu hebt beleden. Geloofd en gezegend zij 58de Moeder van God!’ Bij deze woorden legde hij 59de hand op haar hoofd en gaf haar vergiffenis. 60Hij zei: ‘Ik zal in een sermoen uw biecht bekend 61maken en ik zal het zo voorzichtig inkleden, dat 62gij noch uw kinderen ooit, op geen enkele plaats, 63laster zult te horen krijgen. Het zou verkeerd zijn, 64dit schone mirakel, dat Onze-Lieve-Heer ter ere 65van zijn moeder deed, te verzwijgen. Ik zal het 66overal verkonden en hoop dat bovendien menig 67zondaar er zal door bekeerd worden en weer Onze- 68Lieve-Vrouw zal eren.’
691019. Eer hij naar huis terugkeerde, zette hij 70aan heel het klooster uiteen, wat een non was over- 71komen. Maar zij wisten niet wie het was. Dat bleef 72verborgen. De abt reed weg, aan Gods bescherming 73aanbevolen. Hij nam de kinderen van de non met 74zich mee onder zijn hoede. Hij deed hun 't grauw 75kloosterkleed aan en zij werden twee vrome 76mensen. Hun moeder heette Beatrijs. |
|