onderwerpen aan als geloof, racisme, werkeloosheid, uithuwelijking. Zijn gedichten dragen titels als ‘Al ons lachende zwartjes!’, ‘Jaswinder wou dat het makkelijk was om zwart te zijn’ en ‘De man die Engels zou wezen’. De familie, en de ouders in het bijzonder, vertegenwoordigen de Indiase gewoonten en gebruiken die zo sterk contrasteren met de Britse omgeving. De vader probeert zijn zoon het hindoeïsme op te dringen, de moeder wil dat haar kind trouwt met een Indiaas meisje. In het gedicht ‘Sajid Naqvi’ wordt een jong gestorven studievriend begraven volgens religieuze rituelen waar hij zich tijdens zijn leven aan onttrok. De jongen hield zich met wiskunde bezig, wetenschap dus en niet het geloof, en tijdens het studeren luisterde hij naar de punkmuziek van The Smiths.
Wie de gedichten van Daljit Nagra leest, pendelt tussen Punjabi en Ungreji (Engels). Zelf schrijft Nagra in het gedicht ‘In een blanke stad’, een ode aan de Indiase moeder: ‘...tot ik later, haar rode gezicht in mijn rode gezicht,// alleen wij tweeën,/ zwoegde op mijn beroerde Punjabi,/ zij lachte en zei dat ik een gora was, alleen bevrijd zou worden/ door een Indiase bruid die zou dubbelen als haar saathi.’ Dankzij een verklarende woordenlijst achter in de bundel leren we dat een ‘gora’ ‘een blanke Engelse man’ is, en een ‘saathi’ een ‘maatje voor het leven’. Lastig blijft het. Nagra trakteert zijn lezers op spreektaal, slang, fraaie neologismen en verwijst te pas en te onpas naar typisch Engelse verschijnselen. Al deze onstuimige registerwisselingen vragen van een Nederlandse lezer soms behoorlijk wat doorzettingsvermogen. Bij de moeizame aankoop van kleding voor haar zoon zegt de Indiase moeder tegen de verkoper:
hebben het fut-a-fut nodig, moeten vij
soms naar de Hindoe met zijn schotie neus
en zijn knip-knip-scharen hiernaast?
Sinds enige tijd houd ik me bezig met het vertalen van Nagra's gedichten, meestal boeiend, uitdagend en mooi werk, op andere momenten een vermoeiende, uiterst complexe bezigheid die ertoe leidt dat ik soms zin heb een willekeurig meubelstuk het raam uit te werpen (gelukkig heb ik redelijk kleine ramen). Plat Engels is met wat kunst- en vliegwerk nog wel te doen, maar de taal van de Indiërs in Engeland is nauwelijks te vertalen. Dat maakt deze poëzie niet minder de moeite waard. Daljit Nagra biedt opzienbarende taal, schrijft lyrisch, uitbundig, dan weer anekdotisch, ingetogen, altijd op een hoogst originele, intelligente en verrassende manier. Kijk we hebben aangekomen in Dover! is een debuut waar ik naar uitzie.
Met steun van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds wordt een uitwisseling tot stand gebracht tussen dichters uit Engeland en Nederland, onder de noemer By Heart/ Uit het hoofd. De dichters vertalen elkaars werk en treden in Engeland en Nederland op. De vertalingen worden gebundeld in een tweetalige uitgave van Five Leaves Press. Daljit Nagra is een van de Engelse dichters, naast Sarah Corbett en Antony Dunn. De Nederlandse deelnemers zijn Maria Barnas, Mustafa Stitou en Jan-Willem Anker. In Nederland zijn de zes dichters te zien en te horen tijdens het Poëziecircus op donderdag 9 november in 't Hoogt in Utrecht en op vrijdag 10 november bij Stichting Perdu in Amsterdam.
8
Als iemand gezegd had dat je was overleden
vanavond om 8 uur, toen mijn horloge nog een uur
achter liep, op een paar minuten voor zeven,
dan was ik er geweest voor de rituelen met je dierbaren.
We zouden nippen van het bodempje citroenthee, je
beurtelings omhelzen met intieme woorden.
Sommigen zouden je zomaar bevriezen
met die totaal onzegbare blik vol liefde.
Tijdens je opleving vouwden we je kleren op,
sloten de gordijnen voor dat akelig schijnende
licht, niet in staat iets te doen aan claxons
& remmen van auto's, de lage brom van een
voortsnellende bus, en hielpen we je naar die vreemde
houding in bed, zoals je gevonden zou worden,
en toen je je schrap zette, deinsden we terug
voor dat almachtige karwei van je stipte
waren we terug in de tijd