Ter plaatse
Wijn en nootjes
door Janita Monna
Foto links: Ingmar Heytze en Jeroen van Merwijk, foto's: Anna van der Kooij
Wat: Nacht van de Poëzie
Waar: Stadsschouwburg Utrecht
Wanneer: 18 september 2010
Er mag dan een Museumnacht zijn en een Nacht van de Filosofie, maar uiteindelijk is er maar één Nacht. En dat is de Nacht van de Poëzie. Legendarisch zijn de Nachten in Vredenburg waar het poëziefeest meer dan vijfentwintig jaar plaatsvond. In de bijzondere zaal van architect Herman Hertzberger die rondom zicht bood op het podium: ‘Nooit zal ik de achthoekigheid bereiken, waarmee jullie vanavond mij bekijken’, dichtte Leo Vroman. Mensen installeerden zich voor een kleine werkdag poëzie luisteren - de Nacht duurt van acht uur 's avonds tot ongeveer drie uur 's nachts - met thermoskannen thee of flessen wijn en nootjes. Om af en toe hun stoeltjes te verlaten om te neuzen bij een van de vele boekenstalletjes in de gangen van het muziektheater - 2.500 bezoekers waren er op hoogtijdagen.
Nu Vredenburg wordt verbouwd leidt de Nacht een nomadisch bestaan. De editie van twee jaar geleden in theater De Rode Doos was geen succes. Er werd een jaar overgeslagen en nu is er na veel politiek geharrewar en een sterke lobby van stadsdichter Ingmar Heytze een negenentwintigste Nacht in de stadsschouwburg van Utrecht.
Heytze is ook de gastheer van de avond, samen met cabaretier Jeroen van Merwijk. De dichter kondigt de dichters aan, de cabaretier de entr'acts. Het is een beproefd recept: steeds volgt na drie dichters een muzikaal optreden - ook aan de muziek dankt de Nacht zijn populariteit.
Nog zo'n traditie: de laatste dichter van het voorgaande jaar, die nog voor een handjevol min of meer dronken poëzie-diehards zijn werk voordroeg, mag het jaar daarna het bal openen voor een fris en wakker publiek. Dus bijt de jonge Maarten Das de spits af. Meteen gevolgd door Judith Herzberg, ‘de gewoonste dichter van de wereld’ zoals Heytze het zegt. Zij maakte ooit een doosje met daarin eenendertig niet afgemaakte dichtregels. Die leest ze nu voor: ‘Ze voelde meer voor de vijand dan...’; ‘Geen mens die zich vrijwillig indeelt bij een minderheid, tenzij...’. Het zorgt voor een bijzonder soort spanning die helaas niet lang kan blijven hangen omdat de Nacht voort moet.
Bijvoorbeeld naar de entr'act van zangeres Lilian Hak. Zij zingt met grote band haar op oude films geïnspireerde liedjes. Hak heeft een geweldige stem en is verleidelijk op het podium, maar haar muziek blaast de dichters weg. Zou Jeroen van Merwijk, die met lichte liedjes en columns met mild venijn de tijd van het changement mag vullen, als entr'act niet hebben volstaan, vraag je je af.
Elders in de schouwburg wordt op dat moment in een poetry slam gestreden om een laatste plek op het grote podium. Met applausmeters wordt bepaald wie de beste voordracht heeft. Maar het applaus dat rondewinnaar Sander Mey ten deel valt, valt in het niet bij de staande ovatie voor eminence grise Rutger Kopland in de grote zaal.
Een andere publiekslieveling is Delphine Lecompte. De kersverse Buddingh'-prijswinnares staat schuchter en klein op het podium, maar haar soms hilarische regels treffen doel: ‘Daar gaat mijn vriend/ hij is weer eens vrolijk/ hij struikelt over de verpakking van een tuinschaar’.
Er zijn een kleine duizend mensen, jong oud, man, vrouw, vooral wit. Voor de vele vaste bezoekers voelt de stadsschouwburg wat onwennig. ‘Het is hier een beetje krap, je loopt minder makkelijk in en uit dan in Vredenburg.’ Ook anderen zijn nostalgisch: ‘Ik ging al met mijn ouders vroeger,’ zegt een dertiger. Ze herinnert zich de bestorming van Serge van Duijnhoven. ‘Hij klom onaangekondigd op het podium en sprak een kort manifest uit tegen de klassieke programmering. Nogal spannend allemaal. En Kees Stip die de hele zaal plat kreeg van het lachen. Zelfs mijn broer, die vooral meeging voor de saucijzenbroodjes in Vredenburg, lag slap.’
Rond 1.00 uur worden de gangen tamelijk leeg. In de zaal begint Jeroen van Merwijk toch iets te veel liedjes te zingen. Enkele van de beste dichters van de avond moeten nog voorlezen. De laatste luisteraars klampen zich vast aan een halve regel van Herzberg: ‘Ze zijn daar tot het allerlaatst gebleven en ze begrijpen zelf niet hoe...’ Dat is de Nacht. Op naar de dertigste verjaardag.