Ze zou wel eens huilend op haar kamertje willen blijven
en twee hele dagen lang geen pap eten, maar dat kan niet
want voortdurend worden er baby's geboren
en planeten geschapen waar ze voor redderen moet,
dus rent ze weer door de gang, struikelend over haar voeten,
zwetend in haar boezeroen, met vochtige strengetjes haar langs de oren,
mompelend ogottegottegottegot, o gottegottegottegot.
Indachtig G. Reve
Nu de Gedroomde in de Nacht is
die voor eeuwig lichtloos gloeit
heb ik mijn laatste vader verloren.
Zo eindigen profeten: zwijgend
in verpleegtehuizen,
aan tafels van kunststof tegen het morsen,
met straffen van twee tot vijf jaar.
Niemand nadert ongeschonden
tot het aangezicht van God.
Bij wie kan ik mijn onschuld pleiten?
Hem heb ik nog nooit gezien,
noch ook enig bewijs
van Zijn bestaan,
maar dat is waarschijnlijk wederzijds.
Het gras wordt gemaaid,
een geur stijgt op.
Het is te laat voor brieven.
[pagina 25]
[p. 25]
Een nieuwe dag
Kyrie eleison
Kyrie eleison
deze treurigheid gaat nooit meer weg.
Het is nieuwjaarsdag
en de wereld is wit, wit,
maar met sneeuw heeft het niks te maken.
Het is meer een verbleken
nu de seizoenen ongescheiden zijn geworden.
Het is nieuwjaarsdag
en de plannen zijn goed,
maar de wereld is slecht,
we zijn trouwens allemaal klootzakken.
(zo mijn vader sprak in vervlogen dagen)
We wagen het erop, jazeker.
Er gaan hier vele dagen om
waarin niets doordringt van de droefheid
die niet beperkt tot mensen is.
Ik wil gaan zoals het oude liedje ging:
naar een hoogmis en geboren worden
in een orgelpijp.
En dan maar stijgen als een dolle.
Maar ic moet nog sneven.
Er loopt een vrouw door mijn huis
op zeer dunne vogelbenen,
een baltsende vogel die op leven wacht,
niet voor mij,
slechts voor het Ware en het Goede,
daarvoor strekt ze zich
en neigt.
Zo zijn zij alle
Bij bushaltes, treinstations, vliegvelden
krijgt men een globale indruk
van de hoeveelheid:
legioen.
34 jaar ben ik en vandaag voor het eerst gezien
dat al die mensen leven:
hoe zij lopen, hoe zij kijken,
hoe zij glanzen van wellust,
trillend van daden -
oh ik zie ze, ik zie ze,
zes miljard maal mij, uniek,
uniek zijn zij alle,
elk grassprietje is uniek!
Mensen, dit zachte, dit zoete,
sfinxen, griffioenen, wonderdieren,
vol van geheime levens in hun hoofden,
elk op zich een wandelend universum
rond een gloeiend Ik.
Vandaag heb ik hen gezien, zes miljard,
en ik zeg u: zij leven!
Alexis de Roode (1970) manifesteert zich sinds 2004 als dichter, zowel op papier als op het podium. Hij won diverse poetry slams en debuteerde in november 2005 bij uitgeverij Podium met de bundel Geef mij een wonder. Alexis de Roode studeerde af in de geologie, schrijft reisverhalen voor Spits en fotografeert biologische boeren. Op www.dichtpodia.nl houdt hij een lijst bij van alle poëziepodia in Nederland.